Geen droom, geen geld
Jongeren onder de 27 jaar moeten vanaf deze week werken of op school zitten - een uitkering zit er voor deze groep niet meer in. Den Haag probeert ze in één dag onder de pannen te krijgen. ‘De keten klopt, alleen het individu houdt zich er niet altijd aan.’
‘Ach kom, jullie wilden vroeger als kind toch wel iets worden?!’ Het wil er bij deze Haagse werkcoach niet in dat de meeste jongeren in het zaaltje geen dromen hebben. ’Ik heb alleen droomgeld’, roept Nebin, gouden ketting om, petje op. Zijn buurvrouw Sascha, strak achterover gekamd haar, oversized sweater, zou wel kapster willen zijn. ’Maar daar zitten d’r al twee van op iedere straathoek.’ En nu heeft ze écht geen idee. Danny vindt dat er tegenwoordig zoveel keus is dat hij het gewoon niet weet. ‘Weet je.’
Ze zitten in een zaaltje van het Haagse Werkplein, waar het UWV Werkbedrijf en de sociale dienst van Den Haag samenwerken. Helemaal uit vrije wil zijn deze jongeren hier niet: ze hebben geen baan, zitten niet op school én hebben geen recht op een bijstandsuitkering. Dat laatste is een gevolg van de Wet investesteren in jongeren (Wij), die op 1 oktober van kracht werd.
De wet bepaalt dat jongeren onder de 27 jaar moeten werken of op school moeten zitten. In plaats van een uitkering te verstrekken, moet de gemeente ze begeleiden naar een baan of opleiding. Voor jongeren onder de 27 die al een bijstandsuitkering hebben, geldt een overgangsperiode. Maar ook voor hen geldt een begeleidingstraject dat moet leiden tot werk of opleiding.
De ongeveer zestig jongeren die deze maandagmorgen bijeen zijn op het Werkplein, hebben zich pas onlangs bij de gemeente gemeld. Voor deze groep is de uitkering al geen optie meer. Als ze dat nog niet wisten, wordt ze dat vandaag wel duidelijk. De gemeente Den Haag laat alle jongeren die zich aan het loket melden, op de eerstvolgende maandagmorgen terugkomen. Daar krijgen ze ’s ochtends in een groep van ongeveer zestig man voorlichting over de Wij.
Met drukke filmpjes, begeleid door een harde soundtrack, wordt geprobeerd de boodschap erin te prenten: werken is leuk en je hand ophouden geen optie. De baas van een fastfoodrestaurant neemt in de eerste film vooroordelen over zijn werk weg: ‘De geur van het eten gaat wel in je kleren zitten. Maar als je de hele dag op kantoor hebt gezeten, ruikt zo’n pak ook niet lekker meer, hoor!’
In een tweede film schopt acteur Bas Muijs (onder meer bekend van de soap Goede Tijden, Slechte Tijden) een jongen van de bank en gunt hem een kijkje in zijn toekomst: een toffe plek in de horeca als hij aan een opleiding begint, of als zwerver onder een brug als de jongen weigert in actie te komen.
Geen cent
Vincent valt op tussen de aanwezigen. Op zijn donkere rechterslaap staat een bliksemflits getatoeëerd. Terwijl de filmpjes worden vertoond, speelt hij voortdurend met zijn telefoon. Het rechterbeen van Vincent staat geen seconde stil. Het zwarte leren jack gaat de hele ochtend niet uit. Hij is hier niet voor de lol, vertelt hij. Gouden voortanden worden zichtbaar. ‘Ik moest wel, anders krijg ik geen uitkering. En ik heb geen cent meer.’
Als de filmpjes zijn afgelopen, worden de aanwezigen in drie groepen verdeeld. De jongeren die meteen aan het werk kunnen, nemen dezelfde middag nog met een werkcoach de beschikbare vacatures door. Wie terug wil naar school, krijgt daar in een aparte groep voorlichting over. Een derde bijeenkomst is er voor degenen voor wie eerst een reïntegratietraject nodig lijkt.
Vincent zit bij die laatste groep. Ook hij heeft geen droom, vertelt hij tijdens het voorstelrondje. 25 jaar is hij pas, maar zijn moeder zegt weleens dat haar zoon eigenlijk al een oude man is. Op zijn dertiende ging Vincent van school. Gewerkt heeft hij in al die jaren amper. Tenminste, niet legaal. Hij werd een succesvolle dealer. ‘Ze noemden me de kerstman’, grijnst hij. Vincent zat een tijdje in de gevangenis, loopt nog bij de reclassering en is onder behandeling bij de Geestelijke Gezondheidszorg geweest. Af en toe had hij een uitkering. Een aanbod om te komen praten over werk of opleiding, kreeg deze gepensioneerde dealer naar eigen zeggen nooit eerder.
De laatste anderhalf jaar ging het met hem best oké: hij had een leuke baan in de bouw, was blij dat-ie uit de criminaliteit was. Maar het bedrijf ging afgelopen zomer failliet. Een nieuwe baan vond hij niet. Nu zit Vincent in de schulden. ‘Wat is veel? Als je niks hebt, is 200 euro al een grote schuld.’
Het zou gemakkelijk zijn om weer de straat op te gaan, vertelt Vincent, maar die tijd is voor hem echt voorbij. Terug naar school is geen optie. Hij zou wel met kinderen willen werken, maar op de opleiding daarvoor hield hij het na één dag weer voor gezien. Stilzitten en naar iemand luisteren is niks voor hem. Vorige week meldde hij zich dus weer eens voor een uitkering - en nu zit hij hier.
Het groepje zonder dromen krijgt kort uitleg over wat verder de bedoeling is. In ieder geval zullen ze 32 uur per week onder de pannen zijn: in een reïntegratietraject of bijvoorbeeld in een soort oefenbaan bij de sociale werkvoorziening. Om te wennen aan vroeg opstaan en omgaan met collega’s.
Op een formulier vult iedereen gegevens in over werk- en schoolverleden, taalvaardigheid en een eventueel crimineel verleden. Er worden vervolgafspraken gemaakt met de toegewezen werkcoaches en na drie uur staat de groep weer buiten. Voor Vincent is de bijeenkomst uiteindelijk nogal overbodig geweest, want hij blijkt al een coach van het UWV te hebben. Zij heeft, vertelt Vincent zelf, al een Wajonguitkering voor hem aangevraagd.
Aanpak
Dat iedereen in één dag tijd in een traject terechtkomt gaat, blijkens het verhaal van Vincent, in de praktijk niet steeds op. Maar de Haagse wethouder van Sociale Zaken Henk Kool (PvdA) gelooft in de aanpak van zijn gemeente: ‘De keten klopt, maar het individu wil zich er nog wel eens niet aan houden.’
Het grote voordeel van de nieuwe werkwijze is volgens Kool dat aan het eind van de dag iedereen weet waar hij of zij aan toe is en meteen kennis maakt met de eigen begeleider. Of de gemeente iedereen ook echt een goed aanbod kan doen moet nog blijken, geeft de wethouder zelf aan.
‘We doen er wel alles aan. De gemeente creëert extra stageplaatsen en leerwerkplekken. Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken heb ik gevraagd hetzelfde te doen op de ministeries. Met scholen hebben we afgesproken dat mensen het hele jaar kunnen instromen en in de krachtwijken komen twee vakscholen waar jongeren een startkwalificatie kunnen halen.’
Het vinden van een baan voor degenen die kúnnen werken moet volgens de Haagse wethouder geen probleem zijn, ondanks de crisis: ‘Er zijn nog genoeg vacatures, alleen misschien niet op het gewenste hoge niveau. Maar dat is geen reden om een uitkering te geven.’
De gemeente probeert de jongeren van de ernst van de situatie te doordringen en ze eerder in actie te krijgen. Kool: ‘Voorheen deden ze eindexamen, gingen op vakantie en meldden zich eind september een keer bij ons. Nu hebben we ze voor het eindexamen allemaal een brief gestuurd met de boodschap: let op, je kan je hand niet meer ophouden. Maar we zullen je wel helpen.’
De bedoeling was dat er vandaag ook workshops zouden zijn over onderwerpen als studiefinanciering, solliciteren, schuldhulpverlening en kinderopvang, maar dat lukt pas over een paar weken. Pech dus vandaag voor de drie dames met kinderen. Ze weten niet hoe ze dat met werk of school moeten oplossen. Eén van de drie is gescheiden en heeft twee kinderen, van wie één vaak ziek is. Ze heeft een vaste baan voor drie dagen per week, maar komt daarvan niet rond. De drie dagen dat ze werkt, past haar vader op de kinderen. Voor de andere dagen heeft ze geen oplossing.
De werkcoach: ‘Mijn advies zou zijn: die vaste baan opzeggen en een nieuwe baan voor meer uren zoeken. Maar dat is lastig met een kind dat zo vaak ziek is, en voor de kinderopvang heb ik zo ook geen oplossing.’ De werkcoach gaat kijken of ze toch een aanvallende uitkering voor de moeder kan regelen.
Minder uitkeringen
De tactiek om jongeren heel snel in een traject te krijgen werkt, stelt de gemeente Den Haag. Half juli werd begonnen met de bijeenkomsten op maandag. Tot half september meldden zich 405 jongeren voor een bijstandsuitkering; 315 van hen kwamen opdagen voor de workshop. De anderen zijn nagebeld en ’de meesten’ bleken zelf werk te hebben gevonden of terug naar school te gaan. Een kwart van de 315 jongeren gaat terug naar school, 40 procent wordt bemiddeld naar werk en 35 procent krijgt een werkleeraanbod. Sinds augustus daalt de instroom van jongeren in de bijstand.
Werkleerplicht
Een kleine 25 duizend Nederlandse jongeren onder de 27 jaar hebben op dit moment een bijstandsuitkering. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van deze groep door de gemeente waarin ze wonen met rust wordt gelaten en nooit een aanbod kreeg voor leren of werken. Ongeveer evenveel jongeren onder de 27 jaar hebben al langer dan een jaar een uitkering.
Voor het ministerie van Sociale Zaken was die inactieve houding van gemeenten een belangrijke reden een werkleerplicht op te nemen in de Wet investeren in jongeren (Wij). De wet houdt voor gemeenten ook een bezuiniging in; omdat ze minder uitkeringen zullen hoeven verstrekken, worden ze ook op hun budget gekort. De besparingen lopen op tot 143 miljoen euro per jaar vanaf 2011.
Kritiek op Wij
De Wet investeren in jongeren (Wij) stuitte bij invoering op veel kritiek, niet in de laatste plaats van de organisaties die de wet moeten uitvoeren. Onder andere de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de vereniging van sociale diensten Divosa vinden de wet helemaal niet nodig. Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 is het aantal uitkeringen onder jongeren al flink afgenomen.
Voor de jongeren die nu nog een uitkering hebben, spelen andere problemen dan dat ze niet naar school of aan het werk willen, zeggen de Wij-tegenstanders. Die jongeren zouden met een werk- of leerplicht alleen niet geholpen zijn. De nieuwe wet zou alleen maar voor meer administratieve lasten zorgen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.