Van Rijn duidelijk over positie huisartsen in Jeugdwet

Huisartsen kunnen als de nieuwe Jeugdwet in 2015 van kracht is gewoon doorverwijzen naar tweedelijns hulp. Dat blijkt uit antwoorden van staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA, VWS) op vragen van CDA-Kamerlid Mona Keijzer. De handreiking die de VNG samenstelde wordt veranderd om dit duidelijker te maken.

Doorverwijzen

Begin dit jaar publiceerde de VNG een handreiking voor gemeenten die zij kunnen gebruiken bij het inkopen van jeugdhulp. Gemeenten worden per 2015 verantwoordelijk voor die inkoop. Kamerlid Keijzer las in die handreiking dat alleen de sociale wijkteams mogen doorverwijzen naar tweedelijns aanbieders. Als een huisarts dit op eigen houtje zou doen, zalde zorg niet vergoed worden. Tijdens de Kamerbehandeling van de wet heeft Van Rijn echter gezegd dat gemeenten een verwijzing door een huisarts niet mogen weigeren.

 
Twee wegen 

Van Rijn geeft Keijzer hierin nu gelijk.’ In de Jeugdwet is opgenomen dat een jeugdige via twee wegen toegang kan krijgen tot jeugdhulp: via de gemeentelijke toegangspoort zoals het sociaal wijkteam, en via de huisarts, jeugdarts of medisch specialist, een verwijzing geeft direct toegang tot jeugdhulp’, schrijft hij aan de Kamer. Hij gaat er daarom voor zorgen dat de handreiking aangepast wordt. ‘De gemeente kan hier niet interveniëren door er een extra stap tussen te zetten bijvoorbeeld in de vorm van een diagnostisch team’, verduidelijkt hij.

Vaak doorverwijzen
Van Rijn schrijft verder dat het niet de bedoeling is om de onafhankelijke positie van de huisarts te ondermijnen. Wel kunnen gemeenten, huisartsen en verzekeraars met elkaar in gesprek gaan als bijvoorbeeld een arts opvallend vaak doorverwijst naar de jeugd-ggz. Na zo’n gesprek kan de gemeente bijvoorbeeld meer aan preventie doen in de buurt van die arts. Of de arts kan betere informatie krijgen over het aanbod van de gemeente. Maar hij heeft ‘geenszins de bedoeling gehad om de onafhankelijke positie van de huisarts te betwisten.’