Advertentie
sociaal / Achtergrond

Moeite met PVV-bestuurder

Bijna 60 procent van de ambtenaren zegt er problemen mee te hebben om onder een PVV-bestuurder te moeten werken. Ruim één op de drie ambtenaren overweegt in dat geval zelfs zijn biezen te pakken.

26 februari 2010

Bijna één op de drie ambtenaren (29 procent) geeft aan veel moeite te hebben met een PVV’er als politieke baas. Bestuurders van Trots op Nederland (TON) worden evenmin met open armen ontvangen door het ambtelijk apparaat, maar hun krediet blijkt net iets groter. Dat blijkt uit de enquête van Binnenlands Bestuur onder 3300 ambtenaren van Rijk, provincies en gemeenten.

 

Onder de ambtenaren die Groen-Links en PvdA stemmen is de afstand tot PVV (en TON) het grootst. Driekwart van hen zegt er ‘een beetje’ tot ‘veel moeite’ mee te hebben onder een bestuurder van de Partij voor de Vrijheid te moeten werken. Bij het CDA- en D66-angehauchte smaldeel is dat minder, maar nog altijd circa 60 procent. Ambtenaren met een voorkeur voor VVD en SGP hebben er de minste moeite mee. Kijkend naar de gemeenten, dan is het linkse gehalte van het ambtenarenkorps het grootst in de steden met meer dan 100 duizend inwoners.

 

In de grote steden stemt blijkens de BB-enquête 60 procent links van het midden. Hoe kleiner de gemeente, des te rechtser is de voorkeur van de ambtenaar. Al bij gemeenten vanaf 50 duizend inwoners en minder slaat de balans door naar de andere, centrumrechtse kant. Ongeacht de grootte van de gemeente, zegt één op de acht ambtenaren ‘ja’ op de vraag of hij naar een andere werkgever gaat uitzien als zijn nieuwe politieke baas uit het Wilders-kamp komt.

 

Leeftijd

 

Opvallend is ook de uitkomst dat de afstand tot de PVV groeit naarmate de ambtenaar ouder is. Zegt één op de drie 55-plussers veel moeite te hebben onder een PVV-bestuurder te moeten werken, van de 35-minners geeft nog niet één op de vier aan het als een groot probleem te zien.

 

Het PVV-gehalte onder ambtenaren blijft beperkt tot 4 procent. Ten opzichte van een jaar geleden is de aanhang wel met 1 procent gegroeid. In gemeenteland zijn relatief gezien de meeste aanhangers te vinden in de kleinste gemeenten. Trots Op Nederland heeft blijkens de enquête nauwelijks nog wortel geschoten: net als vorig jaar staat de partij nog steeds op 0 procent.

 

'Foute kleur' nooit grond voor gewetensbezwaar

 

Van de ambtenaren vindt 40 procent het recht te hebben om gewetensbezwaren aan te voeren tegen het moeten functioneren onder een zogeheten ‘rechts-radicaal bestuurder’ - de wetenschappelijke term die sinds eind vorig jaar wordt gebruikt om te duiden uit welke hoek de PVV-wind waait.

 

Wat is de ruimte voor de ambtenaar om zulke bezwaren te uiten? Volgens Evert Verhulp, hoogleraar arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam, is die beperkt. Het behoort volgens Verhulp tot het risico van het vak dat je als ambtenaar ook bestuurders moet dienen die niet jouw politieke voorkeur hebben.

 

‘Je dient als ambtenaar loyaal te zijn en taken uit te voeren die je vanuit het hoogste niveau worden opgedragen. Zolang de politieke beslissingen rechtsstatelijk zijn, heb je als ambtenaar in feite geen beroepsgrond er niet aan mee te werken. Natuurlijk kan het zijn dat je de beslissingen niet ziet zitten. In dat geval is de pijn dubbel: zowel de ambtenaar als de bestuurder heeft er last van. Een bestuurder moet er rekening mee houden dat er in zo’n geval een slecht ambtelijk stuk komt en zich realiseren dat het nooit wat wordt. In zo’n geval is het beter overplaatsing van de ambtenaar te bewerkstelligen’, zegt hij.

 

Voorbeelden van gewetensbezwaren van ambtenaren tegen gevoerd politiek beleid zegt Verhulp niet te kennen, althans niet na de Tweede Wereldoorlog. In Nederland, waar altijd coalities moeten worden gesloten om tot een politieke meerderheid te komen, verwacht hij op grond van ervaring uit het verleden op dit vlak weinig spektakel.

 

‘Ook toen de LPF deel uitmaakte van de regering was er rust aan het front, met uitzondering van één kwestie’, aldus Verhulp. Topambtenaar Peter van Lieshout, directeur-generaal op Volksgezondheid, moest toen wijken op last van zijn nieuwe baas, LPF-minister Eduard Bomhoff. Naar verluidt zag hij in Van Lieshout vooral een planeconoom van de PvdA. ‘Maar dat had vooral te maken met de persoon Bomhoff. Bij de overige bewindslieden van die partij waren er geen problemen’, zegt Verhulp.

 

Als gewetensbezwaren onder ambtenaren al voorkomen, is het op lager, uitvoerend niveau. En ook daar moet je volgens hem als ambtenaar een goed verhaal hebben. ‘Het kan eigenlijk alleen als je tegen hele concrete zaken aanloopt waarmee je niet uit de voeten kunt. Je kan niet zeggen: ‘ik ben atheïst, dus ik dien niet onder een zwaar christelijk bestuurder’. Pas als het richting discriminatie gaat, zoals bijvoorbeeld mee moeten werken aan de voorbereiding van een algemeen verbod op hoofddoekjes of een plicht om ze te dragen, dan heb je volgens hem als ambtenaar een verhaal.

 

Over het algemeen zijn in ons land de rechtsgronden voor geloofsgerelateerde gewetensbezwaren het best gewaarborgd. ‘Wat overigens niet wil zeggen dat andere gronden per definitie zijn uitgesloten. In Engeland werd laatst een zogeheten green believer in het gelijk gesteld. Zijn chef was zijn mobiele telefoon vergeten en de medewerker kreeg de opdracht het volgende vliegtuig te nemen om zijn meerdere het mobieltje te overhandigen. Hij vond dat dermate milieubelastend dat hij weigerde het vliegtuig te nemen. Die medewerker is op grond van gewetensbezwaren die hij aanvoerde door de rechter in het gelijk gesteld’, zegt Verhulp.

 

Opmars D66

 

De PvdA, traditioneel de grootste stemmentrekker onder ambtenaren, moet D66 naast zich dulden. De partij van Alexander Pechtold is aan een imposante opmars bezig en haalt nu ten opzichte van bijna een jaar geleden 4 procent meer. De PvdA telt wel nog de meeste leden onder de ambtenaren. Ruim een kwart van degenen die lid zijn van een politieke partij, vindt onderdak bij de sociaal democraten. D66 komt (nog) niet verder dan tien procent, net zoveel als GroenLinks.

 

‘Geen partijlid, geen topfunctie’

 

Bijna één op de drie ambtenaren blijkt volgens de enquête van Binnenlands Bestuur lid te zijn van een politieke partij. Bij de ambtelijke top ligt dat dicht tegen de 100 procent aan’, stelt de Maastrichtse politicoloog Nico Baakman.

 

Leden van een politieke partij moeten in Nederland met een loep worden gezocht. Amper 2,5 procent van alle Nederlanders is lid van een politieke partij. Onder ambtenaren ligt dat percentage dus ruim een factor tien hoger. Veruit de populairste partij onder ambtenaren is de PvdA. Van alle respondenten die aangeven partijlid te zijn, staat ruim een kwart bij de sociaal democraten ingeschreven. Het CDA scoort met 18 procent de tweede plaats, de VVD is met 13 procent de nummer drie.

 

Nico Baakman, politicoloog aan de Universiteit Maastricht, die een boek in voorbereiding heeft over politieke benoemingen in Nederland, is niet verrast over het relatief veel voorkomen van partijlidmaatschappen onder ambtenaren. ‘Een kwestie van zelfselectie’, zegt hij. ‘De belangstelling en betrokkenheid van ambtenaren voor alles wat met het openbaar bestuur te maken heeft, is gemiddeld nu eenmaal groter dan bij anderen. Dat heeft met het vak te maken.’

 

Baakman zegt niet dat hij die 29 procent politieke lidmaatschappen onder ambtenaren veel vind. ‘Ik weet zeker dat, als je bij de ambtelijke top gaat kijken, je dicht tegen de honderd procent uitkomt. Met de ambtelijke top bedoel ik de secretarissen-generaal en de directeuren-generaal op de departementen, maar ook de gemeentesecretarissen - en waarschijnlijk ook de raadsgriffiers - op het lokale niveau. Ben je geen partijlid, dan zijn je kansen op zo’n baan buitengewoon slecht’, zegt hij.

 

‘Al ben je maar slapend of stil lid, er wordt bij benoemingen op dat niveau altijd naar gekeken. Vrijwel altijd zijn ze lid van wat traditioneel de grote vier partijen zijn. Als je niet de goede kleur hebt, helpt het niet als je carrière wil maken. Ik hoor zelfs dat het in toenemende mate ook gaat spelen bij directiefuncties op lager niveau. En steeds vaker zie je dat bestuurders eigen politieke assistenten, voorlichters en woordvoerders om zich heen verzamelen.’

 

In de ons omringende landen zie je volgens Baakman hetzelfde fenomeen. In België is er sprake van politieke patronage in vrijwel alle linies van de overheid, in Duitsland in elk geval in de topfuncties. ‘Ook in Frankrijk is de top vrijwel volledig gepolitiseerd’, aldus Baakman.

 

Politieke benoemingen hebben in Nederland sinds midden jaren zestig van de vorige eeuw langzaam maar zeker hun intrede gedaan. De hypothese van Baakman is dat het een gevolg is van de ontzuiling. ‘Eerst had de politiek via de eigen zuil - katholiek, protestants of socialistisch - greep op wat er tot stand kwam. Toen dat minder vanzelfsprekend werd, hebben de partijen geprobeerd dat verlies van invloed door politieke benoemingen in het overheidsapparaat te compenseren,’ zegt hij.

 

Of het in de praktijk van alle dag voor de effectiviteit van beleid nu zoveel uitmaakt of een bestuur over ‘politieke’ lijntjes beschikt, betwijfelt Baakman. ‘Het is vooral psychologie dat je als bestuurder denkt de ambtenaar iets meer in de hand te hebben als hij van dezelfde kleur is. Uit interviews die ik voor mijn boek heb gehouden met topambtenaren blijkt dat hun ruimte bij het soort beslissingen dat ze moeten nemen relatief beperkt is.’

 

Ambtenaren in Nederland zijn volgens Baakman over het algemeen redelijk loyaal richting hun bestuurder. ‘Weet je wanneer ze gaan etteren? Als een bestuurder maatregelen wil nemen die tegen het belang van hun organisatie in gaan of deze raken. Bijvoorbeeld als er moet worden bezuinigd op het apparaat. Dan wordt alles uit de kast gehaald om dat te voorkomen. Dat is echter een menselijke reactie, geen politieke.’

 

Verantwoording

 

Aan de enquête van Binnenlands Bestuur deden 3303 ambtenaren mee. De enquête werd gehouden van 9 tot en met 17 februari. De gegevens over de stemvoorkeur in 2009 is afkomstig uit een BB-enquête onder 1773 ambtenaren van vorig voorjaar.

 



 

 

 


 

 

 



 



 

 

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

G. Krol / secretaris bestuur Stichting Beroepsopleiding Gemeentejuristen
Binnenlands Bestuur peilde de stemming onder gemeenteambtenaren over het werken onder PVV-wethouders. Aanvankelijk leken veel ambtenaren dan op zoek te gaan naar een andere baan met PVV aan de macht (BB08). In BB 09 stellen Sandra Olsthoorn en Alex Sijm dat de soep minder heet wordt gegeten dan hij wordt opgediend.

In verband met de PVV wordt vaak het hoofddoekjesverbod genoemd. Mogelijk is dat verbod in strijd met een grondrecht. Gelet op de ‘kopvodden’ waarmee de gemiddelde Nederlander zich anno 2010 op straat begeeft, zou een verbod op hoofddoekjes voor alleen dames ook tamelijk willekeurig kunnen zijn en daarmee in strijd kunnen komen met het gelijkheidsbeginsel. Het bestuur van de stichting Beroepsopleiding Gemeentejuristen heeft recent een ‘profiel van de gemeentejurist’ opgesteld. Een dergelijke omschrijving van de essentie van het vak van gemeentejurist bestond nog niet in Nederland.

In het profiel wordt onder meer gesteld dat de gemeentejurist een bijzondere verantwoordelijkheid heeft voor het functioneren van de rechtsstaat. Een vraag naar de rechtsstatelijkheid kan natuurlijk voor meer beleidsmaatregelen relevant zijn. Denk aan het recente besluit waarbij de burgemeester van Eindhoven een pedofiel verbood zich binnen de grenzen van de gemeente te vestigen. En verantwoordelijkheid voor de rechtsstaat is ook niet voorbehouden aan de gemeentejuristen.

De door uw blad aangezwengelde discussie verdient het om iets principiëler gevoerd te worden. Aan de orde is immers de vraag hoe de ambtenaar zich gelet op zijn verantwoordelijkheid voor de rechtsstaat moet opstellen, als hij over de invoering van dergelijke maatregelen moet adviseren of moet mee werken aan de uitvoering daarvan. Voorkomen moet worden dat de ambtenaar hardhandig knel komt te zitten tussen die verantwoordelijkheid enerzijds en zijn plichten als ambtenaar anderzijds.
Jan Roseboom
Het voornoemde profiel gaat voorbij aan de ontbrekende ethische scholing en de mogelijkheid van de gewetensbezwaarde gemeentelijke jurist.
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
@ G. Krol:
Wat is de status van het door deze stichting opgestelde profiel voor gemeentejuristen? Waar kan ik (digibeet) het vinden? Bent u het eens met "Jan" dat het profiel voorbijgaat aan ethische scholing van gemeentejuristen?

@ Jan:
Waarom gaat het profiel volgens u voorbij aan het ontbreken van ethische scholing? En hoe zou dat volgens u kunnen worden verholpen? Moet er in zo'n profiel volgens u ook een speciale clausule worden opgenomen over hoe om te gaan met gewetensbezwaren? Of is de essentie van gewetensbezwaren misschien juist dat de omgang daarmee uitsluitend moet worden bepaald door de intereactie tussen het vrije geweten en het reguliere profiel?
Advertentie