Wethouders van buiten
Bij de vorming van colleges in de Nederlandse gemeenten is het wettelijke woonplaatsvereiste een veel besproken thema, vooral voor de wethouders van buiten. De animo om wethouder te worden is er meestal wel, maar in veel gevallen wordt door de wethouderskandidaten geëist dat ze buiten de gemeente kunnen blijven wonen.
Gemeenteraden doen er verstandig aan hier niet alle speelruimte weg te geven. De eis van wethouderskandidaten dat meteen voor de periode van 4 jaar dispensatie moet worden gegeven, kan beter meteen worden afgewezen. De wet maakt uitstel van een jaar mogelijk, met eventueel een verlenging in bijzondere gevallen. Dat een wethouder buiten de gemeente woont, is niet erg gunstig.
Wie als wethouder van buiten naar een gemeente komt, moet zich inburgeren in de gemeente en dan is het wonen in de gemeente sterk aan te bevelen. Uit de overzichten van de vallende wethouders blijkt dat daar ook nogal wat wethouders van buiten bij zijn. Een oorzaak daarvan is dat de wethouder en de bevriende fractie elkaar bij nader inzien niet altijd even goed liggen.
Een tweede oorzaak is dat de betreffende wethouders nogal eens onvoldoende op de hoogte zijn van de plaatselijke verhoudingen en culturen. Om die reden is het gaan wonen in de gemeente door de wethouder van buiten wijs en verstandig. Dat daarbij een overgangsperiode wordt gegund, is wel logisch, maar steeds nieuwe verlengingen zijn dat niet.
Ook is het in deze tijd van collegevorming goed om te letten op de afloop van de verstrekte ontheffingen. In veel gemeenten zijn de colleges nog niet rond, weten zittende wethouders nog niet of ze kunnen blijven en zijn er voor sommige wethouders aflopende ontheffingen van het woonplaatsvereiste. Als in dat laatste geval daarbij de redenering wordt gebruikt dat nieuwe ontheffingen pas worden gegeven nadat het college is gevormd, dan ontstaan aanzienlijke problemen.
Volgens de wet moet de wethouder ingezetene zijn van de gemeente, maar kan ontheffing worden gegeven. Is die ontheffing niet gegeven of de termijn van de ontheffing afgelopen, dan moet volgens de wet de betreffende wethouder zijn ontslag indienen. Laat de wethouder dit achterwege dat moet de gemeenteraad deze wethouder onmiddellijk ontslaan. Wachten op het nieuwe college is bij aflopende ontheffingen dan ook geen optie omdat bij het niet of niet meer voldoen aan het woonplaatsvereiste ontslag moet volgen.
Een andere mogelijkheid is dat de betreffende wethouder zich tijdelijk inschrijft in de gemeentelijke basisadministratie en zich weer uit laat schrijven nadat een nieuwe ontheffing is geheven. Dat is een wel heel erg omslachtige manier van doen en in de praktijk geen oplossing voor het gesignaleerde probleem.
De meest voor de hand liggende mogelijkheid voor deze gevallen is het verstrekken van een tijdelijk ontheffing. De wet spreekt bij de verlenging over bijzondere gevallen en de periode van een jaar. Omdat de verlenging maximaal 1 jaar kan zijn, is er de mogelijkheid om voor een kortere periode te kiezen. Daarin kan als einddatum worden genoemd de dag die ligt een week na de benoeming van de wethouders in het nieuwe college. Het is geen bezwaar dat dit niet een concreet aan te wijzen dag is. Op die betreffende dag verloopt de tijdelijke ontheffing en kan de raad besluiten of opnieuw en voor wie ontheffingen nodig zijn.
In algemene zin zou daarbij het uitgangspunt moeten zijn dat het ingezetenschap regel is en de ontheffing hoge uitzondering. Larmoyante verhalen over niet te verkopen huizen, werkende echtgenotes en schoolgaande kinderen hoeven niet al te veel indruk te maken, want de keuze om wethouder te worden is een vrijwillige en die keuze heeft als consequentie het ingezetenschap. Wie dat niet wil, moet geen wethouder worden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.