Advertentie
sociaal / Achtergrond

Wijk-GGD’er verbindt zorg en veiligheid

In oktober 2018 moeten alle gemeenten een sluitende aanpak hebben voor personen met verward gedrag. Het overkoepelende schakelteam bleek onlangs niet optimistisch over de voortgang. Een pilot met wijk-ggd’ers in Vught toont goede resultaten en krijgt vervolg in dertien gemeenten. ‘Wat klein is, moet je klein houden.’

27 oktober 2017

Vughtse aanpak van verwarde personen succesvol

‘Een meneer ervoer overlast van zijn bovenbuurvrouw, die hem nachten zou wakker houden’, begint de Vughtse wijk-ggd’er en (psychiatrisch) verpleegkundige Esther Pullen haar verhaal over een hoofdpijndossier. De gemeente wilde hem uit de tent lokken met politie in de bosjes om een beoordeling inbewaringstelling (IBS) voor gedwongen opname in een zorginstelling te bewerkstelligen. ‘Wij zeiden: stop maar, we gaan eerst met hem praten. Daar stond hij meteen voor open. Hij had last van wanen. De bovenbuurvrouw bleek al lang weg. Lichamelijk was hij ernstig ontregeld. Hij rook naar aceton, wat duidt op ontregeling in de bloedsuikerspiegel. Hij had diabetes en gebruikte zijn insuline niet. Dat verklaarde die wanen. Ik kon meteen handelen. Dat laten ze dan wel toe.’

De man werd stabieler, maar had in de buurt al veel krediet verspeeld en wilde er zelf niet meer wonen. ‘We besloten niet tot een uitzetprocedure, maar om hem te huisvesten in een andere woning in een andere stad. Ik heb hem vorige week nog gesproken. Hij had nog steeds last, maar nu goede begeleiding.’ In dit geval speelde er veel. De man sprak geen Nederlands, had die wanen, een ernstige lichamelijk probleem en huurachterstand. ‘Dit was een simpele oplossing. Dan sta je als wijkggd’er bij de gemeente al op voorsprong. De GGZ had het niet kunnen oplossen, want hij was niet psychotisch.’

Onno Hoes, voorzitter van het schakel team voor personen met verward gedrag was in zijn essay in Binnenlands Bestuur niet optimistisch over de voortgang van de opvang en ondersteuning van mensen met verward gedrag. Die aanpak dient in oktober 2018 sluitend te zijn in alle gemeenten. Hoes baart het zorgen dat het gevoel van urgentie lijkt weg te ebben, terwijl bestuurlijk Nederland nog een flinke klus moet klaren. Hij pleit voor een terugkeer naar de menselijke maat, naar het niveau van de verwarde persoon zelf. Die aanpak vereist een goede samenwerking tussen de domeinen zorg en veiligheid, twee totaal gescheiden werelden met totaal verschillende culturen.

Schakel
De Vughtse pilot laat zien dat die domeinen toch constructief kunnen samenwerken. De wijkagenten waren blij met de inzet van de twee wijk-ggd’ers die vanuit een vrije rol met inventarisatie van hoofdpijndossiers begonnen, geruggensteund door de wethouder, vertelt Pullen. ‘Agenten zijn veel tijd kwijt aan dit soort gevallen, terwijl dit niet hun taak is. Een agent kan die situatie niet beoordelen, een hulpverlener wel. Wij zijn de schakel tussen openbare orde en veiligheid en zorg.’

Het aantal politiemeldingen van overlast door personen met verward gedrag stijgt in Nederland sinds 2012 jaarlijks met 14 procent tot bijna 75.000 in 2016 (zie kader op volgende pagina). In Vught stabiliseerde het aantal in 2015 ten opzichte van 2014. De politie durft dit niet aan de pilot toe te schrijven, aangezien die in oktober 2015 begon. In het afgelopen jaar nam het totaal aantal politiemeldingen weer toe, maar Pullen wijst erop dat dit is beïnvloed doordat wijk-ggd’ers mensen juist aanmoedigen meldingen te doen om een dossier te kunnen opbouwen. Zodat politie en justitie kunnen ingrijpen met het doel iemand vast te zetten als vrijwillige hulpverlening geen oplossing brengt. ‘Je moet dus niet naar kwantiteit kijken, maar naar kwaliteit: als de politie een melding naar ons heeft overgezet, hoeven zij daar nauwelijks meer heen.’

Pullen en haar collega zijn nu twee jaar bezig en merken dat supermarkten of apothe- ‘ We zitten veel meer in vroegsignalering en preventie’ kers zich ook rechtstreeks bij hen melden. ‘We zitten veel meer in vroegsignalering en preventie. Als een supermarkt mij belt, omdat ze steeds dezelfde verwarde persoon zien, zie ik dat als kroon op mijn werk.’ De in Vught beproefde werkwijze krijgt een vervolg in dertien gemeenten: Gorinchem, Grootegast, Haaksbergen, Haarlemmermeer, Heerenveen, Kerkrade, Waalwijk, Boxtel, Sint-Michielsgestel, Haaren, Veenendaal, Rhenen en Renswoude. Zij krijgen ondersteuning en begeleiding van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Volgens Leonie Aarsen, adviseur veiligheid en zorg bij het CCV, wilden gemeenten graag meedoen aan de half jaar durende pilot. De rol van de ‘wijk-ggd’er’ als verbindende schakel tussen zorg en veiligheid en de positionering wordt lokaal bepaald. ‘Maar als moederorganisatie voor de wijk-ggd’er is het bijna 50 procent GGZ en 50 procent GGD.’ Volgens Aarsen zijn de opbrengsten in Vught inherent aan de daar gemaakte keuzes. ‘Een vrije rol voor de wijk-ggd’er is essentieel. Die moet kunnen doen wat nodig is en soms tegen heilige huisjes kunnen trappen om zaken vlot te trekken, met aandacht voor de verwarde persoon zelf. Een goed bestuurlijk mandaat heeft dan meerwaarde. Bij fricties kun je opschalen naar een wethouder of burgemeester. Het is belangrijk als vooruitgeschoven post die rugdekking te hebben.’

Vijf pijlers
In Haaksbergen nam het aantal meldingen sinds 2011 (34) flink toe: 83 in 2016. Regelmatig komen signalen van overlast bij de politie binnen. ‘Nu gaat de politie vaak samen met de procesregisseur Zorg en Veiligheid erop af, maar zij hoort niet de rol van hulpverlener te vervullen’, zegt wethouder Edith van Spiegel. De stabilisatie van het aantal politiemeldingen in Vught was reden mee te doen aan de pilot. ‘We verwachten dat de inzet van de wijkggd’er politie en procesregisseur ontlast.

De wijk-ggd’er signaleert tijdig dat iemand zorg nodig heeft, zodat er zo min mogelijk overlast ontstaat. Zo voorkomen we dat mensen nog meer in problemen komen, de situatie escaleert of maatschappelijke onrust ontstaat.’ De wijk-ggd’er werkt vanuit een gebouw waar allerlei welzijnsorganisaties zitten, waardoor zij snel kan aanhaken bij de lokale zorgstructuur. ‘Meldingen pakt deze vaak dezelfde dag of direct de volgende dag op. Ze werkt veel samen met de procesregisseur Zorg en Veiligheid en staat in direct contact met ketenpartners, zoals politie, woningcorporatie, huisartsen en overige partners.’

Het CCV heeft voor de pilot in dertien gemeenten vijf pijlers: bestuurlijk commitment, gezamenlijke probleemanalyse en werkafspraken met ketenpartners, profiel en positionering van de wijk-ggd’er en het daadwerkelijke aan de slag gaan (publiciteit, startschot). ‘De gemeente bepaalt zelf de invulling. De meeste proefgemeenten hebben al bestuurlijk commitment en een probleemanalyse en sommige hebben al het lokale profiel van hun wijk-ggd’er opgesteld. Er zijn sinds juni al veel stappen gezet. Ik ben daar niet ontevreden over’, aldus Aarsen.

In de Vughtse resultaten viel vooral de afname van het aantal herhaalde meldingen op. Aarsen maakt daaruit op dat de aanpak werkt. ‘Het gaat vaak om mensen waar het nooit helemaal goed mee komt. Excessen voorkomen en de situatie hanteerbaar maken is al enorme winst.’

Gedoe
Wijk-ggd’er Pullen spreekt liever over ‘mensen die gedoe geven’. ‘Dat is het stadium vóór regelmatige overlast. De discussie is dan: wie is er verantwoordelijk?’ De GGD gaat erop af en doet een goede triage (beoordeling). ‘Vaak zijn het mensen met een licht verstandelijke beperking. Die mensen worden overvraagd en raken daardoor verward: alles is net zo ingewikkeld als het doen van belastingaangifte. Als er gedoe is, moeten omwonenden aan de bel trekken. Niet pas bij overlast. Ik kom liever een keer te veel dan te weinig.’ Iedere gemeente moet inschatten wat op die plek nodig is. ‘Gemeenten zeggen wel dat zij al een sociaal wijkteam hebben, maar die werken vraaggericht in plaats van signaalgericht. Zij moeten nog een indicatiestellingstraject in en hebben een andere regie. Maar dit is specialistenwerk, je kunt dit niet naast je andere werk doen. Gemeenten zien dat niet altijd.’

Overigens haalde Vught de mosterd uit Amsterdam, waar wijkagent en wijk-ggd’er al sinds de jaren ’90 samenwerken. Michael Willemsen, manager voor alle wijkggd’ers in Amsterdam, vertelt dat de wijkggd’ers verbonden zijn aan het meldpunt zorg en woonoverlast. De stadsdelen registreren alle meldingen en bekijken die met de wijkagent. ‘Daar werken we nauw mee samen. Lawaai bij overlast benaderen we samen. We kijken ook naar omwonenden. Wat voor last ervaren zij? Is er voor hen een gezondheidsrisico? Als veiligheid geen onderwerp is, kan ik het puur vanuit zorg benaderen en gaan we uit elkaar. Krijg ik een melding over een verwaarloosde 80- jarige vrouw, dan gaat er geen agent mee. Kom ik er niet in of zie ik dat kranten zich opstapelen, dan wel.’

Wat klein is, moet je klein houden, vindt Willemsen. ‘Het gaat om toeleiding naar de juiste persoon. Wat is het primaire probleem? Waar horen ze thuis? Als het klein is, ga je eerst naar de eerstelijn, de huisarts. Die verwijst naar de reguliere zorgpartijen. Het zorglandschap is heel erg versnipperd, dus handelen wij wijkgericht en houden het klein. Bij complexe problemen op meerdere gebieden zijn is extra deskundigheid en regie nodig. De wijk-ggd’er signaleert en organiseert dat.’

Het gaat vooral om het bewandelen van de juiste wegen en om netwerkontwikkeling. ‘Ga naar mensen toe en organiseer het er zo kort mogelijk.’ Openheid en gezamenlijke doelen formuleren zijn belangrijk, adviseert Willemsen gemeenten. ‘Houd het zo eenvoudig mogelijk voor de burger. Praat met elkaar en stem de doelen met elkaar af. Zie daar uitdaging in. Het klinkt misschien algemeen en vanzelfsprekend, maar in de hulpverlening en bij politie en ambtenaren is het zaak alles zo duidelijk, eenvoudig en klein mogelijk te houden. We moeten af van verdienmodellen, drempels en zorgverzekeraars. Zoals Onno Hoes al schreef: terug naar de menselijke maat.’


Betere registratie, dus meer meldingen
Waarom neemt het aantal politiemeldingen over personen met verward gedrag zo toe? Volgens minister Plasterk betekende de stijging van het aantal geregistreerde incidenten niet dat ook het aantal personen met verward gedrag toeneemt, zei hij in augustus in antwoord op Kamervragen van de SP. Een persoon kan namelijk zorgen voor meerdere registraties. De politie kent de oorzaak niet, maar een woordvoerder van de korpsleiding bevestigt de lezing van Plasterk die ook registratie-effecten een mogelijke rol toewijst. De politie gebruikt vanaf 2010 een eigen code voor “personen met verward gedrag”: de E33-code. ‘Daaronder valt van alles: zowel een demente oudere als iemand die door het lint gaat en een verwarde indruk maakt.’

Vanaf het moment dat apart wordt geregistreerd ziet de politie een stijging. ‘We sluiten zeker niet uit dat een deel van die stijging te wijten is aan een registratie-effect. Door de aandacht voor de E33-code is het goed mogelijk dat dienders daar eerder gebruik van maken.’ Elders bestaan andere noties van oorzaken van de stijging: een lagere acceptatiegraad bij mensen, langer thuiswonende ouderen, decentralisaties die gepaard gaan met bezuinigingen, zoals in de jeugdzorg, en het terugbrengen van het aantal bedden in ggz-instellingen met een derde. Plasterk bestreed de bezuinigingen op de curatieve ggz. Hij stelde dat zorgverzekeraars en aanbieders de beschikbare gelden niet volledig benutten.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie