'Boodschappenboete' bijstand Wijdemeren blijft staan
Het college van Wijdemeren blijft bij zijn eerder genomen besluit in wat de ‘boodschappenaffaire’ is gaan heten. Dit betekent dat de bijstandsgerechtigde vrouw toch 7.000 euro moet terugbetalen.
Het college van Wijdemeren houdt vast aan zijn eerder genomen besluit in wat de ‘boodschappenaffaire’ is gaan heten. Dit betekent dat de bijstandsgerechtigde vrouw toch de 7.000 euro moet terugbetalen omdat zij wekelijks een tas boodschappen van haar moeder kreeg.
Auto en motor
Dat heeft het college donderdagochtend in een schriftelijke verklaring op de website van de gemeente laten weten. De vrouw heeft in de ogen van het college de afgelopen jaren voldoende bijstandsuitkering ontvangen om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Een deel van dat geld besteedde ze, zo stelt het college, aan een (tweedehands)auto en een (tweedehands)motor ‘uit het duurdere segment’. Drie jaar lang had ze ‘geen aantoonbare uitgaven had gedaan voor levensonderhoud’. De uitgaven aan de auto en de motor hadden direct invloed op het budget voor boodschappen. ‘Het staat iedereen vrij om zelf te besluiten waar je je geld aan uitgeeft, maar dit kan niet ten koste gaan van de uitgaven waarvoor de bijstand bedoeld is, namelijk uitgaven voor levensonderhoud’, aldus het college in zijn schriftelijke verklaring.
Inlichtingenplicht overtreden
De vrouw wist van de verplichting veranderingen in inkomens- of vermogensituatie door te geven aan de gemeenten, stelt het college. Over deze inlichtingenplicht worden bijstandsgerechtigden uit Wijdemeren tijdens een speciale informatiebijeenkomst geïnformeerd. Tijdens die bijeenkomst worden rechten en plichten toegelicht. De vrouw was bij een dergelijke bijeenkomst. ‘De inwoonster heeft echter de veranderingen in haar vermogenssituatie (auto) en haar inkomenssituatie (ontvangst boodschappen door haar moeder) niet gemeld, terwijl ze daar wel toe verplicht was. Ook is zij in deze periode in het buitenland geweest zonder dit te melden.’
Rechtvaardig
Na de ophef die er eind december over de ‘boodschappenaffaire’ ontstond, besloot het college nog eens grondig in het dossier van de vrouw te duiken en te bekijken of het eerder genomen besluit van de gemeente rechtvaardig was. De rechter oordeelde eind 2019 dat dit het geval was. Na de recente de heroverweging − op basis van een nieuw onderzoek naar de rechtvaardigheid − is het college opnieuw tot de slotsom gekomen dat het besluit tot terugvordering van de ruim 7.000 euro terecht genomen is. Het college heeft geen boete opgelegd.
Overigens heeft de vrouw hoger beroep ingesteld tegen het besluit van de rechtbank van oktober 2019. Het is nog niet bekend wanneer dat hoger beroep dient. Tot de uitspraak in hoger beroep hoeft de vrouw nog niets terug te betalen.
Reacties: 19
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
De gemeente voert de Participatiewet uit, maar er is wel degelijk ruimte voor een eigen interpretatie. Wellicht via een motie van wantrouwen naar een nieuwe coalitie?
Gaat de gemeente het teruggevorderde terugbetalen aan de moeder? Die zou het nooit gegeven hebben als zij dit had geweten.
Jammer dat deze overheid/overheden in het algemeen menen zo te moeten optreden. Daarbij komt ook nog dat de fraudeopsporing waarschijnlijk meer kost dan het oplevert en dat (sommige/enkele/vele/alle*) betrokken BOA's rechten van de burger zouden schenden. Rechten die gewone burgers hebben dan. Want mensen die een beroep doen op het Rijksarmoedefonds** hebben sommige rechten niet echt.
* kies wat je van toepassing acht
** lees Participatiewet
De oorzaak van deze tegenvaller was een foutieve inschatting van de belastingdienst. Deze dienst had in het kader van de fiscalisering in 2006 de betaling van de huurtoeslag overgenomen van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ( en de woningstichtingen). Ook de zorgtoeslag, de tegemoetkoming in de nieuwe ziektekostenverzekering, werd vanaf 2006 door de belastingdienst uitbetaald. Omdat de dienst er niet in slaagde om tijdig de juiste berekeningen te hebben, besloot men om een groot aantal mensen een geschat bedrag uit te betalen. De verrekening zou komen zodra de juiste bedragen bekend zouden zijn. In veel gevallen betekende dit dat er fors terugbetaald moest worden. Hoewel hier wel voor werd gewaarschuwd was dat voor veel mensen een forse financiële tegenvaller.
Dit fenomeen blijft niet beperkt tot de belastingdienst. Een toenemend aantal mensen die ziek of werkloos werden en een aanvraag voor een uitkering bij het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) of de sociale dienst deden, moesten zo lang wachten op de feitelijke uitbetaling c.q. beslissing, dat zij in de problemen kwamen. Redenen voor de trage uitbetaling waren bijvoorbeeld de toenemende complexiteit van de sociale wetgeving en de hoge druk bij uitkeringsinstanties, maar ook gewoon fouten in de uitvoering”. Tot zover de tekst in het boek “ Integrale Schuldhulpverlening”. Bizar dat hieraan een apart hoofdstuk, in een boek over schuldhulpverlening, wordt gewijd.
Wie hier allemaal van af wil moet pleiten voor een basisinkomen voor iedereen en dan niet zeuren over de nieuwe hoogte van de inkomstenbelasting.