Schultz had weinig keus
De breuk van minister Schultz (Infrastructuur, VVD) met een ver voorbij de landsgrenzen geroemde planningstraditie is gewaagd. Aan die traditie danken we immers de karakteristieke vergezichten uit Marsmans Denkend aan Holland. Geen enkel ander dichtbevolkt gebied in de wereld kent zulke verleidelijke contrasten tussen bebouwing en openheid.
De minister had echter weinig keus. In het dichtgeregelde Nederland waren er steeds meer spoed- en noodwetten nodig om de eindeloos slepende ruimtelijke procedures naar een besluit te brengen.
Het is logisch dat de provincies, die door grotere gemeenten nog weleens gepasseerd werden via een dealtje met het Rijk, nu echt verantwoordelijk worden voor de ruimte. De gewenste differentiatie tussen bijvoorbeeld krimp- en groeigebieden is bij de provincie in betere handen. En omdat de provincies van oudsher de belangen behartigen van natuur, recreatiegroen en water, is het gevaar voor acute verrommeling niet zo groot.
De ‘herijking’ van de Ecologische Hoofdstructuur, al door CDA-staatssecretaris Bleker in gang gezet, zal wellicht minder dramatisch uitpakken dan natuurorganisaties vrezen. Enerzijds zoeken sommige provincies zelf nieuwe wegen om geschrapte ecologische verbindingen te realiseren, anderzijds zullen water- en grondkwaliteit, Europese regels en buurlanden bepaalde ingrepen afdwingen.
De kritiek op het gebrek aan samenhang tussen investeringen in woon/ werkgebieden, snelwegen en openbaar vervoer, snijdt meer hout. Verkeerskundigen weten dat nieuw asfalt snel volloopt, zeker bij grote regionale verschillen in woonkosten en woonmilieus. Kwalitatief goed ombouwde overstappunten tussen auto en ov zijn nodig om het vestigingsklimaat, een van de meest pregnante woorden uit de Structuurvisie, op peil te houden. De stedelijke regio’s ‘met topsectoren’ uit de visie dekken deze behoefte niet, en de introductie van de zogeheten SER-ladder (overheden moeten eerst binnen de bebouwde kom kijken bij bouwplannen) voor duurzame ontwikkeling blijft zonder sancties: een loze intentie. Bovendien ontbreekt rijksregie tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Het is naïef om aan te nemen dat de provincies er onderling wel uitkomen.
De milieu-effectrapportage die bij de Structuurvisie is geleverd, bevat vooral onzekerheden. De ingenieursbureaus waarschuwen voor extra emissie van schadelijke stoffen en voor afname van landschappelijke waarden en biodiversiteit, maar herhalen als een mantra dat alles afhangt van de keuzes die lagere overheden maken.
De provincies, lange tijd kampend met een suf en onduidelijk imago, kunnen zich nu rehabiliteren. Maar dan moeten ze wel een gezond grondbedrijf en een dekkend planologisch beleid kunnen opzetten. Juist in de Randstad, waar de ruimtedruk het grootst is, is de budgettaire ruimte relatief klein. Als het de minister menens is, zal ze ook de portemonnee moeten trekken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.