Jeugdzorg deels weg bij gemeenten
Voor de gespecialiseerde jeugdzorginstellingen is dit een rampscenario dat niet zomaar kan worden gecorrigeerd. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En pappen en nathouden helpt niet. En dat is wat er gaat gebeuren, ondanks de stoere taal van de staatssecretaris. Een stevige institutionele ingreep is nodig om het beeld te laten kantelen.
Op 16 juni jl. publiceerde de Volkskrant een beschouwing over de bureaucratische ‘overhead’ in de gedecentraliseerde Jeugdzorg. Ongeveer 18 miljoen euro zijn de instellingen kwijt aan bureaucratische voorzieningen.
Bij mega-operaties in het openbaar bestuur komt het wel vaker voor dat er onvoorziene meerkosten zijn. Deze 18 miljoen extra was echter voorzien, want er is van alle kanten voor gewaarschuwd en de eendimensionale oorzaak is de enorme haast waarmee deze overheveling van taken in werking is gezet. Tijd voor uniformering was er niet en ook is volstrekt onvoldoende nagedacht over de institutionele inbedding van deze decentralisatie.
En nu zijn er de gebakken peren. Bestuurders van zorginstellingen melden dat kinderen die dringend hulp nodig hebben zomaar op een wachtlijst terecht kunnen komen, terwijl kinderen uit andere gemeenten meteen hulp krijgen. De volstrekt onnodige bureaucratiekosten van 18 miljoen gaan regelrecht ten koste van hulpvragende jeugdigen en hun ouders, nog los van de enorme bezuiniging die sowieso moest worden gerealiseerd.
Staatssecretaris Van Rijn meldt in een reactie dat de gemeenten snel moeten stroomlijnen en als dat te lang duurt overweegt hij in te grijpen. ‘Niemand wordt er vrolijk van als er meer geld gaat naar de bureaucratie.’ De staatssecretaris vergeet daarbij te vermelden dat alle zwarigheden in dit dossier de rechtstreekse, voorzienbare en sterk bekritiseerde gevolgen zijn van zijn eigen beleid. Opnieuw zijn het dus krokodillentranen. Het basale uitgangspunt om de jeugdzorg te integreren met andere zorgactiviteiten van de gemeenten staat niet ter discussie, hoewel ook daar sterk uiteenlopende ervaringen en effecten zijn en bijstellingen wellicht nodig zijn. De echte oorzaak van de bureaucratiekosten ligt in de gedachte dat – ondanks allerlei vormen van samenwerking – de gemeenten ook heer en meester moeten zijn over inkoop van gespecialiseerde jeugdzorg en de administratieve afwikkeling. En zo is de situatie ontstaan dat grote jeugdinstellingen te maken hebben met tientallen gemeenten die allerlei uiteenlopende formats gebruiken voor inkoop, verwerking, betaling, controle etc.
Zou er vanuit het openbaar bestuur (Binnenlandse Zaken) goed zijn nagedacht over de zorgdecentralisatie, dan zou bij de organisatie van specialistische jeugdzorg de provincie in beeld zijn gebleven in de sfeer van inkoop, wachtlijsten en uniformering van de afdoening, of zouden functionele zorgregio’s zijn gevormd. Nu is er een chaotisch palet, waarbij soms door gemeenten heel goed wordt samengewerkt op regionaal niveau en er bereidheid is om elkaars tekorten op te vangen, maar er zijn ook allerlei delen van het land waarbij de gemeenten veel naar zich toe trekken en het beeld van differentiatie steeds sterker wordt.
Voor de gespecialiseerde jeugdzorginstellingen is dit een rampscenario dat niet zomaar kan worden gecorrigeerd. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En pappen en nathouden helpt niet. En dat is wat er gaat gebeuren, ondanks de stoere taal van de staatssecretaris. Een stevige institutionele ingreep is nodig om het beeld te laten kantelen. En dan ligt de vorming van functionele zorgregio’s of een rol van de provincie het meest voor de hand. Een mooi punt voor de nieuwe verkiezingsprogramma’s. Er is alle aanleiding om een deel van de jeugdzorg weer bij de gemeenten weg te halen.
Reacties: 9
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het is niet alleen bij jeugdzorg beroerd. Men zou willekeurig een aantal cliënten uit andere doelgroepen moeten bevragen, hun mantelzorg, voor zover aanwezig, en de veldwerkers bij al die zorgaanbieders. Hoofdaannemers, onderaannemers. Die mensen moeten dan anoniem kunnen blijven. Dat durft men echt niet aan.
Zoiets moet altijd vanuit een onafhankelijke partij komen. Een onderzoekjournalist, of een onafhankelijk instituut die het gehele rapport, ongewijzigd door opdrachtgever, mag openbaar maken. Durft men echt niet aan.
Het wachten is, net als bij Jeugdzorg, of de verpleeghuizen, op een dergelijke onafhankelijk onderzoek bij de Gemeenten, die dan openbaar gemaakt wordt. Men houdt tot die tijd intern overal de schone schijn op en naar buiten toe.
Een moedige ambtenaar krijgt natuurlijk ook geen steun van collega's en dan ziet die het te pessimistisch en is hij of zij de interne sfeerbederver. Een moedige hulpverlener krijgt ook geen steun van collega's, laat staan van top van diens organisatie.
De cliënten hebben behoefte aan een onafhankelijke beoordelaar en dat liefst in de wijk. Laagdrempelig en in samenwerking met huisarts. Die ook wat geboden wordt aan zorg volgt en kijkt naar kwaliteit en resultaat.
Met al die verschillende partijen en veranderingen van baan is er nu van privacy geen sprake meer. Dat is beter geborgen bij een beoordelaar in samenwerking met huisarts. Die beoordelaar geeft opdracht aan marktpartijen wat er van hen verwacht wordt en dan houden die eindeloze praatbarakken eens op en de kapitaalverspilling m.b.t. enorme bureaucratie!
Fortuyn hekelde de aanbod gerichte zorg. 17 jaar terug al op t.v. en sprak toen al over vraaggerichte zorg. Men predikt als overheid de maatgerichte zorg, maar in feite is die onder de maat. Slechter als voorheen. Een marktpartij moet ook weer uitkomen en dan is er A sprake van beperkt tijd en B sprake van vaste tijden en totaal niet flexibel. Als de overheid niet beter betaalt dan moet je niet verwachten dat Zorg vanuit de markt het ijzer met handen kan breken.
De overheid wil mensen zo lang mogelijk thuis laten wonen maar zoals zo vaak heeft men verzuimd te anticiperen dat je dan ook flexibele Zorg moet hebben.
Calamiteiten gebeuren nou eenmaal niet net op het vaste moment dat men even binnen is. Het is niet te bevatten hoe verantwoordelijken dit zo kunnen organiseren.