Het waterschap heeft ook recht op rijksgeld
Tijd voor een waterschapsfonds, vindt Jaap Rozema, fractievoorzitter PvdD bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Stinkend jaloers zouden ze op ons zijn, gemeenten en provincies. Het was zowat het eerste dat de dijkgraaf van mijn waterschap tegen me zei over de financiering van ons takenpakket. De waterschappen zouden met hun eigen belastinggebied – zuiveringsheffing, watersysteemheffing – veel meer autonomie hebben dan medeoverheden.
Gemeenten en provincies liggen aan het infuus van het rijk, is een gedachte die opgeld doet bij de waterschappen. Want met het gemeentefonds en provinciefonds zijn ze verworden tot uitvoeringsloketten. Tel daarbij de specifieke uitkeringen op voor geoormerkte taken en weg is je bewegingsvrijheid om op lokaal of regionaal niveau bestuurlijke afwegingen te maken.
Ik ben het hier niet mee eens. Graag zie ik dat ook waterschappen haar geëigende deel uit de staatskas krijgen om het goede te doen voor dier en mens in het beheersgebied. Het is tijd voor een waterschapsfonds.
Sinds ik eind maart van dit jaar ben toegetreden tot het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heb ik al de nodige discussie meegemaakt over de reikwijdte van onze wettelijke taken en waar ons mandaat als ‘functionele overheid’ zou moeten liggen. Helaas is dit veelal geen debat dat je van volksvertegenwoordigers mag verwachten, zoals botsende wereldbeelden over de rol van water voor natuurontwikkeling of in de ruimtelijke inrichting van het land. Vaker gaat het over hoe sobere en doelmatige financiële huishouding in te vullen, met als kennelijk doel: precies doen wat men van ons vraagt.
Waterschappers liggen aan het infuus van de politieke realiteitszin
Ik wijt deze armoede aan de belastingaanslag die we onze inwoners en bedrijven jaarlijks opleggen en waar we – terecht – verantwoording over moeten afleggen. Het is immers hun geld dat vrijwel alle lasten in de begroting van het waterschap dekt. De heffingen innen de middelen voor uitvoering van klassieke waterschapstaken, die limitatief maar ook rekbaar omschreven zijn. Neem als voorbeeld de zuiveringsheffing, volgens de verordening van mijn waterschap bedoeld ‘ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taak inzake het zuiveren van afvalwater’. Dat kan nog alle kanten op. Stopt het algemeen belang in waterzuivering bij schoon water, of wil je als waterschap ook nog kunnen innoveren? Zuiveren zonder uitstoot van broeikasgassen als methaan en lachgas is een groot goed, evenals het winnen van kostbare grondstoffen als cellulose of polymeren uit afvalwater. Genoemde voorbeelden zijn evenwel allemaal bovenwettelijk.
Die ‘plus’ komt als eerste te vervallen in tijden van krapte in de portemonnee. Je wilt je ingezetenen niet overvragen. Daarbij komt dat inkomenspolitiek is toebedeeld aan het rijk, waardoor je als algemeen bestuur maar beperkt kan sturen op betaalbaarheid onder lagere inkomensgroepen. Dan vaar je dus scherp aan de wind. De wrange uitkomst is dat onze ingezetenen niet het waterschap krijgen dat ze verdienen én dat waterschappers aan het infuus van politieke realiteitszin liggen.
Jammer en oneerlijk, temeer de andere overheden wel het goede kunnen doen en tegelijkertijd hun inwoners enigszins weten te ontlasten. Zo krijgen gemeenten via hun fonds een extra uitkering als er van bovenaf nieuwe wettelijke taken worden opgelegd. Die dekt de lasten, waardoor vrij aanwendbare baten uit bijvoorbeeld OZB, parkeerbelasting of logiesbelasting kan worden gebruikt voor publieke doelen waar de rijksoverheid nog niet aan heeft gedacht of überhaupt nog niet klaar voor is. Of je geeft het terug aan de gemeenschap. Ik weet dat een grote gemeente als Rotterdam geen kostendekkende afvalstoffenheffing bij haar inwoners in rekening brengt. Deze heffing, als bestemmingsbelasting goed vergelijkbaar met de waterschapsbelastingen, wordt daar voor ruim 15 procent betaald vanuit de algemene middelen.
Jaloersmakend, deze keuzevrijheid. Zeg ik als waterschapper, die nieuwe wettelijke verplichtingen wel moet doorbelasten aan onze ingezetenen maar verder weinig couleur locale kan toevoegen. Het rijk mag ons best wat meer ondersteunen, als ze vindt dat de waterschappen een aandeel hebben in klimaat-, grondstoffen- en energiebeleid. Dan hebben die óók recht op rijksgeld. Kom maar door met dat waterschapsfonds.
Jaap Rozema, fractievoorzitter Partij voor de Dieren bij het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.