Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Privacyschade

Om planschade te berekenen moet je als gemeente uitgaan van wat er planologisch maximaal mocht en mag. Wat er feitelijk gebeurt, doet alleen terzake als het vrijwel zeker is dat het maximum praktisch niet meer kan worden gerealiseerd.

12 maart 2010

In 1989 betrekken Piet en Anneke van de Waart een vrijstaand huis in het Zeeuwse Kapelle. Een heg scheidt hun tuin van het terrein waar tot het begin van de jaren tachtig het conservenfabriekje van Lika stond. In en rond de voormalige Lika-panden zitten verschillende beginnende bedrijfjes, waaronder een caravanhandel en een autobedrijf. Het terrein oogt wellicht wat rommelig, maar in de weekends en ’s avonds is het er stil.

 

In 2004 verleent het college van B en W van Kapelle een vrijstelling aan een projectontwikkelaar, die op het terrein nieuwe woningen mag neerzetten. Piet van de Waart maakt er geen bezwaar tegen. Hij denkt dat de woningen op gepaste afstand blijven van zijn achtertuin. Als in 2005 de woningen verrijzen schrikt Van de Waart. De huizen staan niet alleen dichterbij, maar zijn ook 4 meter hoger dan voorheen was toegestaan. Vanaf de tweede etage van de twee-onder-één-kapwoningen kijk je zo bij Van de Waart de tuin, slaap- en badkamer in.

 

Storend is ook de ‘herrie’ van de gezinnen in de nieuwe woningen. Zij maken veel leven in de achtertuinen die grenzen aan de tuin van Van de Waart. Overdag vooral de kinderen, ’s avonds de borrelende of barbecueënde ouders. Rustig in de tuin zitten is er voor Van de Waart niet meer bij. ‘Ik merk dat wij in de weekends vaker weggaan.’

 

In 2005 claimt Van de Waart planschade. De gemeente wijst dat verzoek af en baseert zich op een rapport van een adviesbureau. Volgens dat bureau gaan de privacy en het uitzicht van Van de Waart er weliswaar op achteruit. Maar omdat de bedrijfsbestemming van het terrein is vervallen, heeft hij geen geluid-, geur-, licht- of stofhinder van bedrijven. Per saldo lijdt hij dus geen schade. Van de Waart schakelt een ander adviesbureau in. Dat begroot de schade op 10 duizend euro, omdat van een voordeel geen sprake is.

 

Door de vrijstelling is de bedrijfsbestemming helemaal niet vervallen, terwijl de gezinnen het terrein veel intensiever gebruiken dan de bedrijven daarvoor deden. Volgens de Raad van State is de bedrijfsbestemming er nog steeds. Bij het berekenen van de schade moet de gemeente kijken naar wat maximaal mogelijk was en is volgens het ‘planologisch regime’. Omdat het terrein grotendeels is bebouwd met woningen staat vast dat er slechts beperkt bedrijvigheid mogelijk is.

 

Bij uitzondering hakt de Raad van State zelf de knoop door en bepaalt de vergoeding op 5.000 euro. Waar dit bedrag vandaan komt, blijft - tot verrassing van de gemeente - onduidelijk. De uitspraak illustreert weer eens de behoefte aan een inzichtelijke manier van schadeberekening en een gemotiveerd oordeel van de rechter daarover.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie