195 miljoen voor wat?
Met de regionale mobiliteitsteams wil de overheid samenwerking stimuleren tussen gemeenten, UWV, vakbonden, werkgevers en het onderwijs.
Met de regionale mobiliteitsteams wil de overheid samenwerking stimuleren tussen gemeenten, UWV, vakbonden, werkgevers en het onderwijs. De betrokken partijen zijn hoopvol, maar concrete resultaten van het nieuwe construct zijn er nog niet.
De kranten staan vol met berichten over krapte op de arbeidsmarkt. De vacatures blijven maar oplopen, werkgevers staan te springen om personeel. Maar nog niet zo heel lang geleden heerste er een compleet andere sfeer. In het begin van de coronapandemie in 2020 hield de overheid serieus rekening met een aanstormende golf van werkloosheid. Om de werkgelegenheid zoveel mogelijk te behouden werd crisisdienstverlening opgezet in de vorm van zogenaamde regionale mobiliteitsteams (RMT’s). In elk van de 35 arbeidsmarktregio’s werd een RMT opgezet, waarin gemeenten, UWV, vakbonden, werkgevers en onderwijsinstellingen samenwerken om mensen die hun werk kwijtraakten in de coronacrisis zo snel mogelijk naar nieuw werk te begeleiden.
De gevreesde werkloosheidsgolf is er nooit gekomen. Toch is de samenwerking in de RMT’s blijven bestaan. En ook in 2023 wordt de aanpak doorgezet, maakte het kabinet op Prinsjesdag bekend. Wel is de focus verschoven. De dienstverlening is losgekoppeld van corona, en het accent ligt nu minder op het voorkomen van werkloosheid en meer op het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
‘De spanning op de arbeidsmarkt is groot’, zei minister Van Gennip (CDA) van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daarover. ‘Er zijn op dit momenteel aanzienlijk meer vacatures, dan mensen die dit werk kunnen doen. Dat is zorgelijk, maar de huidige situatie biedt ook kansen. Daarom is het belangrijk dat mensen, die dat willen, hulp krijgen bij omscholing naar nieuw werk.’
Het was doel van de RMT’s was overigens altijd al breder dan alleen het voorkomen van een werkloosheidscrisis tijdens de pandemie. ‘We hadden vanaf het begin al het idee van: never waste a good crisis’, zegt Dordrechts wethouder Peter Heijkoop (werk en inkomen, CDA), die betrokken was bij het opzetten van het plan. De RMT’s moesten dienen als vliegwiel voor een meer structurele samenwerking tussen gemeenten, UWV, vakbonden en werkgevers. Heijkoop was dan ook enthousiast over het plan. ‘In samenwerking met sociale partners kun je een veel rijker palet aan diensten aanbieden’, zei hij in december 2020 tegen Binnenlands Bestuur. ‘Wij hebben daar hoge verwachtingen van.’
Best ingewikkeld
Hoe verloopt de samenwerking inmiddels? Zijn de hoge verwachtingen van Heijkoop waargemaakt? Het opzetten van de RMT’s in alle 35 arbeidsmarktregio’s van Nederland was niet altijd makkelijk, zegt Heijkoop, terugkijkend op de afgelopen twee jaar. ‘Het leidde in het begin tot lastige gesprekken. Je moet allemaal wat laten om samen een team te vormen. Dat was best ingewikkeld. Daarom liep het de eerste maanden nog wel stroef.’ Inmiddels zijn die opstartproblemen verholpen, ziet Heijkoop. ‘Je merkt dat het nu nauwelijks meer over de interne samenwerking gaat. Het loopt nu in alle regio’s goed.’
Het heeft wat tijd gekost om aan elkaar te wennen
Jan-Pieter Daems, bestuurder bij vakbond CNV, herkent het beeld dat samenwerken niet altijd vanzelfsprekend was in de beginfase. ‘Het heeft wat tijd gekost om aan elkaar te wennen. Om te leren van elkaars werkwijze en die ook te waarderen.’ Toch zijn de vakbonden nu positief over de nieuwe samenwerking.
De vakbonden zijn binnen de RMT’s met name verantwoordelijk voor loopbaanadvies en coaching, maar dankzij het RMTnetwerk kunnen ze hun klanten bredere hulp aanbieden. ‘Stel je komt bij ons en je hebt schulden’, geeft Daems als voorbeeld. ‘Dat is een ontzettende stressfactor, en ook vaak een reden waarom mensen vastzitten in het vinden van werk. Dan kunnen we de schuldhulpverlening van de gemeente inschakelen.’
Daarmee wordt de dienstverlening van alle partijen ‘ontschot’, zoals dat in bestuurlijk jargon heet. ‘We brengen dus alle goede dingen van onze respectievelijke dienstverlening zoveel mogelijk bij elkaar’, zegt Kitty Jong, vicevoorzitter van vakbond FNV. ‘En daar heb je als binnenkomer geen last van. Het principe is: er is geen verkeerde deur. Waar je ook binnenkomt, wij regelen aan de achterkant dat je bij het goede loket terecht komt.’
Mooie start
De vakbonden hebben tot nu bijna vierduizend mensen doorgeleid naar hulpverlening van de RMT’s. Dat is nog geen overweldigend aantal, geven Jong en Daems toe. Toch is het een ‘mooie start’, vinden de vakbondsbestuurders. ‘Bij ons, en bij alle partijen, heerst het gevoel dat we iets veelbelovends te pakken hebben’, aldus Daems. ‘Iets waarvoor corona de katalysator is geweest, en wat we de komende tijd uit te bouwen hebben.’ Jong: ‘We proberen hier iets substantieels te doen voor de arbeidsmarkt, voor de langere termijn. En dan moet je natuurlijk eerst zaaien voordat je kunt oogsten.’ Daems: ‘De echte investering zit in de ervaring die we hier met z’n allen ophalen.’
Zo kunnen de RMT’s bijdragen aan het toekomstbestendig maken van de arbeidsmarkt. Jong: ‘De automatisering gaat steeds verder, waardoor sommige beroepen verdwijnen en andere ontstaan. En je hebt een energietransitie, waardoor mensen die nu nog in fossiele sectoren werken, echt zullen moeten overstappen naar groene sectoren. Dat gaat niet vanzelf. Maar die mensen zijn niet werkloos en ze zitten ook nog niet in de bijstand, dus ze kloppen niet vanzelfsprekend aan bij het UWV of de gemeente. Waar ga je dan naartoe voor onafhankelijk advies, zonder dat het je een hele berg geld kost? De vakbond heeft daar een vanzelfsprekende functie.’
Je moet eerst zaaien voordat je kunt oogsten
Door de samenwerking structureel te maken, hopen de vakbonden ook meer invloed op landelijke wetgeving te krijgen. Jong: ‘Een vurige ambitie van ons – en dat hoor ik ook van wethouders – is dat we door de ervaringen die we opdoen in dit samenwerkingsverband ook meer invloed kunnen uitoefenen op overheidsbeleid. Bijvoorbeeld als het gaat om de Participatiewet. Als we nou in meerdere regio’s tegen dezelfde belemmeringen aanlopen, dan willen we ook een zwaarwegend advies aan de minister kunnen geven.’
Gemeenten en vakbonden zijn dus positief over de samenwerking tot nu toe, en verwachten in de toekomst nog meer te kunnen bereiken met de RMT’s. Maar welke resultaten heeft dit nieuwe construct tot nu toe behaald? Daarover is nog weinig bekend. Althans, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ‘nog geen concrete cijfers en aantallen wat betreft resultaten’. Ook op de vraag waaraan de beschikbare middelen (tot nu toe 195 miljoen euro) tot nu toe zijn besteed, heeft het ministerie nog geen antwoord.
Slingerbeweging
Een jaar na de start van de RMT’s in alle 35 arbeidsmarktregio’s, is er dus nog nauwelijks iets bekend over de behaalde resultaten. De vakbonden hebben weliswaar vierduizend mensen doorgeleid naar de RMT’s, maar hoeveel mensen er in totaal zijn geholpen, is nog niet te zeggen. Bovendien is het onduidelijk wat de concrete doelen van de RMT’s zijn, waardoor het lastig te meten is of de middelen effectief wordt besteed. En dat is symptomatisch voor dit soort projecten, zegt Nicolette van Gestel hoogleraar aan de TIAS School for Business and Society.
De afgelopen drie decennia zijn er allerlei pogingen gedaan om samenwerking tussen verschillende partijen op de arbeidsmarkt te stimuleren, vertelt Van Gestel. En elke keer werden die constructen na een aantal jaar weer stopgezet. ‘Er is een hardnekkige behoefte om samen te werken’, concludeert Van Gestel. Toch lukte het de afgelopen jaren dus nooit om die samenwerking vast te houden. ‘Je ziet een soort slingerbeweging: netwerken worden opgezet, maar ook snel weer afgebouwd.’
‘Ik zie bij de RMT’s voor een deel dezelfde rode vlaggen als bij de vorige pogingen’, zegt Van Gestel. Haar belangrijkste punt van kritiek is dat de doelen van de RMT’s weinig concreet zijn. ‘Het doel is om mensen van werk naar werk te begeleiden, maar wanneer heb je dat gerealiseerd? Als je tien mensen aan het werk hebt geholpen, of honderd, of tienduizend? En wie dan? De doelen zijn op vrij abstract niveau geformuleerd, en er wordt weinig moeite gedaan om het te concretiseren. Daardoor is het moeilijk te meten.’
Bij aanvang van de RMT-regeling is besloten dat de minister van SZW binnen drie jaar verslag doet aan de Tweede Kamer over de doeltreffendheid van de RMT’s. Maar Van Gestel vraagt zich af wat die evaluatie zal inhouden. ‘Als je geen doelen hebt, is het moeilijk evalueren. Het risico bestaat dat het onduidelijk blijft wat er eigenlijk voor al dat geld is gerealiseerd.’ De RMT’s zijn immers niet gratis. Gestel: ‘Als je ziet hoeveel partijen hierbij betrokken zijn, hoeveel extra overleg, formulieren, en management dat kost.
Hoe verhoudt zich dat tot de resultaten die bereikt zijn?’ Dat soort kritische vragen wordt nog weinig gesteld, ziet Van Gestel. Ondanks haar kanttekeningen wil Van Gestel de RMT’s niet bij voorbaat afschrijven. ‘Ik wil niemands enthousiasme de grond in boren. Wie weet dat het dit keer wel lukt.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.