Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

‘We missen een klimaatspoorboekje’

Hoe kan Nederland waterbestendiger worden? In een nieuw advies reikt de Rli een aantal handvatten aan.

12 juni 2024
Overstroming-juli-2021-shutterstock-2008562885.jpg
Shutterstock

Het veranderende klimaat brengt grote gevolgen met zich mee voor de toekomstige ruimtelijke ordening van Nederland. ‘Water en bodem’ moeten bij inrichtingsvraagstukken leidend worden, is het devies.  Maar hoe geef je dat proces als overheid vorm en, vooral, wannéér doe je wat?

In het advies ‘Ruimtelijke ordening in een veranderend klimaat’ buigt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) zich over deze kwestie. Een gesprek met raadsvoorzitter Jan Jaap de Graeff.

Juridisch Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling – Landelijk Gebied

JS Consultancy
Juridisch Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling – Landelijk Gebied

Coördinerend adviseur project VIPP Babyconnect S14

JS Consultancy
Coördinerend adviseur project VIPP Babyconnect S14

Waterschappen

Zeven belemmeringen signaleert de Rli die nu een klimaatadaptieve ruimtelijke ordening in de weg staan. Zo weegt de korte termijn (woningbouw) bij bestuurders meestal zwaarder dan de lange (klimaat). Daarbij speelt de onzekerheid een rol over hoe snel en hoe ingrijpend het klimaat verandert. Ook zijn bestuurders er beducht voor om met ingrijpende ruimtelijke ingrepen investeerders af te schrikken. En de rol van de partij wier kennis op het gebied van waterbeleid onmisbaar lijkt, komt in de ruimtelijke ordening nog onvoldoende uit de verf: de waterschappen. 

BB De verplichte watertoets is toch hét instrument om elk nieuwbouwproject langs een klimaatadaptieve meetlat te leggen?

Jan Jaap de Graeff 

‘De watertoets is op zichzelf van betekenis, maar er gebeurt nog betrekkelijk weinig mee. En áls er wat mee gebeurt, dan gaat het in de regel niet meer over de locatiekeuze – want die ligt dan al vast – maar over aanpassingen in de inrichting, zoals waterberging. Doe die watertoets helemaal aan het begin van het ontwikkelproces en niet aan het eind. Laat het nadenken over een nieuwe locatie gepaard gaan met een gesprek met het waterschap, wat je wellicht pas later formeel afrondt in een toets, maar waardoor het gesprek alvast op gang is gekomen. Ook in de provinciale omgevingsvisies en in de nota Ruimte van het rijk moet die watertoets op een passend abstractieniveau worden ingezet.’

BB Valt er nog bij te sturen op al die ontwikkellocaties die voor de komende vijf à tien jaar al vastliggen?  

JJdG 

‘Naarmate projecten dichterbij komen, is er natuurlijk meer voor geregeld en juridisch vastgelegd. Dan nog blijft de vraag of je ze soms wellicht niet zou moeten heroverwegen. Ik realiseer me heel goed dat het niet altijd makkelijk is. Maar je moet de zaak ook niet omdraaien: dat alle bouwplannen voor de komende vijf jaar per definitie in beton zijn gegoten. Dat lijkt me een onverstandige manier van denken.’

Dat voorbeeld van Rijnland verdient in de rest van Nederland navolging

BB De Rli  adviseert financiële prikkels om tot een klimaatbestendiger gebiedsontwikkeling te komen. Hoe zouden gemeenten die kunnen inzetten?  

JJdG 

‘Gemeenten dragen een verantwoordelijkheid, zeker als het de eigen grond betreft, voor de exploitatie­ van een bepaald gebied. Hou in die exploitatie rekening met veranderende waterstaatkundige omstandigheden. Wij zien natuurlijk ook hoe moeilijk het is om ver in de toekomst te kijken en te bepalen hoe de omstandigheden in een bepaald gebied kunnen veranderen en wat dat voor financiële gevolgen heeft. Maar alleen al dat soort denken is bij een exploitatieopzet heel erg belangrijk. Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft in een verordening opgeschreven dat nieuwe woonwijken aan bepaalde  inrichtingseisen moeten voldoen. Dat is een prikkel die meteen een financiële vertaling krijgt, want een ontwikkeling kan daarmee te duur worden, waardoor een andere locatie in beeld komt. Maar dat is nou precies de bedoeling. Dat voorbeeld van Rijnland verdient in de rest van Nederland navolging.’

BB Worden de waterschappen zo niet de nieuwe showstopper in de toch al achterblijvende nieuwbouwstatistieken?

JJdG 

‘Nee. Het waterschap verbiedt niks, qua locatiekeuze. Het reikt vanuit zijn deskundigheid aan wat wel en niet verstandig is en welke inrichtingseisen ter plekke gelden. Daarmee zit het waterschap volgens mij precies op de goede stoel. En zo’n inrichtingseis is geen statisch ding. Als de bouwtechniek voortschrijdt, dan veranderen ook de inrichtingseisen van het gebied. Zo wordt de technologische ontwikkeling in de bouw gestimuleerd. Het waterschap mag nooit belast worden met het maken van planologische keuzes – dat is niet aan het waterschap.’

De huidige positie van de ruimtelijke ordening is een totaal andere

BB De Rli adviseert een door het rijk en de waterschappen op te zetten ‘waterkalender’, periodiek te actualiseren, als houvast voor de ruimtelijke ordening. Waarom is die nodig?  

JJdG 

‘Zestig jaar geleden, bij de eerste nota ruimtelijke ordening, was ons land nog relatief maagdelijk. Er was ruimte. De ambitie vanuit de wederopbouw was vooral meer huizen en wegen. Het rijk maakte een nota waarin stond waar dat ging gebeuren, en dat gebeurde vervolgens in belangrijke mate ook. De huidige positie van de ruimtelijke ordening is een totaal andere. Er is minder ruimte. Er is ook een stapeling van onzekerheden, niet alleen over klimaatverandering maar ook over ontwikkelingen in de landbouw of de energievoorziening. Daar moet je als overheid een way out voor bieden. Dan komt die waterkalender in beeld. 

Je kunt bovendien een hele boom opzetten over de ruimtelijke ordening van Nederland in relatie tot klimaatontwikkeling, maar één ding is zeker: er komt een moment waarop wij keuzes moeten maken over heel grote investeringen. Dat begint al bij de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, die op een gegeven moment aan het eind van z’n levensduur is. Maar het gaat ook over de afvoerverdeling van het water langs de diverse Rijntakken, over mogelijke zeewaartse uitbreiding van de kust, over het IJsselmeer als spaarbekken – dat zijn allemaal beslissingen die enorme effecten zullen hebben op de ruimtelijke ordening van ons land.

Het is leuk om te praten over woningbouw in relatie tot klimaatverandering, maar op een hoger niveau is dit gesprek nog veel belangrijker. Wij missen een spoorboekje hoe tot die beslissingen te komen. Dat is niet alleen voor de veiligheid in dit land, maar ook voor de ruimtelijke ordening van het grootste gewicht. En met dat spoorboekje moeten we morgen beginnen.’

BB Onlangs werd een kaart van Nederland gepubliceerd met rode gebieden waar vanuit wateroverwegingen niet meer mag worden gebouwd, zoals langs een aantal rivieren. Past die kaart in jullie visie?

JJdG 

‘Ja, dat past helemaal in onze redeneerlijn en ons pleidooi voor een waterkalender. Een van onze adviezen luidt: breng nou eerst systematisch en landsdekkend in beeld welke condities er gelden voor veiligheid, bescherming tegen wateroverlast en wateraanvoer. Tot wanneer kunnen we die condities redelijk handhaven? Vanaf wanneer worden die onzeker? Waterschap De Dommel doet dat al op zakformaat. Als je die gedachte landelijk zou uitrollen – en dan niet in een proefschrift, maar in een overzichtelijk stuk – dan geef ik je op een briefje dat er veel meer maatschappelijk en politiek debat ontstaat. Niet alleen over de woningbouwopgave, maar ook over andere functies als natuur en landbouw: wat kunnen we waar doen?’

Wij zijn ervoor om soms de inconvenient truth bloot te leggen

BB Bestuurders kijken liefst naar de zorgen van vandaag en morgen. Hoe reëel is het om van ze te verlangen dat ze veertig, vijftig jaar vooruitkijken?  

JJdG 

‘Ik zie ook de noden van alledag. Maar je hebt als overheid ook de verantwoordelijkheid om naar de lange termijn te kijken en geen dingen voor je uit te schuiven. Wij zijn ervoor om soms de inconvenient truth bloot te leggen. Het grote risico is dat we de klimaatkeuzes voor ons blijven uitschuiven, tot het moment dat ze ons de facto worden  opgedrongen door regenbuien zoals die van vandaag, die een hele dag doorgaan. En het regent al sinds oktober. En dat is niet helemaal een kwestie van toeval, volgens mij.’ 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hielco Wiersma
1. Bij het opstellen van bestemmingsplannen en bouwplannen worden Waterschappen altijd al betrokken.
2. Een spoorboekje over de gevolgen van klimaatveranderingen is nauwelijks te geven. Het noodzakelijk ophogen van dijken is een belangrijk aandachtspunt, evenals het bouwen en de (eventuele) afvoer van overtollig water bij water en rivieren. Dat geldt ook voor bouwen in laag gelegen gebieden en in het algemeen voor gedegen en afgestemde infrastructuur bij nieuwbouw en de noodzakelijke ophoging van dijken.
3. Gemeenten kunnen binnen hun eigen werkgebied onderzoek doen naar noodzakelijke verbetering van de infrastructuur voor het afvoeren van water en daaraan uitvoering geven.
Advertentie