Banen zonder drempels
Den Haag heeft een pilot, die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, actief krijgt.
Den Haag experimenteert met de ‘instapeconomie’. Mensen die al lang in de bijstand zitten, krijgen op maat gemaakt werk aangeboden met waarde voor henzelf én voor de wijk. Zinvol werk, maar wel zo laagdrempelig mogelijk. Want voor veel mensen in de bijstand is de arbeidsmarkt nog ver weg.
Buurtcentrum Alle Kanten, in de Haagse wijk Bouwlust, is op het eerste gezicht een onopvallend buurthuis, waar koffieochtenden, aanschuifmaaltijden en taallessen plaatsvinden. Maar sinds begin 2021 is Alle Kanten ook het epicentrum van een pilot die de gemeente Den Haag de ‘instapeconomie’ noemt. In en rondom het buurthuis zijn 35 buurtbewoners bezig met ‘instapwerk’: een nieuwe vorm van participatie, bedoeld voor mensen met een nagenoeg onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. Want voor die groep biedt het huidige stelsel nog te weinig mogelijkheden om mee te doen in de samenleving, ziet de gemeente. De deelnemers hebben allemaal hun eigen redenen om mee te doen aan de instapeconomie. Zo heeft Mariela, die al veertien jaar in de bijstand zit, last van straatvrees. Nu organiseert ze bij Alle Kanten koffieochtenden en activiteiten met kinderen. Vier dagen in de week is ze onder de mensen. ‘Ik zat alleen maar binnen, binnen, binnen’, legt ze uit. ‘Dus wat ik nu heb bereikt, vind ik echt een grote stap.’
Het werk helpt om haar angsten te overwinnen, merkt Mariela. ‘Maar soms heb je toch dagen dat het niet gaat’, voegt ze daaraan toe. Op die dagen kan ze zich afmelden. Jobcoach Anouar Hamdi, die de deelnemers aan de pilot begeleidt, legt uit: ‘We kijken altijd: hoe kunnen we het werk zo inrichten dat het voor de deelnemers werkbaar blijft? Als we hier strak volgens kaders gaan werken, is het voor veel mensen niet haalbaar.’
Het werk draagt ook bij aan de leefbaarheid van de wijk
Doordat de deelnemers nuttig werk doen, voelen ze zich gewaardeerd en groeit hun zelfvertrouwen. Ze kunnen op hun eigen tempo werken aan hun eigen doelen. Het kan gaan om het verbeteren van geestelijk of lichamelijk welzijn, maar ook bijvoorbeeld om het leren van de Nederlandse taal. ‘Als je mensen in hun kracht zet, zie je ze tot bloei komen’, aldus jobcoach Anouar. Maar het werk draagt ook bij aan de leefbaarheid van de wijk. Zo zorgen buurtconciërges ervoor dat de wijk schoon, heel en veilig blijft. Anderen versterken de sociale samenhang in de wijk en brengen bijvoorbeeld soep rond bij eenzame buurtbewoners.
Extra handjes
Want een wijk als Bouwlust kan best wat extra handjes gebruiken. Bouwlust is een naoorlogse wijk in het zuidwesten van Den Haag die voornamelijk bestaat uit woonblokken van vier verdiepingen. Op straat is het rustig, maar achter de voordeur is veel sociale problematiek te vinden, weet Anouar. Zo’n 13 procent van de inwoners van de wijk heeft een bijstandsuitkering — een stuk hoger dan het gemiddelde van de gemeente Den Haag (7 procent) en het aandeel in heel Nederland (4 procent). En 20 procent van de inwoners van Bouwlust leeft op een laag inkomen, tegenover 13 procent in de gemeente Den Haag en 8 procent in heel Nederland. Driekwart van de inwoners heeft een migratieachtergrond; de meeste zijn van Turkse, Marokkaanse of Surinaamse herkomst.
De pilot met instapwerk ontstond vanuit het inzicht dat er voor veel bijstandsgerechtigden te weinig mogelijkheden zijn om mee te doen in de samenleving, legt wethouder Arjen Kapteijns (sociale zaken, GroenLinks) uit. De gemeente sprak maar liefst 18.000 inwoners die al langer dan anderhalf jaar een bijstandsuitkering hadden, en kwam erachter dat de arbeidsmarkt voor de meesten nog geen realistisch perspectief is. Voor negen op de tien bleek een reguliere betaalde baan op korte termijn niet haalbaar. Deze groep is samen goed voor 60 procent van álle bijstandsgerechtigden in Den Haag.
Deze bijstandsontvangers vallen tussen wal en schip. Ze komen niet in aanmerking voor beschut werk, maar passen ook niet op de gewone arbeidsmarkt. Andere alternatieve vormen van werk sluiten niet altijd aan. De basisbaan, waarmee onder andere de gemeente Groningen experimenteert, zou voor een deel van deze groep te hoog gegrepen zijn. Vaak is vrijwilligerswerk de enige mogelijkheid, weet Anouar uit ervaring.
‘Veel van deze mensen hebben belemmeringen op meerdere leefgebieden — om even jargon te gebruiken — waardoor ze de stap naar regulier werk niet op afzienbare termijn kunnen zetten’, zegt wethouder Kapteijns. ‘Dat zijn bijvoorbeeld medische, psychische of financiële problemen, of taalproblemen. Vaak is het een combinatie daarvan die ervoor zorgt dat je wereld heel klein wordt, en je sociale vangnet ook. Die grote groep kwetsbare mensen in onze stad, die willen we niet aan hun lot overlaten. We hebben als stad de gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze mensen weer mee te laten doen.’
Weinig kans
Uit recent onderzoek van Divosa, de vereniging voor gemeentelijk directeuren in het sociaal domein, blijkt dat er ook op landelijk niveau een grote groep bijstandsgerechtigden is met weinig perspectief op werk. Die groep groeit. In 2021 had de helft van de bijstandsgerechtigden al langer dan vijf jaar een uitkering, in 2016 was dat nog een derde. Dat suggereert dat een steeds groter deel van de bijstandspopulatie weinig kansen heeft op de arbeidsmarkt, want hoe langer iemand in de bijstand zit, hoe kleiner de kans om uit te stromen naar werk.
Kapteijns verwacht dat een deel van deze groep in het regime van de Participatiewet terecht is gekomen doordat de instroom in de sociale werkvoorziening is afgeknepen en de toegang tot uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, zoals de Wajong en de WIA, strenger is gemaakt. Het probleem, zegt Kapteijns, is dat de Participatiewet voor deze bijstandsgerechtigden niet werkt. ‘Heel simpel gezegd: alles wat je als gemeente in de Participatiewet mag doen, moet gericht zijn op binnen een half jaar een reguliere baan vinden. Maar er is dus een grote groep mensen voor wie de instrumenten en de prikkels in de Participatiewet gewoon niet aansluiten bij de mogelijkheden die ze hebben.’
Om werk te creëren dat wél aansluit bij de talenten en behoeftes van die groep bijstandsgerechtigden, is maatwerk en flexibiliteit nodig. Zoals in het geval van Timo, een andere deelnemer aan de instapeconomie-pilot. Timo zat vóór de pilot alleen maar thuis radio te luisteren, nu ruimt hij zwerf afval op in de buurt. In eerste instantie deed hij zijn werk vanuit het buurthuis, maar dat bleek voor Timo niet goed te werken. ‘Ik ben autistisch’, legt hij uit, ‘dus voor mij was het lastig om in een groep te werken. Als ik steeds moet schakelen tussen werken en sociaal doen, dan ontregel ik helemaal. Dan had ik aan het einde van de dag zoveel indrukken dat ik ‘s nachts niet kon slapen.’
Daarom mag Timo nu zijn werk vanuit huis beginnen, zodat hij niet overprikkeld raakt. Wel houdt Timo via app-berichten Anouar op de hoogte van zijn werk. Zolang Timo de ruimte heeft om zijn werk naar eigen inzicht in te richten, is hij een betrouwbare, harde werker, ziet Anouar. ‘Timo is echt een rots in de branding.’
Pure winst
Timo probeert inwoners ook aan te sporen om bewuster met hun afval om te gaan. ‘Op sommige adressen wordt gewoon alles van het balkon gegooid’, vertelt hij. Dat kan hij zijn medebuurtbewoners moeilijk kwalijk nemen. ‘Ik ben wat dat betreft erg vergevingsgezind. Ik weet dat veel mensen in de markteconomie het onderspit delven en onder zware druk staan om de eindjes aan elkaar te knopen. Dus ieder probleem dat ze direct kwijt kunnen, is voor hen pure winst.’ Toch spreekt hij, waar het maar kan, mensen aan op hun gedrag. Of hij helpt ze een handje, zoals de keer dat hij een asbak kocht voor een inwoner die alsmaar sigarettenpeuken van het balkon naar beneden gooide.
Timo haalt zijn motivatie uit drie pijlers, vertelt hij. ‘De eerste is het ondersteunen van mensen in de wijk. De tweede is mijn eigen fysieke conditie. Dat was echt een aflopende zaak, maar die wordt nu steeds sterker van dit werk. En de derde is het milieu. Dat plastic komt anders toch in de voedselketen terecht. Dat zijn drie sterke motivaties, waarvan er altijd wel eentje aanwezig is, ook als ik het een dag wat zwaarder heb.’
In een eerste evaluatie van de pilot laat de instapeconomie veelbelovende resultaten zien. Voor de deelnemers zijn er positieve ontwikkelingen op ‘vrijwel alle impactgebieden’, zoals taalniveau, zingeving, sociaal netwerk en gezondheid. Ook lijkt het instapwerk de wijk ten goede te komen, hoewel de niet-betrokken buurtbewoners daarover een ‘gemengd beeld’ geven.
Een maatschappelijke kosten-batenanalyse is nog niet uitgevoerd, maar wethouder Kapteijns is ervan overtuigd dat deze vorm van participatie maatschappelijk rendabel is. Deelnemers gaan er overigens ook financieel wat op vooruit. Ze kunnen namelijk een vrijwilligersvergoeding krijgen ter hoogte van maximaal 1.800 euro per jaar, die geen invloed heeft op de hoogte van de bijstand of de toeslagen. Zo’n extraatje van 150 euro per maand heeft volgens de evaluatie een ‘marginaal’ effect op de financiële gezondheid van de deelnemers, aangezien ze nog steeds rond het bestaansminimum leven. Toch kan het een verschil maken: een van de deelnemers kon dankzij de vergoeding bijvoorbeeld voor het eerst een aanvullende zorgverzekering aanschaffen, waardoor hij eindelijk naar de tandarts kan.
Uitbreiden
Kapteijns wil de aanpak de komende tijd uitbreiden. Er is al een plan voor uitbreiding tot honderd deelnemers, maar wat de GroenLinks-wethouder betreft komen er nog veel meer Hagenaars in aanmerking voor instapwerk.
We moeten naar een systeem dat uitgaat van vertrouwen in mensen
Maar om die groep bijstandsgerechtigden écht te kunnen helpen, is een fundamentele herziening van de Participatiewet nodig, vindt hij. ‘We moeten naar een systeem dat uitgaat van vertrouwen in mensen, dat kijkt naar wat mensen wél kunnen, en niet alleen is gefocust op betaalde banen.’
Ook de financiering van de wet moet op de schop. ‘We betalen deze pilot nu zelf, als gemeente Den Haag’, aldus Kapteijns. ‘Er is geen enkele prikkel in de wet om dat te doen.’ En ten slotte moet de bijstandsuitkering worden verhoogd, vindt Kapteijns, want die is nu te laag om van te kunnen leven.
De bijstand moet omhoog, want die is nu te laag om van te leven
Minister Schouten van Participatie (ChristenUnie) is weliswaar bezig met een herziening van de Participatiewet, maar Kapteijns wil nog niet te vroeg juichen. ‘Ik ben blij dat de quick wins nu snel opgepakt worden. Maar waar ik nog niet helemaal gerust over ben, is of deze minister ook vaart gaat maken met die meer fundamentele herziening van de hele wet. En dat is echt heel hard nodig.’
De doelgroep*
18.000 bijstandsgerechtigde die langer dan anderhalf jaar een uitkering hebben.
10% Begeleiding naar betaald werk haalbaar
49% Perspectief, maar meer tijd en inzet nodig stap te zetten richting participatie
41% Regulier werk nagenoeg onmogelijk. Inwoners in deze categorie zijn ernstig ziek of doen nu al het maximale aan participatie
*In totaal zijn er 27.000 Hagenaars met een bijstandsuitkering, waarvan 22.000 al langer dan anderhalf jaar.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.