‘Sociale diensten te weinig gestuurd’ bijstand
Nu gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor het bijstandsbeleid, zouden ze meer moeten sturen op de factoren die de instroom in de bijstand bepalen.
Raadsleden en wethouders zijn redelijk betrokken bij het uitzetten van de hoofdlijnen van beleid rond de Wet werk en bijstand (Wwb), maar sturen en controleren onvoldoende. Dit blijkt uit de deze week gepresenteerde Divosa-monitor 2008. Divosa is de koepelorganisatie van sociale diensten. Volgens Divosa-voorzitter Tof Thissen ‘moet de manager van een sociale dienst in een gemeente met een slechte arbeidsmarkt en een matig opgeleide beroepsbevolking van de lokale politiek weten waar hij op in moet zetten.’
Ondanks de mooie woorden van bestuurders over participatie wordt de sociale dienst volgens de landelijke vereniging van directeuren van sociale diensten onterecht afgerekend op de hoeveelheid klanten. Bijna de helft van de Nederlandse gemeenten heeft geen doelen of beleid op het gebied van participatie, aldus de Divosa-monitor. Volgens Tof Thissen is de vier jaar geleden ingevoerde Wet werk en bijstand een eclatant succes. Thissen: ‘Gemeenten en sociale diensten doen er alles aan om te voorkomen dat mensen wennen aan het leven in de bijstand. Die houding heeft geleid tot het historisch lage volume in de bijstand.’
Maar beleidsmakers moeten zich niet blindstaren op dat lage volume, meent de Divosavoorzitter. ‘Veel interessanter dan het feit dat er historisch weinig mensen in de bijstand zitten, is de vraag of de mensen die niet meer in de bijstand zitten ook adequaat aan de samenleving deelnemen. Voorzien ze in hun eigen levensonderhoud of niet? De bedoeling kan niet zijn dat de sociale dienst trots is op een gesloten deur. We zijn en blijven een sociaal vangnet.’ Hoewel gemeenten er alles aan doen om het aantal mensen in de bijstand zo laag mogelijk te houden, hebben ze niet alles in de hand. Bijna 50 procent van de instroom in de bijstand is onvoorzien (37 procent gevolg van echtscheiding, verhuizing en generaal pardon en 12 procent werklozen zonder WWrechten).
Correctie
Op de resterende 50 procent heeft de gemeente of de regio wel invloed, maar wordt het succes van het beleid volgens de Divosa-monitor 2008 vooral bepaald door de regionale omstandigheden. In de Randstad en langs de ‘randen van het land’ is het bijstandsniveau veel hoger dan in de rest van het land. Als het bijstandsniveau wordt gecorrigeerd voor bijvoorbeeld het percentage allochtonen en de beschikbaarheid van banen, blijken er grote verschillen tussen gemeenten te zijn.
Zo heeft Rotterdam ondanks het hoge percentage allochtonen een relatief laag bijstandsniveau (het aantal bijstandsuitkeringen is deze maand onder de dertigduizend gekomen, een laagterecord). Almere bijvorrbeeld, heeft te maken met meer allochtonen, maar het bijstandsniveau stijgt niet navenant. Volgens de monitor een signaal dat Almere het goed doet.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.