Vergunningvrij bouwen: van toen tot nu
‘Eenvoudig beter’ vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet - deel 1.
Auteur: Max Seelen
‘Eenvoudig beter’. De slogan van de Omgevingswet. Of het vergunningvrij bouwen onder deze wet ‘eenvoudiger’ en ‘beter’ wordt… het is maar aan wie je het vraagt: aan de vergunningverlener, aan de initiatiefnemer óf aan zijn buren. Ze verlangen alle drie - om hun moverende redenen – naar deze eenvoud en verbetering.
Maar of deze ambitieuze slogan kan worden waargemaakt, is in grote mate een lokale ‘politieke’ keuze. Deze keuze is historisch gezien overigens niet helemaal nieuw.
Zeker, de ‘politieke’ keuze is reuze onder de Omgevingswet. En juist dat biedt kansen om het vergunningvrij bouwen zowel eenvoudiger als beter te maken. Hoe dan? In deze opinie ga ik in op deze vraag.
Tweeluik vergunningvrij bouwen
Deze opinie is een tweeluik over het vergunningvrij bouwen (vroeger en nu) en de kansen die de huidige wet biedt om het daadwerkelijk eenvoudiger en beter te maken.
Op dit moment zijn de vergunningvrije bouwmogelijkheden allesbehalve ‘eenvoudig’. Het is daarom belangrijk om de kansen van de Omgevingswet aan te grijpen. Hoe vergunningvrij bouwen is geregeld is immers voor ons allemaal van belang. Of je nu vergunningverlener, initiatiefnemer, buurman of buurvrouw bent.
In dit tweeluik komen de volgende onderwerpen aan bod.
In deel 1:
- De geschiedenis van vergunningvrij bouwen in een notendop;
- Een kort overzicht van vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet.
In deel 2:
- Waarom is vergunningvrij bouwen nu niet ‘eenvoudig’ en ‘beter’?
- Hoe kan je vergunningvrij bouwen ‘eenvoudig’ en ‘beter’ maken met slimme lokale keuzes?
Vergunningvrij bouwen in historisch perspectief
Wanneer je kijkt naar de historie van het vergunningvrij bouwen, zie je dat de bouwvergunningplicht altijd hand in hand ging met de behoefte om hierop ‘uitzonderingen’ te maken. En wel in verschillende varianten.
Woningwet 1901
Het fenomeen van de bouwvergunning zag het daglicht in 1901 en had de Woningwet als grondslag. Zoals wel vaker in ons omgevingsrecht, werd er ook toen een (sectorale) wet bedacht die een acuut maatschappelijk probleem moest gaan aanpakken. Onze steden in de 19e eeuw kenmerkten zich immers door vervallen krotten en klamme kelderwoningen.
Deze erbarmelijke huisvesting was de aanleiding om de eerste landelijke bouwregels in het leven te roepen. Voorheen werd de zorg voor acceptabele huisvesting namelijk nog niet als overheidstaak gezien. Wel werden in de loop van de 19e eeuw hier en daar enkele particuliere initiatieven ontplooid.
Met de inwerkingtreding van de Woningwet was de bouwvergunning dus een feit. Volgens de wetsgeschiedenis was de bouwvergunning echter niet voor elk klein gebouw verplicht.
Bij de invulling van deze nieuwe maatschappelijke taak kregen gemeenten nog veel vrijheid, wat gepaard ging met grote lokale verschillen.
Woningwet 1962
Begin jaren ’60 ging de Woningwet op de schop. De bouwvergunningplicht bleef natuurlijk fier overeind. Maar deze keer werd in de wet expliciet bepaald dat er ook vergunningvrij gebouwd kon worden.
Naast het bouwen naar aanleiding van een aanschrijving van B&W en het gewone onderhoud, mochten gemeenten in hun bouwverordeningen zelf uitmaken wat er vergunningvrij gebouwd mocht worden. Maatwerk en beleidsvrijheid was het devies.
Tot een bepaalde hoogte overigens. ‘Ondergeschikte betekenis’ en ‘geringe afmetingen’ kleurden deze beleidsvrijheid in. Dit laat onverlet dat de lokale versnippering groot bleef.
Woningwet 1991
Rond het jaar ’83 ontstond langzaamaan de tendens om de bouwregelgeving wat te beteugelen. Ook wilde men de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger zeker stellen. Dit resulteerde uiteindelijk tot de Woningwet 1991.
Geen lokaal bepaalde vergunningvrije bouwwerken meer. Nee, de uitzonderingen op de bouwvergunningplicht moest landelijk uniform worden geregeld.
De ‘oudjes’ onder ons kennen de grondslag nog wel: artikel 43 Woningwet. Ondanks de gewenste deregulering, kwam hier nog een nieuwe variant bij: de meldingsplichtige bouwwerken op grond van artikel 42 Woningwet. Deze variant leidde in de praktijk nog wel eens tot verwarring. Maar dat terzijde.
Woningwet 2003
In 2003 werd de Woningwet opnieuw grondig aangepakt. Maar het gedachtegoed voor deregulering zette zich door. De meldingsplichtige bouwwerken waren weer verleden tijd. De wetgever voerde een nieuwe ‘drietrapsraket’ in: eerst kijken of een bouwwerk vergunningvrij kon worden gebouwd, vervolgens toetsen of een ‘lichte bouwvergunning’ vereist was en ten slotte had je nog de ‘reguliere bouwvergunning’.
Klik hier om het volledige artikel te lezen.
Meer weten?
Wil je als gemeente meer weten over vergunningvrij bouwen? Meld je dan aan voor de Opleiding Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.