Nazorg aan gedetineerden rommeltje
Gemeenten moeten de nazorg aan gedetineerden uniform regelen, adviseert de Inspectie voor Sanctietoepassing. Hoofdinspecteur Wouter Meurs verlangt ‘meer actie’.
De nazorg aan gedetineerden moet overal in het land uniform worden geregeld. Gemeenten richten het nu op eigen wijze in. Dat schept verwarring en komt de kwaliteit niet ten goede. Dat concludeert de Inspectie voor de Sanctietoepassing in Aansluiting nazorg in het gevangeniswezen. Sinds 2004 is het de taak van gemeenten om ex-gedetineerden op te vangen. Voor 2004 was het een reclasseringstaak.
Al tijdens de detentie worden de belangrijkste knelpunten in het leven van een gevangene in kaart gebracht. De medewerkers maatschappelijke dienstverlening (mmd’ers) in de gevangenis inventariseren identiteitsdocumenten, inkomen, huisvesting en zorg, en rapporteren dat aan de gemeente waar de gedetineerde woonde voor zijn arrestatie. ‘Dit is de theorie’, zegt hoofdinspecteur voor de santietoepassing Wouter Meurs. ‘We constateren dat het lang niet altijd gebeurt, en áls het gebeurt gaat het op verschillende manieren. Daardoor verloopt de communicatie tussen gevangeniswezen en gemeente vaak moeizaam’, aldus Meurs.
Contactpersoon
Ook gemeenten laten steken vallen. ‘De mmd kan wel vaststellen dat een gedetineerde een probleem heeft, maar de gemeente moet het oppakken. Dat is nog steeds lang niet overal geregeld.’ Zo hebben nog steeds niet alle gemeenten een wettelijk vereiste contactpersoon.
De belangrijkste aanbeveling van de inspectie is het opstellen van een uniforme overdrachtsregeling. ‘Dat moet geregeld worden binnen de penitentiaire inrichtingen en het hoofdkantoor, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)’, stelt Meurs. Overigens signaleert de inspectie ook op andere vlakken knelpunten. ‘Voor het moeilijk kunnen raadplegen van het Bureau Kredietregistratie of het uitwisselen van informatie met UWV en reclassering worden op landelijk niveau geen oplossingen gevonden’, aldus het rapport. Voor het hervatten van een uitkering of het inschrijven bij het CWI ‘moeten heel veel obstakels overwonnen worden’, het is lastig om een overzicht te krijgen van de schulden van een gedetineerde, en schuldhulpverlening kan niet worden opgestart als iemand nog in een gesloten inrichting zit.
Ook de inspanningen van mmd’ers om woningen te vinden voor gevangenen zijn meestal niet effectief.’ Voorts belemmert het medisch beroepsgeheim de contacten van mmd’ers met zorginstellingen. Tot slot zijn meerdere functionarissen soms met dezelfde gedetineerde bezig en worden de gegevens in verschillende informatiesystemen vastgelegd. ‘Er is volstrekt onvoldoende zekerheid dat screening en informatieoverdracht leiden tot effectieve en gecoördineerde acties’, oordeelt de inspectie. Een duidelijker taakomschrijving van de mmd’er zou volgens de inspectie al een stap in de goede richting zijn. Nu stellen de mmd’ers zich ‘te veel op als dienstverlener en te weinig als makelaar in betrouwbare informatie’.
Vorig jaar verschenen er ook al deelrapportages waarin de vinger op de zere plek werd gelegd. Volgens PvdA-staatssecretaris Albayrak (Justitie) wordt een deel van de kritiek ondervangen door het ‘samenwerkingsmodel nazorg’ waar VNG en Justitie aan werken. Hoofdinspecteur Meurs: ‘We hadden wel iets meer actie verwacht. De toon van de staatssecretaris is wat geruststellender dan op grond van onze bevindingen verwacht mocht worden.’
Minder recidive door samenwerking
In Hoorn zijn goede ervaringen opgedaan met een nauwe samenwerking tussen de gemeente, Reclassering Nederland en de woningcorporatie IntermarisHoeksteen. Van de 110 ex-gedetineerden die in 2007 en 2008 zijn geholpen via het Coördinatiepunt Nazorg Hoorn, belandden er slechts drie weer in het gevang. Drie procent recidive is aanzienlijk beneden het gemiddelde: 40 procent gaat binnen twee jaar weer in de fout. Saillant detail: de zes gevangenen die de hulp van het coördinatiepunt tot dusverre weigerden, zijn allen weer achter de tralies beland.
Hoorn maakte afspraken dat vrijkomende gevangenen zo snel mogelijk aan onderdak en inkomen worden geholpen. ‘Ze krijgen dus voorrang bij het toewijzen van een woning. Ook gaan de mensen van het coördinatiepunt mee naar de afdeling werk en bijstand om een voorschot te regelen zolang een uitkering niet is geregeld’, vertelt gemeentelijk woordvoerster Christa van Hees.
Reclassering Nederland heeft medewerkers gedetacheerd op het coördinatiepunt. ‘De kosten daarvan worden voor eenderde betaald door de woningcorporatie. Een van de succesfactoren aanpak is het feit dat de reclassering al tijdens de detentie bij de hulpverlening is betrokken’, legt Van Hees uit. Doel van de samenwerkende partijen is 50 procent recidivevermindering.In Hoorn gaat het om circa 120 gevangenen per jaar. Voor zover bekend is Hoorn de enige gemeente die volgens dit model werkt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.