Advertentie
sociaal / Nieuws

Bijstandsgerechtigde krijgt voorrang bij plek in sociale werkvoorziening

Gemeenten grijpen de vrijheid die ze sinds kort hebben bij het toewijzen van plekken in de sociale werkvoorziening aan om mensen met een bijstandsuitkering voorrang te geven. Andere groepen moeten daardoor langer wachten op een sw-plek.

03 april 2009

Bijstandsgerechtigden krijgen in veel gemeenten voorrang als er een plek is in de sociale werkvoorziening. Dat blijkt uit een steekproef van Binnenlands Bestuur. Bekeken zijn veertig gemeentelijke verordeningen. In zestien daarvan wordt bepaald dat personen met een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) moeten worden voorgetrokken als er een plaats bij de, door het Rijk gesubsidieerde, sociale werkvoorziening (sw) vrijkomt. Andere mensen op de sw-wachtlijst, van wie de de uitkering niet door de gemeente wordt betaald, moeten dan mogelijk langer wachten.

 

Aanpassing wet

 

Tot vorig jaar werden plaatsen bij de sociale werkvoorziening opgevuld volgens het systeem first in, first out (fifo, degene die het langst op de wachtlijst staat krijgt de sw-plek). Begin vorig jaar is de wet aangepast en kunnen gemeenten besluiten een andere volgorde aan te brengen en bepaalde groepen voor te laten.

 

Ahmed Aboutaleb, destijds de verantwoordelijke staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, stelde dat gemeenten deze vrijheid konden gebruiken om ‘kwetsbare’ groepen eerder een kans te geven. Hij noemde daarbij expliciet de jonggehandicapten (mensen met een Wajong-uitkering). Voor deze groep zou het extra belangrijk zijn snel aan een baan te komen, aldus Aboutaleb.

 

Prioritair

 

Uit de steekproef van Binnenlands Bestuur blijkt dat veel gemeenten inderdaad de Wajongers aanwijzen als ‘prioritaire groep’, maar dat in meer dan eenderde van de bekeken verordeningen dus ook mensen met een bijstandsuitkering als bijzondere groep worden aangewezen. De wijze waarop gemeenten dat uitwerken, verschilt. Sommige gemeenten noemen een aantal groepen die voorrang moeten krijgen, en laten in het midden wie als eerste aan de beurt komt. Andere gemeenten brengen een rangorde aan.

 

Zo hebben de acht gemeenten in de gemeenschappelijke regeling (GR) West Noord-Brabant afgesproken dat bij een vrijgekomen plek eerst wordt gekeken of een Wwb’er voor die plek in aanmerking komt, dan is de Wajonger aan de beurt, dan iemand die al stage loopt bij het sw-bedrijf, vervolgens de mensen die een ‘begeleid werken baan’ kunnen krijgen en tot slot wordt gekeken naar de rest van de wachtlijst. Volgens de gemeente Moerdijk, één van de gemeenten in de GR, is een plaats in de sociale werkvoorziening op korte termijn de enige mogelijkheid voor iemand met een bijstandsuitkering en een sw-indicatie om zelfstandig een inkomen te verwerven.

 

Daarom kopen de gemeenten als iemand nog op de wachtlijst staat, al een plaats in bij de werkvoorziening (dat zijn dus plekken die niet door het Rijk worden gesubsidieerd). Dan kan iemand vast aan het werk en hoeft niet thuis te wachten tot er een ‘echte’ sw-plek vrij is. Daarmee worden verwachtingen bij deze personen gewekt over een definitieve sw-plaatsing. De voorrangsregeling rechtvaardigt dit, zo redeneert het bestuur van Moerdijk in een uitleg van de verordening aan de gemeenteraad.

 

Verdringing

 

Een aantal gemeenten constateert in hun verordening dat bij prioritering het gevaar van verdringing dreigt en stelt daarom een maximum in. Oegstgeest bijvoorbeeld, laat Wwb’ers wel voor gaan, maar stelt tegelijk dat dat maar mag voor een kwart van de vrijgekomen plekken. De rest wordt wel verdeeld volgens het fifo-principe. Wassenaar en Slochteren hebben een vergelijkbare regel.

 

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is bekend met het feit dat veel gemeenten bijstandsgerechtigden aanwijzen als speciale groep, zegt een woordvoerder. Hij erkent dat het de bedoeling was dat vooral jongeren van de wetswijziging zouden profiteren, maar vindt het geen probleem als gemeenten het anders invullen.

 

‘Gemeenten hebben de vrijheid gekregen in een verordening kwetsbare groepen aan te wijzen. Hoe ze dat invullen mogen ze zelf weten, dat is de democratische vrijheid van het lokaal bestuur. Wel moeten cliëntenraden ook worden gehoord bij het opstellen van de verordeningen.’

 

Wringen

 

De Chronisch zieken en Gehandicaptenraad (CGRaad) heeft wel een probleem met het voortrekken van bijstandsgerechtigden. Gemeenten zoeken naar manieren om mensen die op de begroting drukken als eerste op een rijksgefinancierde sw-plek te krijgen, is de conclusie van CGRaad- directeur Ad Poppelaars.

 

‘En dat wringt, want voor de achterblijvers is dan niet altijd een regeling. Het is ook prima dat gemeenten betalen om iemand op de wachtlijst alvast aan het werk te zetten bij de werkvoorziening. Maar dat moeten ze gewoon blijven doen zolang die persoon niet echt aan de beurt is. Want op deze manier worden mensen die geen gemeentelijke uitkering hebben om financiële redenen gedwongen langer te wachten. En dat is niet de bedoeling geweest van deze regeling.’

 

De belangenorganisatie houdt zelf ook een verzameling bij van verordeningen waarin prioriteit wordt gegeven aan Wwb’ers. Poppelaars zegt dat dit ‘schering en inslag’ lijkt. ‘Het is eerder uitzonderlijk als gemeenten het niet doen. Want naast het expliciet voortrekken van Wwb’ers, komt het nog veel vaker voor dat gemeenten bepalen dat een vrijgekomen plek in de werkvoorziening moet worden opgevuld door iemand die daar al op een door de gemeente gesubsidieerde plek werkt. Door deze mensen voor te laten gaan voor een échte sw-plaats wordt dus ook bespaard op de gemeentelijk begroting.’

 

De CG-raad heeft de kwestie twee weken geleden aan de orde gesteld in een rondetafelgesprek bij de Tweede Kamer. Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn van de ChristenUnie in reactie op dat signaal: ‘Iedere gemeente heeft recht om prioriteiten te stellen en dan zijn dit de consequenties. Maar het moet eigenlijk niet mogen, dit lijkt toch een perverse prikkel.’

 

Bewust géén voorrang

 

Enkele van de onderzochte gemeenten maakt met opzet geen gebruik van de mogelijkheid om groepen voor te laten op de wachtlijst. Houten bijvoorbeeld, houdt in de verordening vast aan de volgorde op de wachtlijst, omdat dit ‘het meest recht doet aan het uitgangspunt dat iedereen gelijke kansen moet krijgen.’

 

Ook Raalte doet er niet aan, want, zo constateert het bestuur in een voorstel aan de raad om geen verordening te maken, ‘een verordening maakt de wachtlijst niet korter’. Het college van het Brabantse Son en Breughel had wél graag gezien dat het prioriteit kon geven aan mensen met een bijstandsuitkering vanwege het financiële voordeel voor de gemeente, staat in een stuk aan de raad.

 

Als de gemeente mensen eerder in de rijksgefinancierde sociale werkvoorziening kan onderbrengen, is er ruimte om het uitgespaarde geld voor andere mensen in te zetten, schrijft het college. Maar de andere tien gemeenten waarmee Son een sw-schap vormt, stemden hier niet mee in. Schoolverlaters kregen wel voorrang, maar meer groepen wilden de andere gemeenten niet bevoordelen, ‘omdat een wachtlijst weinig zin meer heeft als je heel veel mensen voorrang geeft’, aldus een medewerker van het swbedrijf.

 

Kwart sw-instroom uit gemeenten

 

Bijna overal in het land zijn er wachtlijsten voor de sociale werkvoorziening (sw). In totaal wachtten eind 2007 (dat zijn de meest recente cijfers) bijna twintigduizend mensen op een officiële sw-plaats. (Een officiële plek is een door het Rijk gefinancierde plek, daarnaast kunnen gemeenten ook extra swplekken kopen). De wachttijd is gemiddeld ruim veertien maanden. De wachtenden hebben allemaal een zogenaamde swindicatie gekregen, maar ontvangen, tot ze een plaats en dus een salaris krijgen, uit verschillende potjes een inkomen.

 

Van de mensen die in 2007 een sw-plaats kregen, had 31 procent een arbeidsongeschiktheidsuitkering, Wia of Wajong, die door het Rijk worden betaald. De één na grootste groep kwam uit de gemeenten: 17 procent van de instroom had een bijstandsuitkering en 8 procent was al aan het werk in een ander door de gemeente gefinancierd traject. De andere instromers hadden een Ww-uitkering of studiefinanciering. 8 procent had helemaal geen inkomen.

 

Bron: Wsw-statistiek 2007 Research voor Beleid

 

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

T.Boudewijn / ambt. secretaris OR
Uw artikelen bevatten en dermate groot lettertype dat deze na copiëren te groot word om leesbaar te blijven en ik kan deze niet aanpassen
H.C.E.F. Broekarts / Sectoradministrateur
Een rekensom:
31% van de nieuwe lichting was arbeidsongeschikt
17% kwam uit de bijstand
8% kwam uit ander gemeentelijk project
8% had geen inkomen

Dit is samen 64%.
Blijft dus over 36%.
En die 36% kwamen uit de WW of van een studie.
Als er nu geen andere uitgangsposities waren, waar men vandaan kwam, dan is of de WW-groep, of de studiegroep, minimaal 18% (afgezien van afrondingen van de getallen); dus dan kon de bijstand-groep met 17% niet de tweede groep zijn qua grootte.

Hoe zit dit dus precies?
Advertentie