Advertentie
sociaal / Achtergrond

Op zoek naar dat ene vonkje

Rotterdam stond bekend om de harde aanpak van bijstandsgerechtigden. Inmiddels zijn de scherpe kantjes ervan af en is de verplichte tegenprestatie ingeruild voor Prestatie010. Negentig activeringscoaches helpen Rotterdammers in de bijstand aan werk. Wat levert de nieuwe aanpak op en werkt die voor iedereen?

24 januari 2020
Rotterdam-skyline.jpg

Prestatie010 leidt werkloze rotterdammers naar werk

Rotterdam stond in het land bekend om zijn strenge bijstandsaanpak, weet Nico van Wijk, afdelingshoofd Prestatie010. ‘Maar als gemeenten naar onze aanpak komen kijken, zeggen ze stuk voor stuk dat het niet zo is.’

De Rotterdamse aanpak is in 2011, ruim voor de invoering van de Participatiewet, in twee wijken van start gegaan. Doelgroep zijn Rotterdammers die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Met een tussenstap in veertien wijken in 2014 is Prestatie010 (toen nog onder een andere naam) inmiddels in alle 42 wijken ingevoerd. De doelgroep bestaat uit 20.000 van de 33.500 uitkeringsgerechtigden. ‘Het gaat om mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ze zitten gemiddeld elf jaar in de uitkering, zijn gemiddeld 52 jaar oud en hebben vaak taalproblemen’, somt Van Wijk op. Bij de doelgroep speelt veelal multiproblematiek. Een groot deel is van niet-Nederlandse herkomst, ze hebben weinig tot geen scholing en nauwelijks werkervaring. Waarschijnlijk heeft meer dan de helft van hen schulden en er zit een aanzienlijk deel bij dat een licht verstandelijke beperking heeft. ‘

Een groot deel van deze mensen zal morgen niet naar betaald werk kunnen worden geleid’, stelt Van Wijk. ‘Maar ze kúnnen wel wat. En daar proberen we ze in te helpen, zodat ze niet alleen beter in hun vel komen te zitten, maar ook beter kunnen participeren in de samenleving.’ De stad begon in 2011 met vijf activeringscoaches en heeft er inmiddels negentig. Zij spreken al die 20.000 Rotterdammers en proberen hen te bewegen van de spreekwoordelijke bank af te komen. Want dat moet, zo is in 2014 in een ver ordening door de gemeenteraad vastgesteld. ‘Daarin staat expliciet: wij vragen aan u wat te doen, maar u mag zelf kiezen wat. Voor maximaal twintig uur per week of naar vermogen’, aldus Van Wijk. ‘En dat laatste is niet onbelangrijk.’

Want het gaat vaak om mensen met een behoorlijk turbulente geschiedenis achter de rug, of die nog steeds in een turbulente periode zitten. ‘En aan de buitenkant kun je niet altijd zien wat er aan de hand is. Met iedereen uit onze doelgroep is wel wat aan de hand − sommige mensen hebben ronduit pech in hun leven − maar dat wil niet zeggen dat ze niets kunnen.’

Borderline
Om het gezicht achter de cijfers te laten zien, is medio vorig jaar het boekje ‘In de bijstand’ uitgebracht waarin verhalen van een krappe dertig bijstandsgerechtig den zijn opgetekend. Van Wijk: ‘Het is net zoals met voetballen: iedereen heeft wel een mening over mensen die in de bijstand zitten en een uitkering krijgen. Maar vaak weten mensen niet wat erachter schuilt.’

Het zijn vaak schrijnende verhalen, van mensen die van de ene ellende in de andere belanden. Maar ook het ontslag na een lang dienstverband kan voor iemand zonder veel opleiding en met een gebrekkige taalvaardigheid de wereld op zijn kop zetten. Of er is sprake van een ingrijpende levensgebeurtenis die net de trigger is om een tot dan toe onderhuidse ziekte zoals borderline boven te laten drijven, die zwaar ontregelend kan werken in het dagelijks leven.

Stap voor stap worden al deze Rotterdammers door activeringscoaches aangespoord om weer actiever te worden, om te participeren in de samenleving. En nee, verplicht papierprikken hoeft niet meer. Die maatregel is in september 2018 door verantwoordelijk wethouder Richard Moti (werk en inkomen, PvdA) afgeschaft, net zoals het woord tegenprestatie. In Rotterdam wordt alleen nog over Prestatie010 gesproken.

Wandelingetje
Jasper Manschot is een van die negentig activeringscoaches die zich met hart en ziel voor deze mensen inzetten. ‘We proberen hen intensief te begeleiden en op die manier stappen te laten zetten in hun ontwikkeling en welzijn. Er wordt gewerkt aan de belemmeringen die ze hebben. Die kunnen van fysieke of psychische aard zijn, maar er kan ook sociale problematiek spelen, zoals eenzaamheid en terroriserende ex-partners. Daarover gaan we met de mensen in gesprek. We maken op die manier een inschatting van wat er in het leven speelt van die persoon.’

Ook wordt gekeken naar hoe actief de persoon is. ‘Ziet hij vrienden, maakt hij wel eens een wandelingetje of zit hij alleen maar thuis? Is er familie in de buurt, is er een sociaal vangnet, doet hij iets actiefs in het buurthuis, sport hij? We proberen een volledig plaatje te krijgen. Vervolgens vragen we wat ze zouden willen en kunnen. Daar proberen we zoveel mogelijk rekening mee te houden.’

Een standaard recept is er niet. ‘De werkzoekende staat centraal en het is maatwerk’, benadrukt Van Wijk. ‘Per geval is het een ander gesprek. Dat heeft te maken met motivatie, met belemmeringen, met persoonlijkheid, met geschiedenis. Je probeert een zo ideaal mogelijke situatie te creëren, ook lettend op belasting en belastbaarheid’, vult Manschot aan. ‘Maar we zijn wel duidelijk. Niets doen is geen optie’, benadrukt hij. ‘We komen natuurlijk mensen tegen die niets willen, of zeggen dat ze niet veel kunnen. Dan is het de kunst te kijken naar wat ze wél kunnen. Er is uiteindelijk geen mens die niets wil doen. Wij gaan van persoon op persoon op zoek naar een vonkje dat we kunnen laten ontvlammen. Soms zit daar een beetje dwingende hulp vanuit ons bij en sommige personen bereik je ook gewoon niets. Maar dat is een heel kleine groep.’

Het ontwikkelen van een vertrouwensband is heel belangrijk, stellen beiden. Je weet dan wanneer je iets meer kunt prikkelen of stimuleren. Of recht voor zijn raap moet zeggen dat iemand een schop onder de kont verdient om hem alsnog tot actie te bewegen. Wat dat betreft zijn beiden blij met de keuze die vorig jaar is gemaakt, om de brede doelgroep van 20.000 op te splitsen. Besloten is daarvan 9.000 intensief te volgen en te begeleiden, waarbij meerdere gesprekken per jaar plaatsvinden. De overige 11.000 worden hooguit een keer per jaar gesproken. ‘We hadden een caseload van één ambtenaar op 220 bijstandsgerechtigden. Dat is veel. Sinds 2019 richten we ons op die meest kansrijke 9.000, gezien hun leeftijd, uitkeringsduur en activiteiten.

Met hen gaan de negentig coaches het gesprek aan. De caseload is daarmee teruggebracht naar één op honderd’, aldus Van Wijk. ‘Het is heel fijn dat die ruimte er nu is en dat het er niet allemaal in een gesprek uit moet worden geperst. We kunnen de tijd nemen en de tijd geven aan mensen. Sommige mensen hebben ook tijd nodig om aan een idee te wennen, zoals dat ze bijvoorbeeld vrijwilligerswerk in het buurthuis om de hoek kunnen doen’, aldus Manschot. En tijd kan een hoop doen, weet hij uit ervaring.

Volgende stap
Delik Türkoglu (46) is een van de Rotterdammers waarvan Manschot nu zo’n twee jaar activeringscoach is. Ze heeft jarenlang in verschillende steden in de vrouwenopvang gezeten, maar woont nu al weer een tijdje in Rotterdam. En kwam, na jaren in de bijstand, in contact met Manschot. ‘Hij denkt echt met me mee in wat ik kan en wat niet kan.’ Op die manier is de vrouw uitgekomen bij Huis van de Wijk de Focus, waar ze twee halve dagdelen per week als vrijwillige baliemedewerkster actief is. ‘Ik begroet mensen en verwijs ze door. Dat is vanwege mijn borderline precies goed. Ik wil contact hebben met mensen, maar niet te veel.’ Borderline is niet het enige wat in haar leven speelt. Ook ptss en een hernia spelen haar parten. ‘Als baliemedewerkster doe ik ook licht administratief werk en dat bevalt goed. Dat wil ik meer doen.’ Ze denkt na over een volgende stap, waar ze zich meer kan toeleggen op dat administratieve werk. ‘Ik hoop via vrijwilligerswerk uiteindelijk een betaalde baan te krijgen. Parttime, maar het liefst fulltime. Elke keer wil ik een stapje verder.’

Ook de 57-jarige Bertus Bodaan valt onder de hoede van Manschot. Door artrose in zijn schouders en knieën kan hij niet meer in de bouw werken, zoals hij jarenlang deed. ‘Thuiszitten is voor mijn geen optie. Ik moet echt wat te doen hebben, maar vanwege mijn nieuwe knie kan ik nog niet bij een werkgever aan de slag.’ De timmerman werkt nu als tegenprestatie in een meubelmakerij. Met kans op een vaste aanstelling, vertelt hij niet zonder trots.

Trots is iets dat veel vrijwilligers of mantelzorgers hebben, die dat als tegenprestatie moeten doen, zo bleek uit in 2018 uitgevoerd onderzoek onder zeshonderd mensen die tot de doelgroep van Prestatie010 behoren. 97 procent van de mantelzorgers en 95 procent van de vrijwilligers zijn trots op wat ze doen. ‘Er zijn mensen die echt een zetje nodig hebben, maar na een half jaar zijn ze blij dat ze sociale contacten hebben en voelen ze zich nuttig omdat ze iets bijdragen aan het leven van andere mensen. Dat is zo waardevol’, aldus Manschot.

‘Eigen verdienste’
Het afgelopen jaar zijn er vanuit de doelgroep van Prestatie010 280 direct uitgestroomd naar betaald werk. 750 Rotterdammers zijn overgedragen aan de dienst werk en inkomen, die voor de reintegratie naar (betaald) werd aan de lat staat. ‘En het fraaie is: dat hebben ze zelf gedaan. Na een bepaalde periode waarin ze vrijwilligerswerk hebben gedaan, denken ze: wacht eens even, ik kan nog meer. Waarom ga ik niet solliciteren bij dat buurthuis of bij die zorginstelling. Of die persoon heeft vrijwilligerswerk gedaan in een zorginstelling en de personeelschef zegt: zou je bij ons betaald werk willen doen’, aldus Van Wijk. ‘Dat is hun eigen verdienste.’


Prestatie010 in de praktijk
Alle bijstandsgerechtigden worden uitgenodigd voor een gesprek bij een activeringscoach, die in de wijken kantoor houden in bijvoorbeeld een buurthuis. De bijstandsgerechtigden zijn verplicht om naar dat gesprek te komen. Komen ze herhaaldelijk niet opdagen, dan wordt gekort op de uitkering. Dat gebeurt nauwelijks en helpt vooral als stok achter de deur, is de ervaring van Van Wijk en Manschot. Een tegenprestatie kan overigens van alles zijn. Mantelzorg, vrijwilligerswerk of andere nuttige maatschappelijk nuttige activiteit, een taalcursus of werken aan persoonlijke ontwikkeling; het telt allemaal mee.

De bedoeling is dat elke werkzoekende de beweging van ‘niets naar iets’, van ‘iets naar iets voor een ander (zoals vrijwilligerswerk en/of mantelzorg)’en van ‘iets voor een ander naar iets voor een salaris’ maakt, zo staat beschreven in het beleidsplan ‘Iedere stap telt. Doorontwikkeling aanpak Tegenprestatie 2019-2022’. Van de 20.000 bijstandsgerechtigden die onder Prestatie010 vallen, hebben er 15.000 een geregistreerde tegenprestatie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie