Minder zware jeugdhulp

Almere heeft succes met de wijze waarop de jeugdhulpverlening is geregeld. Doordat gemeente, onderwijsinstellingen en jeugdhulp samen optrekken, is het aantal kinderen dat doorverwezen werd naar zwaardere jeugdzorg het afgelopen jaar met 20 procent gedaald. 

Ook zijn er minder ‘thuiszitters’, kinderen die om allerlei verschillende redenen niet naar school gaan. Kern van de aanpak is dat als een kind extra zorg nodig heeft, hij deze ondersteuning krijgt op of vanuit de eigen school. Daar zijn jeugdhulpverleners op de scholen aanwezig waardoor kinderen in school, onder schooltijd hulp kunnen krijgen. Mocht het nodig zijn, kunnen dezelfde hulpverleners ook thuis hulp bieden. ‘De jeugdhulp professionals en de onderwijsmensen zijn één team’, aldus Anita Gelmers-Groen, teamleider Sociaal Domein en Passend Onderwijs. ‘Dat maakt het voor de kinderen logisch en ook voor de ouders.’

Het gaat vooral om kinderen met problematische thuissituaties, psychische problemen of gedragsproblematiek. Met de nieuwe werkwijze kan meer ondersteuning worden geboden dan het onderwijs tot nu toe kon bieden. Wethouder René Peeters (Jeugd en Onderwijs) noemt het een voordeel dat door de samenwerking passend onderwijs, jeugdzorg en onderwijs op elkaars ‘portemonnee passen’.

Daardoor wordt het inhoudelijk en financieel een goed project. ‘Wat er vooral te leren is, is dat niemand zich belangrijker voelt dan een ander’, aldus Peeters. ‘De gemeente is niet belangrijker dan passend onderwijs of andersom. De samenwerking is op basis van gelijkwaardigheid en heeft maar één doel, namelijk dat het goed gaat met de jongeren in de stad.'