Wmo eindelijk naar Tweede Kamer
Inkomen of vermogen van burgers mogen geen reden zijn om een voorziening af te wijzen, zo blijkt uit de nieuwe Wmo. Staatssecretaris Van Rijn (VWS, PvdA) heeft de wet dinsdag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Gemeenten moeten zwart op wit zetten hoe en wanneer inwoners in aanmerking komen voor een zogeheten (individuele) maatwerkvoorziening. Burgers weten dan welke maatschappelijke ondersteuning zij van hun gemeente kunnen verwachten. Dat staat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die dinsdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Bezwaar
Gemeenten krijgen 3,9 miljard euro voor de uitvoering van de wet, die 1 januari 2015 in werking moet treden. Pas als de burger het zelf niet redt, ook niet met hulp van zijn sociale omgeving, kan hij bij de gemeente aankloppen. Binnen acht weken moeten burgers weten of zij in aanmerking komen voor een individuele voorziening (bijv. scootmobiel, woningaanpassing) dan wel een algemene voorziening (zoals dagbesteding). Bij afwijzing van een voorziening, kan bezwaar en beroep worden aangetekend.
Te weinig ruimte
Inkomen of vermogen van burgers mogen geen reden zijn om een voorziening af te wijzen, zo blijkt uit de nieuwe Wmo. Gemeenten mogen net zoals nu alleen een eigen bijdrage vragen, die landelijk wordt vastgesteld. Zowel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als de Raad van State (RvS) hebben hier grote moeite mee, gezien de forse bezuinigingen die met de overdracht van taken gepaard gaan. Beide stellen dat gemeenten op deze manier te weinig juridische mogelijkheden hebben om verzoeken af te wijzen van burgers die Wmo-voorzieningen zelf kunnen regelen en betalen, zoals huishoudelijke hulp. Het budget dat gemeenten hiervoor krijgen wordt met 40 procent gekort. Ook voor andere onderdelen van de Wmo krijgen gemeenten minder geld.
Overgangsrecht
Het door gemeenten gewraakte overgangsrecht blijft gehandhaafd. Daarbij worden gemeenten verplicht om inwoners met een indicatie voor zorg − die nu nog onder de Awbz valt − in ieder geval in 2015 volledig te continueren. Het persoonsgeboden budget (pgb) blijft bestaan, maar het beheer daarvan wordt ondergebracht bij de Sociale verzekeringsbank (SVB). Die betaalt de zorgaanbieder of leverancier. Het pgb-geld wordt niet meer op de rekening van de cliënt gestort.
Overnemen personeel
Gemeenten moeten toezichthouders in het leven roepen. Die gaan periodiek bij de mensen thuis kijken of ze de zorg krijgen waarop ze recht hebben, en of die van voldoende kwaliteit is. Een nieuwe zorgaanbieder die na een gemeentelijke aanbesteding zorg mag verlenen, moet met de voormalige aanbieder in overleg of het personeel kan worden overgenomen. Als B en W met een zorgaanbieder in zee gaan voor het leveren van een maatwerkvoorziening, moet worden gezorgd voor continuïteit in de hulpverlening.
Afstemming zorgverzekeraars
Zorgverzekeraars en gemeenten moeten samen zorg en ondersteuning in buurten, dorpen en wijken organiseren. ‘Deze samenwerking is de sleutel voor het bieden van zorg en ondersteuning via de sociale wijkteams. De wijkverpleegkundige is daarbinnen een belangrijke schakel tussen welzijn, ondersteuning en zorg’, aldus staatssecretaris Van Rijn (VWS, PvdA) in zijn wet. Gemeenten hebben er moeite mee dat gemeenten worden verplicht de maatschappelijke ondersteuning af te stemmen op de zorg die zorgverzekeraars leveren. Vooral omdat deze verplichting vice versa niet werkt, aldus de VNG. ‘Door deze eenzijdige verplichting worden gemeenten afhankelijk van de bereidheid van zorgverzekeraars om afspraken te maken. Dat is een te vrijblijvende basis voor samenwerking’, aldus de VNG in een reactie op het wetsvoorstel.
Afbakeningsproblemen
De Raad van State is uiterst kritisch. Door de keuze van het kabinet om de persoonlijke verzorging niet bij de Wmo maar bij de Zorgverzekeringswet (Zvw) onder te brengen, wordt de beoogde integraliteit van taken in het sociale domein beperkt. ‘Zowel inhoudelijk als in financiële zin’, aldus de RvS. Daardoor kunnen tevens nieuwe afbakeningsproblemen ontstaan.
Veel relatief rijke gepensioneerden wonen ver boven hun stand in een huis dat ze op de vrije markt nooit zouden kunnen kopen. Dan moeten werkenden voor allerlei aanpassingen betalen als zij verdommen om te verhuizen naar een gelijkvloers appartement in de buurt van voorzieningen.