Wirwar aan wijkteams
Ruim acht op de tien gemeenten voeren de decentralisaties uit via sociale wijkteams. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Sociale wijkteams in vogelvlucht’.
Ruim acht op de tien gemeenten voeren de decentralisaties uit via sociale wijkteams. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Sociale wijkteams in vogelvlucht’ door Movisie in opdracht van de VNG. Maar de invulling van de teams varieert sterk.
Of ze nu sociale teams, multidisciplinaire teams, gebiedsteams of frontlijnteams heten, ruim 80 procent van de gemeenten wil met een soort van wijkteam werken. Bij 17 procent daarvan is het wijkteam in ontwikkeling. Slechts 14 procent van de gemeenten gaat vooralsnog de zorg en ondersteuningstaken niet via wijkteams organiseren. Maar de manier waarop de teams georganiseerd zijn verschilt sterk. 44 procent van de gemeenten omschrijft de door hen gekozen vorm als een breed integraal team. Dat team pakt alle hulpvragen op van alle inwoners. Mensen kunnen daar terecht voor de aanvraag van een rolstoel, maar het team pakt ook ingewikkelde, meervoudige problematiek op.
Ook specialistische ondersteuningsvragen worden zoveel mogelijk binnen het team opgepakt. Senior onderzoekster Silke van Arum van Movisie vraagt zich af of zo’n breed team op de langere termijn houdbaar is. ‘Deze brede teams zijn vaak groot en handelen ook relatief simpele zorgvragen af. We horen nu al dat deze teams veel tijd kwijt zijn met het blussen van brandjes, escalaties en simpele vragen als het aanvragen van een rolstoel. De werkdruk wordt dan snel hoog en het is de vraag of dat allemaal te bekostigen valt.
Bovendien blijft er minder tijd over voor wijkaanpak en preventie. En dat is wel de bedoeling van deze teams.’ 18 procent van de gemeenten heeft voor een variant op dit brede team gekozen, waarbij het alleen wordt ingezet voor mensen met complexe, meervoudige hulpvragen. Eveneens 18 procent kiest voor meerdere teams die zich op specifieke doelgroepen richten, zoals jongeren, ouderen of multiprobleemgezinnen. 12 procent heeft een generalistisch team dat als voorportaal functioneert en doorverwijst naar ‘domein-specifieke’ teams. Er zijn meerdere teams in de wijk, maar voor de burger is er één aanspreekpunt.
Niet logisch
Opvallend is dat de meeste gemeenten hebben gekozen voor één soort wijkteam. Van Arum: ‘Maar als je kijkt naar de samenstelling van de verschillende wijken, hoeft dat helemaal niet logisch te zijn. Een wijk met alleen maar ouderen hoeft immers geen jeugdwerker te hebben.’ Grotere gemeenten, bijvoorbeeld die uit de G32, kiezen soms voor twee verschillende vormen. Medewerkers van lokale welzijnsorganisaties en maatschappelijke dienstverlening maken het meest deel uit van de wijkteams (87 procent).
Ook Wmo-consulenten zijn vaak vertegenwoordigd (82 procent). Opvallend is de hoge vertegenwoordiging (86 procent) van MEE, ondersteuner van mensen met een beperking. Een verklaring daarvoor hebben de onderzoekers niet. De wijkverpleegkundige neemt in meer dan de helft van de gemeenten plaats in het wijkteam. Politie, huisartsenpraktijken en woningcorporaties zijn in minder dan 10 procent van de teams actief. Bijna de helft van de gemeenten kiest voor een wijkteam in eigen beheer. Hulpverleners kunnen dan als het ware ambtenaar worden, in dienst van de gemeente. Maar in 24 procent van de gevallen wordt het wijkteam uitbesteed aan meerdere aanbieders, waarbij medewerkers in dienst blijven bij hun eigen organisaties.
De gemeente stelt financiën beschikbaar en er is een inkooprelatie. Het wijkteam wordt aangestuurd door de aanbieders. Dit is een ingewikkelde constructie, waarbij je je af kunt vragen hoe dat met de verantwoording zit, stelt Van Arum. ‘Bovendien kun je je afvragen waar de loyaliteit van de zorgverlener ligt. Bij het wijkteam of toch bij de eigen werkgever?’ Vraag is ook hoe gemeenten hier aansturen en controleren kunnen.
Meeste gemeenten één wijkteam
Hoewel veel gemeenten een wijkteam hebben, hebben nog niet alle wijken een eigen team. De meeste gemeenten hebben op dit moment één wijkteam. De bedoeling is dat er op termijn meerdere teams actief worden. Gemeenten van de G32 hebben er meestal twee. Grote uitschieter is Rotterdam, waar 42 wijkteams actief zijn. Daarmee is de Maasstad veruit koploper.
Jeroen Olthof, wethouder Zaanstad: ‘We kunnen echt wel sturen’
‘De eerste stap in de decentralisatie is gezet’, concludeert Jeroen Olthof, wethouder in Zaanstad en voorzitter van zowel de programmaraad van het VNG-programma sociale teams als de sociale pijler van de G32 na lezing van het rapport. ‘Tegelijk zie je dat gemeenten nog enorm zoekende zijn in hoe de transformatie tot stand moet komen. Wij hebben in Zaanstad bijvoorbeeld elf wijkteams plus vijf jeugdteams, terwijl gemeenten gemiddeld slechts een à twee wijkteams hebben. Zijn wij dan verder of hebben we er juist te veel? Ik weet het niet.’
Zaanstad koos voor een breed integraal team. Olthof: ‘De onderzoekster ziet dat als risico, maar wij maken die keuze heel bewust. Er komt misschien veel extra werk op zo’n team af, maar je kunt ook sneller van enkelvoudige naar meervoudige problematiek schakelen. Komt er iemand met een kind bij de leerplichtambtenaar, blijkt er veel meer achter te schuilen. Dat kost wellicht de eerste twee jaar extra tijd en mankracht, maar daarna moet je winst kunnen maken omdat je zaken eerder oppakt. Bovendien: leg de burgers maar eens uit dat je alleen voor meervoudige problematiek bij het wijkteam terechtkunt. Dat is te ingewikkeld. Dan loop je kans dat die burger helemaal niet meer komt.’
Volgens Olthof betekent de keuze voor één organisatiemodel niet meteen een keuze voor één soort team. ‘Per wijk kan de opdracht en de samenstelling van een team veranderen. Het feit dat bijvoorbeeld politie of woningcorporaties geen vaste plek in de teams hebben, betekent niet dat er niet met hen wordt samengewerkt. Dat is nadrukkelijk wél zo.’ Hij is niet bang, zoals Movisie-onderzoeker Van Arum, dat mensen loyaler zijn aan hun eigen werkgever dan aan het wijkteam. ‘In Zaanstad hebben we meerdere aanbieders die het wijkteam vormen en daar hebben we positieve ervaringen mee. En sturen kunnen we echt ook nog wel. Niet meer op organisatie of op uren, maar wel op uitkomsten.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.