En de rest is uitvoering….
De nieuwe #jeugdwet is aangenomen, een mijlpaal, betoogt Erik Gerritsen. Maar het wordt plas historisch als de wet zorgvuldig wordt ingevoerd.
Het project dat ooit met een kamerbreed gesteund rapport van een parlementaire werkgroep begon bereikte vorige week een belangrijke mijlpaal. De nieuwe jeugdwet werd, vergezeld door vele moties en amendementen, met grote meerderheid van stemmen aangenomen in de Tweede Kamer.
Met het afhaken van de PVV en de SP kwam wel een einde aan de historische consensus ten tijde van de parlementaire werkgroep toekomstverkenning jeugdzorg. Vreemd, omdat de nieuwe jeugdwet een vrij consistente vertaling is van de aanbevelingen van de parlementaire werkgroep. Jammer, omdat een zeer complexe en fundamentele hervorming als de transitie en transformatie jeugdzorg nog wel even baat heeft bij een maximaal breed politiek draagvlak.
Gezien de grote politieke meerderheid is de kans klein dat de jeugdwet alsnog inhoudelijk strandt in de Eerste Kamer. Ook de strakke planning van de Eerste Kamer duidt op het vaste voornemen om de wetsbehandeling tijdig af te ronden, zodat plaatsing in het Staatsblad per 1-1-2014 gerealiseerd kan worden. Alle wettelijke seinen voor invoering per 1-1-2015 lijken dus op groen te staan. Wat rest is de zorgvuldige uitvoering.
Een zorgvuldige uitvoering die zeer geholpen zou zijn bij het voluit meewerken van de JGGZ sector en de zorgverzekeraars. De felle lobby die gevoerd werd tegen de transitie was uiteraard volstrekt legitiem, maar heeft ook de voorbereiding op het toekomstige opdrachtgeverschap van gemeenten vertraagd, terwijl de voorbereidingstijd al erg kort is. Het is de hoogste tijd dat de sector zich neerlegt bij de politieke feiten, de strijdbijl begraaft en voluit mee gaat werken aan bijvoorbeeld het verstrekken van de noodzakelijke informatie aan gemeenten. Ik roep de JGGZ dan ook op om keihard te gaan meewerken aan het bewijzen van hun eigen ongelijk.
Een zorgvuldige uitvoering is ook zeer geholpen bij uitvoerbare regelgeving. In dat verband is het heel goed nieuws dat het amendement Bisschop met betrekking tot het schrappen van de maatregel verplichte opgroeiondersteuning uit het Burgerlijk Wetboek door de Tweede Kamer is aangenomen. Daarmee is voorkomen dat gemeenten worden opgezadeld met een overbodige, dure en dwangmaatregelen opstuwende maatregel (zie mijn vorige column). Ook het aangenomen amendement Voordewind/Ypma over het verplichte familiegroepsplan is in dit verband een grote verbetering ten opzichte van het wetsvoorstel zoals dat nu nog voor ligt in de Eerste Kamer (zie mijn vorige column). De wettelijke verplichting is uitgebreid naar het vrijwillige (drang) kader, is gestript van bureaucratiserende termijnen en laat ruimte voor beargumenteerde uitzonderingen.
De wettelijke verplichting tot het ruimte bieden voor het opstellen van een familiegroepsplan aan gezinnen waar de veilige ontwikkeling van kinderen in het geding is, beschouw ik overigens als meer dan een belangrijke mijlpaal. Hier is echt sprake van een historische canonwaardige gebeurtenis. Het recht op het opstellen van een eigen plan wordt wettelijk verankerd. De cultuurverandering in de jeugdzorg is weliswaar op gang aan het komen (in de Stadsregio Amsterdam worden bijvoorbeeld al ruim 800 Eigen Kracht Conferenties per jaar georganiseerd en vormt het familienetwerkberaad vast onderdeel van de methodiek), maar in dit geval is een wettelijke wind in de rug geen overbodige luxe.
Tot slot is een zorgvuldige uitvoering geholpen bij een zorgvuldige uitvoering. Daarover bestaan nog grote zorgen. Uit de Regionale Transitiearrangementen die op 31 oktober gereed zullen komen zal blijken dat niet voldaan is aan de eisen van continuïteit van zorg, continuïteit van zorginfrastructuur en maximale beperking van frictiekosten. In eerdere columns heb ik aangegeven dat er oplossingen zijn om die zorgen weg te nemen, maar vooralsnog zie ik weinig beweging bij de betrokken overheden om die oplossingen gewoon over te nemen. Men laat zich gijzelen door de inherente onzekerheden die het budgettaire leven nu eenmaal met zich meebrengt en legt daarmee een grote hypotheek op een zorgvuldige invoering en uitvoering van de wet.
Vandaar dat ik de aanname van de nieuwe jeugdwet door de Tweede Kamer als een belangrijke mijlpaal beschouw, maar niet als historische gebeurtenis. Historisch is het pas als het daadwerkelijk en zorgvuldig gebeurt. Daarvoor moet nog het nodige huiswerk gedaan worden en de tijd dringt.
Erik Gerritsen
Mechtild Rietveld