‘Tackel wateroverlast met België en Duitsland’
Limburg wil bij de aanpak van de wateroverlast meer samenwerken met België en Duitsland, die met dezelfde problemen kampen.
Limburg waarschuwt voor versnipperde aanpak
Limburg kampt regelmatig met wateroverlast, met als recente uitschieter de buien in juli van 2021 waardoor grootschalig moest worden geëvacueerd. De provincie bepleit meer samenwerking met België, Duitsland, de Europese Unie en Nederland. ‘Het bad loopt al over.’
Nederland, België en Duitsland moeten meer samenwerken en stroomgebiedsgewijs gaan denken, vinden ze in Limburg. Want een vloedgolf als die van afgelopen zomer kan zich volgend jaar weer voordoen. Of iets later, want één ding is zeker: door de klimaatverandering komen grote onvoorspelbare buien hier vaker voor, net zoals droogte en bosbranden in Zuid-Europa. De internationale samenwerking om de Maas, die na de overstromingen van 1993 en 1995 op gang kwam, kan als voorbeeld dienen. De rivier kreeg waar mogelijk de ruimte en dijken werden aangepakt. Dat had resultaat: in de zomer van 2021 waren er wel spanningsmomenten maar de rivier overstroomde niet grootschalig.
Intussen gaat het werk aan de Maas door: vorige week viel het besluit de dijk tussen Mook en Gennep over 11 kilometer op te hogen, omdat die rivier niet meer voldoet aan het criterium ‘een overstroming in 300 jaar’. Ook bij Venlo, Roermond en Maastricht is nog werk te verzetten.
Geul en Gulp
De samenwerking nu moet zich richten op de beken en stromen in het Limburgs heuvelland, zoals de Geul en de Gulp. Die beekjes werden woeste rivieren die in Valkenburg zelfs een brug wegspoelden. Hoogteverschillen en de stenen bodem zorgen voor een razendsnelle waterafvoer wat voor overlast zorgt. In de bronbeken zou je bijvoorbeeld natuurlijke treden kunnen maken, zodat het water langzamer stroomt en de piek er uit haalt, zegt Limburgs waterprogrammamanager Theo Reinders, ‘maar dat laat onverlet dat maatregelen om water in België vast te houden nog effectiever kunnen zijn.’
Limburg staat voor de bestuurlijke puzzel hoe de grensoverschrijdende samenwerking vorm te geven. Moeilijk daarin is de verschillende verdeling van bevoegdheden tussen de overheden. Dat geldt voor de Duitse Wasserverbände maar zeker voor de Belgen, die geen equivalent van een waterschap als waterautoriteit hebben. Daar moet worden gepraat met het land, België dus, voor vaarwegen als de Maas. Voor de niet-bevaarbare wateren zijn de gemeenten voor de kleine wateren verantwoordelijk, de provincie (Luik) voor de iets grotere en de deelstaat (Wallonië) voor de nog grotere.
Kraterlandschap
In de praktijk betekent dat, dat het Limburgse waterschap voor de aanvoer van de Geul die 20 kilometer over de grens in België ontspringt, met drie partners moet spreken. Dat tot samenhangende, gezamenlijke afspraken komen vergt kostbare tijd als het bad al aan het overlopen is.
Die bestuurlijke versnippering vertraagt, hoewel er in de EU-regio al goede gesprekken over worden gevoerd – de EUregio stelde onlangs zeven miljoen beschikbaar voor meetpunten. Maar dat is nog niet genoeg. Het zou Limburg goed uitkomen als Den Haag over gezamenlijk watermanagement in Limburg praat met de federale regering in Brussel en de Waalse regering in Namen om het tempo te versnellen. Datzelfde geldt voor de Duitse kant.
‘De provincie is het afvoerputje van de Eifel en de Ardennen.’
Limburg wil graag een intensieve structurele samenwerking over water, geen projectmatige. ‘We moeten stroomgebiedsgewijs gaan denken, en niet in kleine stukjes´, zegt verantwoordelijk gedeputeerde Lia Roefs. Idealiter leidt dat tot gezamenlijke, grensoverschrijdende investeringen. Reinders: ‘Nu weet je niet of de euro’s die zij inzetten ook goed zijn voor Limburg of alleen in België resultaat opleveren.’ Datzelfde geldt voor retentiebekkens. Die zijn er in beide landen. Limburg heeft er zo’n vierhonderd. Om van de Limburgse heuvels geen kraterlandschap te maken, zijn maatregelen over de grens hard nodig.
Tegelijk kijkt Limburg naar het eigen beleid, zoals anders bouwen met wonen op de eerste verdieping wonen en stopcontacten op anderhalve meter. ‘Zo hou je de schade binnenshuis beperkt. Je kunt kijken naar hoe water beter vast te houden op landbouwpercelen op de heuvels in Zuid-Limburg. Daar heeft Waterschap Limburg in samenwerking met de sector al een maatregelenboek voor ontwikkeld’, zegt Reinders.
Europees Fonds
Limburg pleit voor Europese hulp in de vorm van een Europees fonds voor klimaatadaptatie, naast een fonds dat specifiek over klimaatmitigatie gaat. Wat het Waterschap Limburg betreft komt er een fonds dat vooral aanpassingen financiert die op korte termijn nodig zijn. Door de klimaatverandering zijn nu al veel adaptieve maatregelen nodig. Dat idee is inmiddels voorgelegd aan de REGI-commissie van het Europees Parlement die in februari op bezoek kwam.
En aan de overkant van de grens moet een waarschuwingssysteem komen, zodat Limburg eerder weet dat er water aan komt. Dat ontbrak in de zomer van 2021. ‘Limburg is niet gewaarschuwd’, aldus gedeputeerde Roefs. Een goed waarschuwingssysteem zou België en Duitsland zelf ook soelaas bieden. Duitse burgemeesters vertelden bij het bezoek van de REGI-commissie dat zij niet wisten wat zich achter de volgende heuvel afspeelde.
De mensen daar zaten al op de daken, terwijl ze iets verder benedenstrooms nog dachten het water met zandzakken buitens huis te kunnen houden. En dat is hard nodig meent Roefs, die tien dagen voor het watergeweld aantrad als gedeputeerde. ‘Limburg is het hoogste punt van Nederland maar het laagste punt van de EU-regio Maas-Rijn. Dat hadden we niet goed op het netvlies en dat is heel confronterend’, vindt ze. ‘We moeten we nu het momentum niet verliezen en dingen gaan doen.’ Dat helpt de mensen die in de drie landen met psychische schade kampen.
Veel mensen hebben nog psychische hulp nodig: als het stormt en regent dan komen de herinneringen weer terug aan de evacuaties die in juli 2021 in allerijl plaats vonden in onder meer Valkenburg en Meerssen. Bescherming tegen water is niet alleen in de Randstad nodig, meent burgemeester Mirjam Clermonts-Aretz van Meerssen. ‘De provincie is het afvoerputje van de Eifel en de Ardennen.’
Afhandeling schade
Limburg schatte de totale schade aanvankelijk op 1,8 miljard euro. Dat wordt waarschijnlijk naar beneden bijgesteld tot rond de 500 miljoen. Kosten voor gemeenten en veiligheidsregio´s zijn dan nog niet meegerekend. Die moeten uiterlijk in juli 2022 zijn opgegeven. Minister Yesilgöz van Justitie en Veiligheid zei daarover onlangs in de Tweede Kamer: ‘Wij wisten dat het bedrag wellicht lager zou kunnen uitvallen, maar dat is wat beter uit te leggen dan andersom. Bij de nadere bepaling lijkt het gebied dat daadwerkelijk is overstroomd, kleiner te zijn.’
Veel gezinnen zijn nog steeds bezig met de schade en gedupeerden klagen dat de uitkering van de dagwaarde van verzekeringen van hun inboedel of auto niet voldoende is voor vervanging. Bij RVO, dat de rijksschaderegelingen uitvoert, zijn 2.828 schades gemeld. Het merendeel, zo´n 700, komt uit Valkenburg, Meerssen is met 320 schades tweede en Gulpen-Wittem met 182 derde. Schades komen uit de hele provincie. RVO heeft inmiddels bijna 24 miljoen euro uitbetaald voor 924 schades, gemiddeld 25.000 euro per schade. De verzekeraars hebben 25.000 meldingen gekregen. De schatting van de verzekerde schade is 160 tot 250 miljoen euro. 90 procent van de particuliere schade en 70 procent van de zakelijke schade is afgewikkeld, meldt het Verbond van Verzekeraars.
Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.