Jan Latten: 'Alles draait om sociale verbinding'
Jan Latten: 'Alles draait om sociale verbinding'. Senioren willen zo lang mogelijk prettig en veilig wonen in hun vertrouwde omgeving. Ook het gemeentelijk beleid is daarop gericht, met het ‘langer zelfstandig thuis’-beleid
Senioren willen zo lang mogelijk prettig en veilig wonen in hun vertrouwde omgeving. Ook het gemeentelijk beleid is daarop gericht, met het ‘langer zelfstandig thuis’-beleid. Gemeenten richten zich vooral op de zorgvraag van ouderen, maar bestaat dé oudere wel? In gesprek met bijzonder hoogleraar demografie Jan Latten.
Jan Latten (1952) is bijzonder hoogleraar en demograaf. Van 1981 tot 2018 werkte hij bij het CBS, het Centraal Bureau voor de Statistiek. Naast zijn hoofdfunctie bij het CBS werd Latten in 2004 benoemd tot bijzonder hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij zich vooral bezighoudt met de demografische en ruimtelijke aspecten van relatie- en gezinsvorming. Een deskundige bij uitstek dus om te praten over vergrijzing en de gevolgen van demografische ontwikkelingen voor de sociale woningbouw.
Wanneer ben je oudere?
Volgens Latten zien gemeenten langer thuis blijven wonen als kern van hun beleid, maar bij hem roept dat vooral allerlei vragen op. Op welke leeftijd ben je een oudere en wat betekent langer thuis blijven wonen? Het zijn vage begrippen, vindt Latten. “Wat valt eigenlijk onder zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen? Verhuizen hangt namelijk niet af van leeftijd, maar van specifieke situaties. Als mensen te groot wonen of hun tuin niet meer kunnen onderhouden, dan gaan ze ergens anders wonen. Dan beginnen ze op latere leeftijd nog een hele nieuwe wooncarrière, in een woning waar ze opnieuw ‘langer thuis’ en zelfstandig blijven.”
Verhuizen of blijven?
“Mensen verhuizen meestal niet omdat ze vooruit denken of dit bewust plannen, maar omdat er een directe aanleiding voor is. Een partner overlijdt, het werk valt weg, de kinderen zijn het huis uit. Of onverwachte aanleidingen, zoals plotseling ziek worden. Pas dan komt die wezenlijke vraag om de hoek kijken: Moet ik verhuizen of hier blijven?”
Leven en wooncarrière
Ook het begrip ‘ouderen’ vindt Latten vaag. We worden steeds ouder, het leven duurt langer. Mensen hebben op latere leeftijd nog een leven voor zich, en dus ook een hele wooncarrière. Maar leven en wooncarrière zien er niet voor iedereen hetzelfde uit. Latten: “Onlangs heeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid nog duidelijk gewezen op de grote gezondheidsverschillen in ons land: de laagopgeleide man wordt gemiddeld 77 jaar, de hoogopgeleide vrouw 87. Dus als je toevallig als man wordt geboren, tegenslagen in opleiding of leven hebt gehad, dan is je latere wooncarrière potentieel beperkt. Tien jaar korter dan bij de doorsnee hoogopgeleide vrouw.”
Pech- en succesmensen
“In het WRR-rapport zien we aan de ene kant de ‘pechmensen’ en aan de andere kant de ‘succesmensen’. Die extremen zijn er ook als we praten over het begrip ouderen. Waarbij – globaal gezegd – pechmensen in de sociale huur wonen en daar nooit uitkomen. Minder opleiding en minder inkomen hebben, minder gelukkig zijn en eerder doodgaan. Terwijl de succesmensen goed- en hoogopgeleid zijn, met voldoende inkomen om een huis in een nette buurt te kunnen kopen. En succesvoller op de relatiemarkt waren.”
Toekomstige verschillen worden nu gezaaid
Dit zijn verschillen die blijven bestaan, benadrukt Latten. Want die tweedeling zien we nu al bij veertigers en vijftigers, de toekomstige ouderen. “De toekomstige verschillen tussen ouderen worden nu gezaaid. Vooral de verschillen tussen huurders en eigenaar-bewoners zijn groot en duidelijk. Bij sociale huur zie je een toenemende klontering van achterstanden, ook vanwege het toewijzingsbeleid dat voorrang geeft aan mensen die het moeilijk hebben. Er zijn daar grote achterstanden op de gebieden van inkomen, relaties, gezondheid. En als je nu op je 50ste ziek en baanloos bent, beïnvloedt dat hoe je op je 60ste leeft.”
Andere taal en aanpak
Het lastige volgens Latten is dat het beleid in ons land wordt bedacht, geformuleerd en uitgevoerd door de succesmensen. Die vervolgens grote moeite hebben hun doelgroep goed te bereiken. “De overheid denkt mensen met problemen allemaal op dezelfde manier te kunnen aanspreken. Terwijl juist bij de pechmensen veel mensen zitten met weinig scholing of mensen die zelfs analfabeet zijn. Of financieel analfabetisme hebben, ze hebben nooit geleerd met geld om te gaan en kunnen dat ook niet. Om hen te bereiken moet je een andere taal spreken of aanpak kiezen.”
Taak voor corporaties
Toch moeten we ook juist blij zijn dat de hoogopgeleiden zich verantwoordelijk voelen voor de bevordering van welzijn en gezondheid onder de pechmensen, vindt Latten. Want een samenleving zonder die solidariteit blijft op den duur geen ‘samen’-leving. Bovendien ontstaan juist bij hoogopgeleiden vaak nieuwe ideeën over woonvormen, zoals het wonen in groepen of dicht bij elkaar. Om zo angst voor mogelijke eenzaamheid preventief te bestrijden.
Eenzaamheid en alleen wonen
Latten: “Je ziet dat sommige ouderen al vrij vroeg anders gaan wonen na hun 65ste. Ze zien in dat alleen wonen ook eenzaamheid met zich kan meebrengen. Daarom zoeken ze gelijkgestemden, om bijvoorbeeld gezamenlijk een centraal-wonenproject te realiseren. Of iets met zelfstandige woningen, maar met een gemeenschappelijke tuin. Deze trends ontstaan bij de meer succesvolle mensen in de samenleving, en dan vooral bij vrouwen. Want die blijven vaker achter, omdat mannen gemiddeld eerder overlijden.”
Initiatieven
“Woningcorporaties zouden in de vormgeving van hun woningvoorraad rekening kunnen houden met dergelijke ontwikkelingen onder hoogopgeleiden en dat vertalen naar hun eigen huurders. Maar dan moeten ze als corporaties óók de initiatieven nemen en het organiseren, want dat kunnen pechmensen niet zelf. Hoogopgeleiden zijn wel goed in staat zaken te organiseren. Ze spreken dezelfde taal als ambtenaren, hebben het geld, kennen de regels en weten hoe je de gemeente moet benaderen voor vergunningen. In mijn beleving ligt hier een taak.”
Eenzaamheid
Naast de aanstormende algemene vergrijzingsgolf moeten politici, beleidsmakers en woningcorporaties nog een andere ontwikkeling goed in beeld hebben. Dat is het gevaar van toenemende eenzaamheid, omdat het aantal alleenstaanden enorm zal toenemen. Het overgrote deel van de extra huishoudens in Nederland zal in de naaste toekomst uit alleenstaande ouderen bestaan, die dus meer gewicht in de samenleving krijgen. En vooral in de sociale huur, waar Latten veel alleenstaanden constateert.
De dubbele kracht van golden teams
“Het leven van een alleenstaande is zwaar, je moet altijd alles zelf doen, sociaal en financieel. Ook als je ouder bent. Mensen met een partner regelen het leven samen. Dubbele kracht in ‘golden teams’. Een alleenstaande heeft dat niet, die kan daardoor een grotere hulpvraag krijgen. Oud en alleen, geen werk meer, geen collega’s die elke dag een praatje met je maken. Wat doe je dan als je opstaat? Zonder structuur, want die moet je helemaal zelf organiseren.” Eenzaamheid wordt een fors maatschappelijk probleem en zal dat blijven, ziet Latten.
Niet beperken tot drempelloze woningen
En dat moet gevolgen hebben voor zowel woningbouw als de mogelijkheden om buiten de woning contacten aan te gaan. Woningcorporaties die zich beperken tot het neerzetten van aangepaste woningen voor ouderen, zijn volgens hem old school. Je kunt je niet beperken tot het bouwen van drempelloze woningen met brede deuren en alle stopcontacten op de juiste hoogte, terwijl je weet dat er in de sociale huur zoveel alleenstaande ouderen wonen, met risico op eenzaamheid.
Sociale verbinding
Latten: “Waar het om draait, is sociale verbinding. De afdelingen welzijn van de gemeenten moeten daar natuurlijk de condities voor creëren. Maar dit moet samen worden ingevuld met de woningsector en stedenbouwkundigen. Gezamenlijk moeten deze partijen zorgen dat ouderen niet eenzaam hoeven te worden.” Deze nieuwe opgave kan bijvoorbeeld goed worden gecombineerd met de opgave ‘meer groen’. Zorg voor wandelroutes met rustpunten waar ouderen niet te ver hoeven te lopen, waar ze ‘toevallig’ andere generaties of leeftijdsgenoten tegenkomen, op een bankje in het groen.
Wonen, vergrijzing en duurzaamheid combineren
”Uit Wagenings onderzoek blijkt dat meer groen in de stad mensen gelukkiger maakt. Dus creëer tuintjes of parkjes waar mensen kunnen ruiken, plukken en samenzijn. Tegelijk weten we dat een boom in de stad ook zorgt voor minder CO2-uitstoot, waarmee je klimaatdoelstellingen behaalt. En je helpt mensen gezonder ouder te worden en zich niet op te sluiten in hun huis. Zo kunnen we nieuwe manieren van stedenbouwkundig denken en handelen ontwikkelen, waarbij we wonen, vergrijzing, duurzaamheid en nieuwe inzichten over geestelijk en sociaal welzijn combineren.”
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.