Minder schroom voor categorale bijstand
Nadja Jungmann en Willemijn Roozendaal van de Commissie Sociaal Minimum over dilemma’s voor gemeenten, en wat ze nog wel kunnen doen.

Het rapport van de Commissie Sociaal Minimum was duidelijk: de wettelijke sociale voorzieningen, via bijvoorbeeld de participatiewet en de toeslagen, zijn niet genoeg meegegroeid met de stijgende kosten voor levensonderhoud. Gemeenten compenseren steeds vaker op een manier die eigenlijk niet mag, maar wel noodzakelijk blijkt.
Disbalans
‘Er is sprake van een disbalans’, zegt Nadja Jungmann, bijzonder hoogleraar en lector Schuldenproblematiek aan respectievelijk de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht. Jungmann was tevens lid van de Commissie Sociaal Minimum. ‘We hebben in onze adviezen benadrukt dat het van groot belang is dat de bijstand toereikend is om het sociaal minimum te waarborgen. Plus iets extra’s, wat wij noemen het ‘flexbudget’. Er gaat altijd wel iets stuk, en iedereen maakt wel eens een financiële keuze die achteraf wat minder handig was. Dan moet je niet meteen aan de grond zitten.’
Loterij
Voor minima is het volgens haar haast een loterij geworden: woon je in een ruimhartige gemeente, of een gemeente die vrijwel niks extra’s doet voor de kwetsbare inkomensgroepen. ‘Er zijn grote verschillen tussen de voorzieningen die gemeenten aanbieden. Hierdoor verschilt de grens van het sociaal minimum. De lokale cultuur, en het lokale politieke landschap zijn dan bepalend voor de bestaanszekerheid. Natuurlijk kun je lokaal keuzes maken, maar dit gaat niet om een keuze. Het is een grondwettelijke opdracht voor de overheid om te voorzien in bestaanszekerheid. In een klein land als Nederland kun je niet verantwoorden dat er zulke grote lokale verschillen zijn.’
Inkomenspolitiek
Die rol voor gemeenten is wettelijk vastgelegd, zegt Willemijn Roozendaal. Zij is professor Sociaalzekerheidsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en was net als Jungmann lid van de Commissie Sociaal Minimum. ‘Sinds 2004 is stapsgewijs de mogelijkheid van gemeenten om toeslagen aan bijstandsgerechtigden te geven steeds beperkter geworden. Gemeenten mogen geen inkomenspolitiek voeren. Het is dus ook niet de bedoeling om voor specifieke groepen voorzieningen te treffen.’
Maatwerk moet
'Het idee is dat het rijk vaststelt met hoeveel inkomen mensen in het algemeen rond kunnen komen, en dat gemeenten niet zelf mogen bedenken dat ze daar iets bij willen doen. Gemeenten mogen daarom alleen bijzondere bijstand verlenen als daar door bijzondere individuele omstandigheden aanleiding voor is’, zegt ze. Er zijn wel enkele specifieke bepalingen die vormen van categorale bijstand toestaan, bijvoorbeeld een gemeentelijke zorgpolis. En recentelijk de uitbetaling van de energietoeslag. Gemeenten mogen wel beslissen met welk inkomen en vermogen je nog in aanmerking komt voor de bijzondere bijstand.
Ze raken de schroom kwijt
Ondanks dat het eigenlijk niet mag is de realiteit dat gemeenten steeds vaker toch categorale bijstand verlenen. ‘Gemeenten raken de schroom kwijt om zich zo strak te houden aan de wetgeving. Wij hebben als commissie geconstateerd dat de bijstand simpelweg te laag is. Dat hebben gemeenten natuurlijk ook gemerkt. Toen zijn ze dat generiek gaan aanvullen terwijl dat eigenlijk niet mag. Bijvoorbeeld door de bijzondere bijstand vrijer te gebruiken’, aldus hoogleraar Roozendaal. In plaats van maatwerk te gebruiken in heel bijzondere gevallen, wat dus volgens de wet moet, worden voorzieningen steeds vaker voor allerlei vaak voorkomende kosten geboden. Volgens haar is dat bijna onoverkomelijk, en mogelijk ook wenselijk.
Lees het hele artikel in BB21.
Bovendien kunnen toeslagen -waar mogelijk- beter worden gerelateerd aan het aantal gewerkte uren. Deze laatste methode is noodzakelijk om te voorkomen dat het toeslagenstelsel wordt gebruikt, waarvoor het helemaal niet bestemd is, en om de arbeidsparticipatie te bevorderen