ruimte en milieu / Partnerbijdrage

Duurzaam werken bij SRO

Hergebruik van oude bouwmaterialen in de praktijk.

SRO
08 januari 2024
Auke IJkema en Peter de Wilde
Auke IJkema (l) en Peter de Wilde (r). Copyright beeld: Jong & Ambtenaar.

Circulair werken, met hergebruik van oude bouwmaterialen. In de bouw is het nog geen gemeengoed. Bij SRO proberen Peter de Wilde (manager vastgoed Eemland) en Auke IJkema (projectmanager maatschappelijk vastgoed) daar invulling aan te geven. Daar nemen en krijgen ze alle ruimte voor.

Auke, wat is jouw taak als projectmanager maatschappelijk vastgoed?

Auke: ‘Ik werk voor de gemeente Amersfoort en omliggende gemeenten, in regio Eemland, en begeleid nieuwbouw- en renovatieprojecten van A tot Z, vanaf de initiatief- en onderzoeksfase tot en met realisatie en oplevering. Primair is mijn functie om te zorgen dat maatschappelijk geld voor gemeentelijk vastgoed, zoals sportzalen en zwembaden, goed wordt besteed. Duurzaamheid is daarbij tegenwoordig een belangrijk uitgangspunt.’

En Peter, wat doe jij als manager vastgoed service en onderhoud?

Peter: ‘Ik werk net als Auke voor de regio Eemland en geef leiding aan vier teams: technisch vastgoedbeheer waar onderhoudsplannen worden opgesteld en uitgewerkt, de afdeling service en onderhoud, portefeuillebeheer en als laatste het team projecten en duurzaamheid.’

‘Van dat laatste team maakt Auke deel uit. Formeel valt hij dus onder mij. Maar we zijn een platte organisatie en dragen dat ook graag uit. Bij SRO werken we mét elkaar. Wel ligt er ergens een hiërarchisch model in een lade, waaruit blijkt dat ik de leidinggevende van Auke ben.’

Oogsten

Auke, aandacht voor duurzaamheid en circulair werken is erg ‘in’ tegenwoordig. Hoe vertaal je dat naar de praktijk?

Auke: ‘Vanuit SRO bouwen we nu in de gemeente Amersfoort twee nieuwe sportzalen. Op de ene locatie wordt een oude gymzaal gesloopt. Die is dermate klein en oud, dat renovatie economisch gezien geen meerwaarde heeft. Maar na het slopen proberen we zoveel mogelijk gebruikte materialen opnieuw in te zetten in de nieuwe sportzaal die daar komt.’

‘Het is een mooie uitdaging om gebruikte materialen opnieuw te gebruiken, hetzij in deze gymzaal, hetzij in andere projecten van SRO. Voor hergebruik van materialen proberen we ons hele netwerk aan te spreken. Sloopbedrijven, aannemers, andere (gemeentelijke) initiatieven. Zo volgen we wat de markt te bieden heeft. Dat is nog best lastig, want circulair bouwen is nog niet helemaal volwassen. Wel leeft het enorm, en ook wij zijn enthousiast.’

Waar merk je die onvolwassenheid, waar loop je tegenaan?

‘De bouwwereld is nog niet zo ver dat circulariteit 1 op 1 uit te werken valt. Niet alle gebruikte materialen zijn in de praktijk goed vindbaar. Als je alleen nieuwe materialen wilt, dan is er een volwassen markt. Maar wil je circulair bouwen, dan is het veel zoekwerk.’

‘Dan moet je maar net van een firma horen dat een oude school wordt gesloopt en alle deuren, ramen, kozijnen, balustrades zullen worden gered en goed klaargemaakt voor hergebruik. Dat ontmantelen noemen we “oogsten” tegenwoordig, geen slopen.’

Peter, is circulair werken voor jou als manager vastgoed Eemland ook een aandachtspunt?

Peter: ‘Ja, ik zie het als mijn taak om vooral het enthousiasme daarover in te brengen bij de collega’s van de afdeling vastgoed. Sinds twee jaar doen we dat “van klein naar groot”. Klein in de zin van dat medewerkers service en onderhoud geregeld gebruikte materialen bewaren en opslaan om het later elders te kunnen inzetten. Zo hebben we laatst een loods niet gesloopt, maar gedemonteerd, en op een andere plek weer opgebouwd.’

Losmaakbaar

‘En op een omvangrijker niveau, dat is het werk waar Auke mee bezig is, kijken we bij nieuwbouwprojecten goed hoe we aan circulariteit kunnen bijdragen door herbruikbare bouwmaterialen te gebruiken of steeds in het achterhoofd te houden: “Als ik dit nieuw koop, is het losmaakbaar en kan ik het over tientallen jaren ergens anders inzetten?”’

‘De praktijk is wel uitdagend inderdaad. Want niet alle projecten zitten in dezelfde fase. Je kunt lastig een lopend project stilleggen, omdat je nog wacht op herbruikbare materialen die in een nog af te breken school zitten. Mijn taak ligt in de begeleiding aan de voorkant: op tijd iedereen duidelijk maken wat we willen en wat we zoeken aan circulair materiaal.’

Is dat niet lastig tussen de oren te krijgen bij mensen die zijn opgeleid in de traditionele bouwwereld, en gewend zijn aan het gebruik van nieuwe materialen en veel weggooien?

Peter: ‘Verduurzaming en circulair werken moet je als een soort olievlek laten gebeuren. Auke en ik zijn enkele van de “cultuurmensen” binnen de organisatie. In elke organisatie zijn dat er meestal een paar. Maar die zijn wel in staat om anderen mee te nemen in vernieuwingen. Door er steeds weer aandacht voor te hebben, krijg je het tussen de oren van de anderen en leren andere medewerkers ook die taal spreken en er naar te handelen in de praktijk.’

Cursussen en congressen

Peter vervolgt: ‘En je kunt enthousiasme aanwakkeren door je mensen mee te nemen naar bijeenkomsten, of cursussen te laten volgen over circulair bouwen en onderhouden. Zo hebben we laatst met een aantal medewerkers een van onze contractpartners bezocht, die een enthousiast verhaal had. Dan begint het bij iedereen echt te leven. Ook IVVD, het instituut voor vastgoed en duurzaamheid, biedt cursussen en een jaarlijks congres circulariteit. En er komen langzamerhand steeds meer opleidingen, die met name gaan over het “meten” van circulariteit.’

Auke: ‘Ik ga binnenkort zo’n opleiding volgen. Dat is een van de leuke aspecten van werken bij SRO, er is altijd mogelijkheid om jezelf te verbeteren en opleidingen te volgen. De opleiding die ik ga doen, gaat over het meetbaar maken van circulariteit. Bij bouwprojecten met uitsluitend nieuwe materialen kun je makkelijk calculeren wat de prijskaartjes zijn. Met tweedehands materialen is dat lastiger.’

‘Op mijn cursus ga ik leren hoe je duurzaamheid en circulair werken financieel kunt vertalen. Daar zie ik erg naar uit. Circulariteit is nu nog te vaak een onderbuikgevoel, waar we nog niet goed een financiële waarde aan kunnen toekennen.’

Dit artikel is eerder gepubliceerd in JONG & ambtenaar 2024, een uitgave van Binnenlands Bestuur.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.