Advertentie
sociaal / Column

Transitie Jeugd: het komt er nu op aan!

Leonard Geluk pleit dat men zich inzet op een ‘minimale kader’. Het gaat om: toegang en toeleiding, inkoop van zorg waardoor continuïteit van zorg wordt gerealiseerd, jeugdbescherming, crisis en de interne organisatie van de gemeenten.

04 september 2014

Na een verfrissende vakantie is vorige week –in ieder geval in de publiciteit – het transitieseizoen weer in alle hevigheid losgebarsten.  De krantenkoppen logen er niet om: ’deel gemeenten niet klaar voor jeugdzorg’, ‘jeugdzorg wil noodwet: gemeenten niet paraat’ en ‘al die kinderen, als dat maar goed gaat’. Uit een enquête van Jeugdzorg Nederland bleek dat dat driekwart van de jeugdzorgaanbieders nog geen zicht heeft op het budget in 2015.

De staatsecretarissen Van Rijn en Teeven stuurden ongeveer gelijktijdig een brief aan de Tweede Kamer met daarin de boodschap dat de eerder opgelegde deadline  van 1 augustus er niet toe heeft geleid dat zorgaanbieders de zo gewenste financiële duidelijkheid hebben gekregen. De brief stelt  een nieuwe deadline aan gemeenten: ‘…voor 1 november 2014 de subsidies vast te stellen en de contracten te tekenen.’ De brief kondigt ook een intensievere ondersteuning en monitoring aan die ook nog eens kan ‘[…] worden aangemerkt als een stap op de escalatieladder naar een bestuurlijke aanwijzing’. Het Kabinet zit er bovenop! De VNG en de gemeenten geven aan dat ‘het komt allemaal goed’. In een vorige column van 3 juli stelde ik dat Rijk, gemeenten en zorgaanbieders blijven hangen in het perspectief en de rationaliteit van het eigen systeem en onvoldoende rekening houden met de consequenties van keuzes voor andere partners. De afgelopen twee maanden lijken hier geen verandering in te hebben gebracht.

De huidige stand van de transitie en de uitkomsten van de enquête van Jeugdzorg Nederland hoeven voor niemand een verrassing te zijn. De risico’s die wij in onze eerdere rapportages signaleerden, lijken zich te manifesteren.

En nu?

In onze eerdere rapportages hebben wij gepleit om in te zetten op een ‘minimale kader’. Het gaat om: toegang en toeleiding, inkoop van zorg waardoor continuïteit van zorg wordt gerealiseerd, jeugdbescherming, crisis en de interne organisatie van de gemeenten. De realiteit is dat vier maanden voor 1 januari op deze thema’s nog veel onduidelijkheden bestaan. De financiële onduidelijkheid voor zorgaanbieders betekent dat continuïteit van zorgaanbieders en daarmee continuïteit van zorg aan kwetsbare kinderen daadwerkelijk in het geding dreigt te komen.

Drie stappen zijn nodig. Ten eerste is lokaal en regionaal een heldere prioritering nodig op basis van de stand van zaken in de gemeente of regio. Vooral de toegang en de toeleiding naar gespecialiseerde ondersteuning en zorg moet hierbij worden betrokken en  de contracten met zorgaanbieders moeten snel worden gesloten. De regionale transitiearrangementen van eind vorig jaar bieden hier een basis voor. Ten tweede moet veerkracht worden georganiseerd. In alle onzekerheid weten we één ding zeker: vanaf 1 januari zullen onverwachte situaties voordoen. Hoe met deze situaties kan worden omgegaan, kan nu al worden doordacht. Die veerkracht van het stelsel is noodzakelijk op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Tot slot is op een aantal specifieke thema’s een strakkere sturing vanuit het Rijk gewenst. Denk aan gerichte inzet om de toeleiding naar en continuïteit van orthopedagogische behandelcentra of jeugdzorgplus te garanderen.

Kortom, de tijdsklem is niet te bestrijden met generieke maatregelen of met een algehele noodwet. Een combinatie van lokale daadkracht, organisatie van veerkracht in het stelsel en gerichte maatregelen vanuit het rijk zijn mijn inziens wel de juiste ingrediënten om continuïteit van zorg in 2015 te waarborgen.

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Bert
"een strakkere sturing vanuit het Rijk gewenst" Volledig mee eens, maar dan moet er wel iemand aan het stuur gaan zitten die een dergelijke auto kan besturen. Staatsecretarissen Van Rijn en Teeven laten keer op keer horen dat zij niet geslaagd zijn voor hun theorie examen, inhoudelijk heb ik nog niets gehoord waar hun kennis uit blijkt. In de praktijk lijkt ook geen resultaat te komen. Je wilt ergens naar toe, maar keer op keer kom je niet aan op je bestemming. Dit heet een brevet van onvermogen.
Bert
"Jeugdzorgdeskundige" Vreemd dat een jeugdzorgdeskundige achter mensen blijft staan die niet doen wat ze zeggen. Telkens zijn er data afgesproken waarop zaken geregeld moeten zijn, anders wordt er ingegrepen door de heren. Meerdere data zijn al voorbij, maar onlangs (2,5 maanden na de eerste datum) is pas ingegrepen. Rijkelijk laat.
Jeugdzorgdeskundige
@Bert



Stas van Rijn krijgt helemaal geen brevet van onvermogen maar doet het prima. Hij doorziet dat instellingen het grote probleem zijn en luistert niet langer naar leugens over geld, laat zich niet onder druk zetten door de lobby en legt alles terug bij de instellingen en de gemeenten die de instellingen gewoon moeten weerstaan.



Dat zal niet meevallen zolang gemeenten worden gevoed met nieuws ingestoken door bestuurders van instellingen. En zolang de hoofdcolumnist van BB als het over jeugdzorg gaat, Erik Gerritsen is.



Gemeenten trappen als gevolg daarvan in alle verhalen van de instellingen en Jeugdzorg Nederland en komen er nu achter dat ze bedonderd worden. Dat wist van Rijn al lang, hij laat wijs beleid zien daarom.



En de gemeenten moeten een blad organiseren dat hen beter voorlicht, niet zo op de hand is van geldzuchtige bestuurders die ambtenaren willen beïnvloeden om hen steeds meer macht en geld te geven.



Want de reden van de transitie is immers dat de kosten van de jeugdzorg de pan uit rijzen en jeugdzorg van al dat geld alleen maar slechter lijkt te functioneren.



Dat laatste is bevestigd door professor Arnold Heertje, king of economy, die de laatste tijd nadrukkelijk wijst op het verband tussen uit de hand lopende bureaucratiëen, graaiende bestuurders en de burger die niet geholpen of beschermd wordt daardoor, maar in toenemende mate onderdrukt.



Van Rijn doet het heel erg goed met de transitie in de jeugdzorg. Hij trekt zich niets aan van het geschreeuw van de instellingen en gaat gewoon door en houdt voet bij stuk.



Dat is Jeugdzorg Nederland niet meer gewend, na jarenlang met Rouvoet te maken te hebben die alles deed wat ze wilden. Waardoor ze steeds meer geld kregen en steeds meer macht en toch bleven disfunctioneren.



Het roer moet drastisch om in de jeugdzorg. Van Rijn doet het uitstekend tot nut toe! Complimenten!
Advertentie