Wat verstaat de Omgevingswet onder een omgevingsplanactiviteit? Kunnen de neergelegde wijzigingsbevoegdheden in de huidige bestemmingsplannen via een delegatiebesluit gedelegeerd worden onder de Omgevingswet? En kan de raad een bestemmingsplan vaststellen als blijkt dat het college niet positief staat tegenover deze vaststelling? Deze vragen kreeg de helpdesk van Schulinck Omgevingsrecht vaker de afgelopen tijd. Lees de antwoorden in dit artikel.
Vraag 1: Wat verstaat de Omgevingswet onder een omgevingsplanactiviteit?
Een omgevingsplanactiviteit is (artikel 1.1 lid 1 Ow en bijlage bij Ow):
- Een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;
- Een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, of;
- Een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan
Vraag 2: Kunnen de neergelegde wijzigingsbevoegdheden in de huidige bestemmingsplannen via een delegatiebesluit gedelegeerd worden onder de Omgevingswet?
De raad kan delen van het omgevingsplan laten vaststellen door het college door een deel van de vaststellingsbevoegdheid aan hen te delegeren (artikel 2.8 Ow). Om delegatie mogelijk te maken, moet de raad een delegatiebesluit nemen. Het hoeft hierbij niet te gaan om een delegatiebesluit per concreet geval.
Het is denkbaar dat een algemeen (generiek) delegatiebesluit wordt genomen voor de delen waarop in het tijdelijk deel van het omgevingsplan (artikel 22.1 Ow jo. Artikel 4.6 IOw) aan het college de bevoegdheid is gegeven om dat deel te wijzigen.
Het gaat dan om delen van de bestemmingsplannen die automatisch deel uitmaken van het tijdelijk omgevingsplan en waarvoor onder het huidige recht reeds een afweging is gemaakt over het delegeren van deze bevoegdheden. Bij vaststelling is dus al voldoende afgewogen dat de bevoegdheden gedelegeerd kunnen worden.
Vraag 3: Kan de raad een bestemmingsplan vaststellen als blijkt dat het college niet positief staat tegenover deze vaststelling?
De raad heeft een grote beleidsvrijheid bij het vaststellen of niet vaststellen van een bestemmingsplan. Hier moet wel een deugdelijke motivering (artikel 3:46 Awb) en kenbare belangenafweging (artikel 3:2 Awb) aan ten grondslag liggen (zie o.m. ECLI:NL:RVS:2016:1807).
In de uitspraak van de Afdeling van 30 september 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3046) komt naar voren dat dit des te meer van belang is als wordt afgeweken van het collegevoorstel dat is voorgelegd aan de raad. Uit de interne beraadslagingen van de raad kon niet eenduidig worden afgeleid op grond van welke argumenten de raad had geweigerd het plan vast te stellen.
Niet duidelijk is:
- Hoe de genoemde argumenten op het voorliggende concrete geval zijn toegepast;
- Wat de afweging van argumenten van de raad is geweest;
- Wat bij die afweging voor de raad doorslaggevend was.
De raad moet dus gemotiveerd afwijken van het collegevoorstel. Geen afzonderlijk weigeringsbesluit van het college is nodig. De bevoegdheid om een bestemmingsplan vast te stellen blijft bij de raad.
De juridische helpdesk van Schulinck Omgevingsrecht
Wist u dat de veelgestelde vragen zoals hierboven zijn beantwoord door de juridische helpdesk van Schulinck Omgevingsrecht? Schulinck Omgevingsrecht is dé praktische online kennisbank die u op een eenvoudige en gestructureerde manier toegang geeft tot een compleet pakket aan wetten en jurisprudentie op het gebied van omgevingsrecht.
Onderdeel is onze juridische helpdesk, binnen 2 werkdagen beantwoorden zij ook uw vraag. Lees hier meer over de voordelen van Schulinck Omgevingsrecht.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.