Verhullende transparantie
In de discussie met de staatssecretaris van Justitie over eerlijke financiering van het werk van de Bureaus Jeugdzorg en tegen caseloadverhoging val ik van de ene verbazing in de andere.
Dat de staatssecretaris in het debat met de Tweede Kamer afgelopen donderdag zou pleiten voor meer efficiency was te verwachten, al kon hij zelf niet aangeven waar die efficiencyruimte dan nog te halen is wanneer het overheadpercentage van Bureaus Jeugdzorg slechts 12 procent is. Mijn accountant noemt dat percentage “risicovol laag”. De staatssecretaris is op dit punt weinig transparant in zijn argumentatie.
Dat is des te verbazingwekkender gezien het feit dat staatssecretaris Teeven in het kamerdebat de Bureaus Jeugdzorg opriep tot het bieden van meer transparantie met betrekking tot hun bedrijfsvoering. Nog afgezien van de openheid van zaken die jaarlijks in jaarverslagen en brancherapportages wordt geleverd, was nu juist het onafhankelijke onderzoek door adviesbureau Deloitte in opdracht van Justitie zelf bedoeld om die maximale transparantie te bieden. De Bureaus Jeugdzorg hebben ten behoeve van dat onderzoek wederom volledige openheid van zaken gegeven. Er zijn geen klachten van Justitie ontvangen over gebrek aan medewerking. Hoe kan het dan dat de staatsecretaris om meer transparantie blijft vragen? Waarom heeft hij de onderzoekers dan niet lopende het onderzoek gevraagd meer duidelijkheid te scheppen? Ik kan maar één reden bedenken. De maximale duidelijkheid is geschapen en de conclusies, tariefsverhoging is noodzakelijk, komen de staatssecretaris niet uit.
Roepen om meer transparantie komt dan feitelijk neer op mist blazen. Een afleidingsmanoeuvre om te duiken voor moeilijke politieke keuzes. Een herdefiniëring van het woord transparant: “iets is pas transparant als de uitkomsten in mijn politieke straatje passen”. Een roep om transparantie die verhullend werkt.
Nog afgezien van het feit dat juist Justitie zelf de afgelopen jaren heeft uitgeblonken in onnavolgbare tariefberekeningen, is deze roep om meer transparantie voor mijn eigen Bureau Jeugdzorg extra wrang. De afgelopen twee jaar is Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam met eigen openhartige rapportages en onafhankelijke onderzoeken in opdracht van de politiek verantwoordelijke Lodewijk Asscher super transparant geweest. Asscher heeft niet voor niets onlangs zijn “schriftelijke aanwijzing” ingetrokken. Al die informatie is altijd ruimhartig gedeeld met de ministeries van Justitie en VWS. Wij hadden en hebben niets te verbergen. Een oproep om meer transparantie van de staatssecretaris van Justitie voelt dan als een klap in het gezicht.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Echter mijn grootste zorg is dat begeleiding en coaching van de zo genoemde kinderen met stoornissen als PDD-nos, ADHD vaak buiten de boot vallen. Reguliere zorg biedt niet wat nodig is, scholen vinden maar al te vaak dat zij zich maar aan moeten passen aan de so called normale mensen en vaak van de regen in de drup komen. met als gevolg schooluitval en emotioneel beschadigde kinderen. Tolerantie zero beleid. De maatschappij is intolerant en als je maar een beetje anders functioneert val je buiten de boot. Jammer maar soms al te waar.
Politieke richting? PvdA uiteraard.
En natuurlijk lekker kabinet bashen.
Kan BB deze non-valeur niet heel snel zijn congé geven?
De verantwoordelijkheid voor de afweging van en vervolgacties op zorgsignalen over kinderen ligt bij BJAA. Deze verantwoordelijk trachten wij zo zorgvuldig mogelijk in te vullen, hoe gecompliceerd een gezinssituatie ook kan zijn.
In de wederkerigheid van het geven van informatie zijn jeugdzorginstellingen door de wet beperkt. Mevrouw Zandbergen heeft ons gevraagd het privacy-aspect t.a.v. de kinderen te laten varen, gezien haar toch al persoonlijke betrokkenheid. Echter, BJAA mag als uitvoerende organisatie alleen informatie delen met de kinderen om wie het gaat en de gezaghebbende ouder(s)/verzorgers(s), en dan nog alleen die informatie die het veiligheidsbelang van de betrokken kinderen niet schaadt.
Hiernaast mogen wij informatie delen met andere instellingen, als dit in het belang is van de hulpverlening aan dat desbetreffende kind.
Juist vanwege deze beperkingen begrijpen wij terdege dat de informatievoorziening vanuit BJAA naar betrokken derden als onbevredigend of onvoldoende kan worden ervaren.
Dezelfde privacybeperkingen die wij moeten hanteren naar betrokken derden, gelden richting media, de andere rol van mevrouw Zandbergen. Wij mogen geen inzage in dossiers geven aan journalisten, nog los van de vraag in hoeverre een kind gebaat is bij publicatie van zijn of haar levensverhaal.
Gezien deze door de wet opgelegde beperkingen, is de ruimte voor het principe van hoor en wederhoor beperkt, waardoor mogelijk een meer eenzijdig beeld ontstaat.
Onlangs heeft de portefeuillehouder, de heer Asscher, de schriftelijke aanwijzing die BJAA in 2008 kreeg, ingetrokken. In de afgelopen jaren rapporteerde BJAA tweewekelijks aan de portefeuillehouder, waarbij nauwlettend de voortgang in de gaten is gehouden. Ook de verbeteracties die zijn ingezet na onafhankelijke externe onderzoeken (BMC), zijn succesvol doorgevoerd. Natuurlijk is BJAA blij met de tot nu toe geboekte resultaten, vooral omdat onze cliënten hiervan het meest profiteren. Dit is echter geen reden om achterover te leunen; "we zijn onderweg, maar we zijn er nog niet".
Het jaarverslag 2010 is, twee weken na afloop van het jaar, nog niet beschikbaar. Het jaarverslag 2009 wordt komende week online gezet. Onderzoeken die niet door BJAA zijn uitgevoerd, maar door derden zijn geïnitieerd of betaald, zijn niet het eigendom van BJAA. Deze onderzoeksresultaten zijn daarom opvraagbaar bij de desbetreffende organisaties (Stadsregio Amsterdam, ministerie van Justitie).