Tweede Kamer wil uniforme toetsingskaders jeugdzorg
Gemeenten hebben diverse databases en beoordelingskaders, waardoor de kwaliteit van het toezicht per regio of gemeente verschilt.
De Tweede Kamer wil uniforme toetsingskaders voor jeugdhulpaanbieders. Het demissionaire kabinet moet dit samen met gemeenten, aanbieders en jeugdhulpmedewerkers opstellen. De kaders moeten van toepassing zijn op alle jeugdhulpaanbieders, inclusief de onderaannemers. Dat moet leiden tot minder papierwerk en beter toezicht.
Momenteel legt 40 procent van de jeugdhulpaanbieders verantwoording af in DigiMV, het digitale portaal voor het aanleveren van de jaarverantwoording. De resterende 60 procent is in omvang te klein om via deze weg verantwoording af te leggen. Als reactie hierop hebben gemeenten hun eigen databases opgezet waar alle betrokken partijen hun gegevens moeten invoeren.
Toezicht en administratieve lasten
Dit gebeurt echter zonder een uniform beoordelingskader, zo blijkt uit een rapport van advies- en accountancyfirma EY. Hierdoor is de invulling en kwaliteit van het toezicht afhankelijk van de regio of gemeente waarin de hulp wordt verleend. Volgens EY leidt dit tot ‘aanzienlijk hogere administratieve lasten voor grotere jeugdhulpaanbieders’. Zij moeten immers dezelfde verantwoordingsinformatie in verschillende formats aan diverse toezichthouders verstrekken.
Uniform
Dat moet anders, vinden Tweede Kamerleden Sarah Dobbe (SP) en Marijke Synhaeve (D66). Hun motie die de regering oproept om met gemeenten en sector uniforme toetsingskaders op te stellen kon dinsdag rekenen op brede steun. Naast de partijen van de indieners stemden GroenLinks-PvdA, PvdD, DENK, Volt, BBB, JA21 en PVV vóór. De fracties VVD, NSC, CDA, FVD, SGP en ChristenUnie keerden zich tegen het voorstel.
Regelmatig worden wij door jeugdhulpverleners gewezen op een explosie aan formulieren en bureaucratie
Formulierenexplosie
Volgens Dobbe is de nood hoog. ‘Regelmatig worden wij door jeugdhulpverleners gewezen op een explosie aan formulieren en bureaucratie: een hele hoop extra werk waarvan nut en noodzaak hulpverleners ontgaat, en ons eerlijk gezegd vaak ook’, zei Dobbe tijdens het eerste jeugdzorgdebat sinds de verkiezingen (29 januari jl.).
Pech
Daar komen de verschillende databases van gemeenten nog eens bij. ‘In sommige gemeenten moet je een aantal dingen invullen die je [als aanbieder, red.] in andere gemeenten niet hoeft in te vullen’, licht de SP’er toe. ‘Als je dan ook nog de pech hebt dat je voor meerdere gemeenten jeugdhulp aanbiedt, dan moet je je administratie voor elke gemeente aanpassen naar een ander format. Dat is niet echt heel nuttig en efficiënt.’
Noodzakelijk en nuttig
Dobbe en Synhaeve willen dit gelijktrekken. ‘Het zou wat ons betreft goed zijn als er samen met hulpverleners, aanbieders en gemeenten één beoordelingskader wordt gemaakt, waarbij echt wordt gekeken naar de informatie die noodzakelijk en nuttig is en waarbij de rest achterwege blijft. Dat betekent dus geen overbodige administratie meer en een betere kwaliteit van toezicht’, stelt Dobbe.
Standaardisatie en inkoop
Demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS, ChristenUnie) erkent dat al die databases tot enorme administratieve lasten leiden. Het papierwerk verminderen begint volgens hem bij het inkopen van minder zorgvormen en standaardisatie, zodat professionals ‘niet worden opgezadeld met honderdduizend verschillende manieren van verantwoorden.’ Dat zal uiteindelijk leiden ‘tot veel eenvoudigere definities en een vermindering van de administratieve verplichtingen’, verwacht de staatssecretaris.
Opleggen
Het moet, in de woorden van Van Ooijen, ‘veel eenvoudiger, veel duidelijker en veel helderder’. Maar dan wel uitdrukkelijk mét gemeenten en aanbieders, in een proces dat volgens de bewindspersoon nu al gaande is. De staatssecretaris wil vooral niet een zelfontworpen beoordelingskader opleggen. ‘Geef het proces de ruimte, want dan gaan we echt naar een eenvoudiger stelsel’, aldus de ChristenUnie-politicus.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.