Waarom en hoe vergunningvrij bouwen eenvoudiger en beter maken?
‘Eenvoudig beter’ vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet - deel 2.
Auteur: Max Seelen
Hoe kunnen we nu vergunningvrij bouwen ‘eenvoudiger’ en ‘beter’ maken? In deel 2 van de opinie geef ik een denkrichting aan hoe dit zou kunnen. Laat ik vooropstellen dat elke gemeenteraad dit helemaal zelf mag bepalen. En daar ligt juist de sleutel om het vergunningvrij bouwen voor de burger, zijn buren en de vergunningverlener eenvoudiger en beter te regelen.
Deel 1 van deze opinie
In deel 1 van deze opinie beschreef ik in een notendop de geschiedenis van het vergunningvrij bouwen. Hieruit bleek dat het vergunningvrij bouwen dan weer landelijk werd bepaald, dan weer (binnen de wettelijke kaders) lokaal werd bepaald.
Ook schetste ik in deel 1 hoe vergunningvrij bouwen in de Omgevingswet is geregeld. Aangezien de bouwactiviteit nu is ‘geknipt’ in een ‘omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken’ en de ‘technische bouwactiviteit’, zijn er voor beide bouwactiviteiten rijtjes (vergunningvrije) uitzonderingen gemaakt.
Gemeenten krijgen primaat bij afbakening vergunningplicht
De focus van deel 2 van deze opinie ligt nu op de ‘omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken’. Ik vermoed dat deze vreselijke term in de volksmond de ‘bouwvergunning’ blijft. Wanneer de bouwvergunningplicht al dan niet geldt, kan vanaf nu lokaal worden bepaald. Gemeenten krijgen het primaat bij de afbakening van die vergunningplicht.
Als je kijkt naar de geschiedenis, gaan we eigenlijk weer terug naar de ‘sixties’, maar dan met de enige beperking dat de ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ altijd in acht moet worden genomen (en waar van toepassing, ook de instructieregels over cultuurhistorie, veiligheid of milieu).
De focus in deel 2 ligt niet op de bouwtechnische bouwactiviteit. Wat vergunningplichtig of vergunningvrij is, wordt met deze activiteit namelijk landelijk bepaald. Die kaders staan vast. Voor meer informatie hierover kunt u de Kennisbank Schulinck Omgevingsrecht raadplegen.
Overigens is de verwachting dat veel ‘bouwwerkjes’ bouwtechnisch vergunningvrij zullen zijn. Dat geldt ook voor de bouwwerkjes waar ik in deze opinie de nadruk op zal leggen, namelijk de schuurtjes, garages en de aanbouwen (bijbehorende bouwwerken).
Let wel: de regels voor de bouwtechnische bouwkwaliteit van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gelden onverkort voor deze (bouwtechnische) vergunningvrije bouwwerken. De preventieve beoordeling is echter weg. Repressief (tijdens en na de bouw) handhavend optreden kan nog steeds.
Waarom is vergunningvrij bouwen nu niet eenvoudig en beter?
Voordat ik schets hoe het vergunningvrij eenvoudiger en beter kan worden gemaakt, is het een goede Nederlandse gewoonte om eerst de ‘waarom-vraag’ te stellen. De wetgever heeft het voor de gemeenteraden toch al in de Bruidsschat geregeld? Een bruidsschat is immers een gift. En een gegeven paard… Waarom dan zo kritisch op dit cadeau?
Sterker nog, een gemeenteraad kan hier zelfs nog een schepje bovenop doen. De gemeenteraad kan nu immers zelf bepalen wanneer een omgevingsplanactiviteit met betrekking tot bouwwerken al dan niet nodig is (ik noem het hierna maar even de ‘ruimtelijke bouwvergunning’). Ligt het dan niet meer voor de hand om bouwwerkjes nog eerder vergunningvrij te maken?
Onduidelijkheid en rechtsonzekerheid
Maar wanneer een ruimtelijke bouwvergunningplicht ontbreekt, leidt dit ook tot rechtsonzekerheid en onduidelijkheid. Bij veel betrokken partijen. Niet alleen bij initiatiefnemers (en hun aannemers), maar ook bij hypotheekverstrekkers en de buren natuurlijk.
Initiatiefnemers willen vanzelfsprekend graag weten wat ze volgens het omgevingsplan mogen bouwen en wat niet. In een beetje aanbouw gaat immers nogal wat tijd, energie en vooral geld in zitten. Dat geld komt vaak van een hypotheekverstrekker. Die wil zeker weten dat die aanbouw ook gebouwd mag worden. Dat geldt vaak ook voor de buren. Zeker in stedelijk gebied. Wat doet die aanbouw immers met ‘ons’ zonlicht in de tuin? Schaduwwerking? Uitzicht? Privacy en inkijk?
Rechtsbescherming
Wanneer die vergunningvrije aanbouw (schuur of garage) voor de buren nogal wat bezwaren oproept, dan staan die buren vaak met lege handen. Bij de bestuursrechter hoeven ze immers niet aan te kloppen. Bezwaar aantekenen is dan dus ook niet aan de orde (artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht).
Overigens, wanneer de aanbouw geen ‘ruimtelijke bouwvergunningplicht’ kent, maar wel moet voldoen aan de regels van het omgevingsplan (artikel 22.27 Bruidsschat / voorheen artikel 3, bijlage II Besluit omgevingsrecht), dan ligt dit anders. Maar dan moeten de buren zelf een goede voorziene blik hebben met de omgevingsplanprocedure. Nog los van de vraag of een gemeenteraad vooraf bij ieder woonperceel bepaalt of zelfs kan bepalen of het omgevingsplan ‘meewerkt’ aan onevenredige schaduwwerking of aantasting van de privacy.
Blijft over de civiele rechter. Dit traject is echter geen appeltje-eitje. Voor de civiele rechter staat ook een ander toetsingscriterium voorop, namelijk de onrechtmatige daad. Niet de evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit terwijl het doel van de buren hetzelfde blijft.
Concreet gaat het bij de civiele rechter om onrechtmatige hinder (artikel 5:37 Burgerlijk Wetboek / BW in samenhang met artikel 6:162 BW). Het bouwen van een aanbouw leidt echter niet zonder meer tot onrechtmatige hinder. Dat is ook afhankelijk van de ligging en grootte van de tuin van de buren. De situatie door de aanbouw moet wel heel ernstig zijn wil er sprake zijn van een succesvolle rechtsgang naar de civiele rechter.
Klik hier om het volledige artikel te lezen.
Meer weten?
Wil je als gemeente meer weten over vergunningvrij bouwen? Meld je dan aan voor een van onze opleidingen over bouwrecht en de Omgevingswet. Bijvoorbeeld de Opleiding Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet of Opleiding omgevingsplanactiviteit voor bouwwerken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.