Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Plastic doelen onder vuur

Gemeenten hebben sinds 2007 een centrale rol in de recycling van plastic verpakkingen. Hoe ze die invullen, verschilt enorm. Bron- of nascheiding? Diftar of vast tarief? Het debat in gemeenten loopt hoog op. ‘Hoe verder we het restafval terugbrengen, hoe meer energie de verwerking ons gaat kosten.’

04 december 2020
Afval-shutterstock-1172118904.jpg

Scheiding door afvalsector vaak efficiënter

Het werd 9 september nachtwerk tijdens het Groningse raadsdebat over de invoering van een gedifferentieerd tariefsysteem (diftar) voor afvalinzameling. De invoering ervan was een lang gekoesterde wens van de grootste collegepartij, GroenLinks. Na uren vergaderen bleek het voorstel op net te weinig steun te kunnen rekenen. College en gemeenteraad waren verdeeld over de gevolgen van zo’n systeem als mensen meer moeten betalen voor hun restafval. Dat kan leiden tot meer vervuiling op straat of meer restafval in de andere afvalstromen.

Uiteindelijk besloot de Groningse raad de discussie uit te stellen. De komende twee jaar blijft alles bij het oude: een vast tarief voor afvalinzameling. ‘Een teleurstelling’, beaamt GroenLinks-raadslid Martijn van der Glas. ‘We zijn al heel lang voorstander van de invoering van diftar, omdat het gewoon werkt om de hoeveelheid restafval omlaag te krijgen. Als gemeente voldoen we nu niet aan de landelijke doelstelling om het restafval in 2020 terug te brengen naar 100 kilo per inwoner. In Groningen zitten we op 150 kilo. Door inwoners geld te laten besparen als ze minder restafval aanbieden, kan dat omlaag.’

Voor één deel van de gemeente bleef het niet bij het oude. De voormalige gemeente Haren behield na de herindeling van 2019 een eigen systeem dat wél op diftar was g ebaseerd. Maar zij moeten vanaf januari over naar het vaste tariefsysteem van Groningen. Veel inwoners van Haren waren not amused. Jarenlang hielden ze hun plastic, metaal en drankkartons (PMD) apart om het restafval omlaag te brengen en betaalden ze een lagere afvalstoffenheffing. Nu gaan de kosten weer omhoog. De situatie in Groningen is exemplarisch.

Een diftar-systeem roept veel discussie in een gemeente op. Inwoners maken zich zorgen over afvaldumping en zwerfafval. Raadsleden zijn kritisch over de hogere kosten voor het ophalen, doordat er een nieuw systeem nodig is om de frequentie of het gewicht van het aangeboden restafval te registreren. En er zijn voorbeelden genoeg van gemeenten waar die zwerfvuilproblemen ook echt ontstonden, en waar het aangeboden PMD door de afvalverwerker werd teruggestuurd omdat het te vervuild was om te recyclen.

Aan de andere kant: uit cijfers blijkt dat diftar wel effectief is. In het meest recente overzicht van afvalstoffenheffingen blijkt dat gemeenten met een diftar-systeem minder restafval verwerken, hun afvalbeheerkosten daarmee terugdringen en minder heffing aan hun burgers hoeven te vragen (zie kader onder artikel).

Uit elkaar
Het aantal gemeenten dat diftar invoert stijgt elk jaar, ziet Corine Hoeben, onderzoeker bij het COELO van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Er zijn nu 171 gemeenten waar diftar wordt gehanteerd. Dit jaar zijn er zes bijgekomen. Geen enkele gemeente is gestopt.’ In de cijfers zitten ook een paar gemeenten die zijn verdwenen door een herindeling maar nog wel een apart tarief hanteren, zoals Haren. De meeste diftar-gemeenten hebben ook een gescheiden PMD-inzameling, al zijn er ook enkele die wel diftar hebben, maar aangeven dat PMD-afval niet gescheiden wordt aangeleverd door huishoudens. Hoeben wil mede daarom de termen diftar en PMD graag uit elkaar houden. ‘Een systeem van gedifferentieerd betalen voor verschillende afvalstromen bestaat in sommige gemeenten al lang. De aparte inzameling van PMD is veel recenter.’

PMD ontstond toen de gemeenten in 2007 met het rijk en de verpakkingsindustrie afspraken maakten over het terugbrengen van verpakkingsmaterialen in de grondstofketen. In het Van Afval Naar Grondstof (VANG)-programma werden doelen gesteld en taken verdeeld. De hoeveelheid restafval moest omlaag en het aantal herbruikbare afvalstromen (naast papier, glas en gft) worden vergroot. Gemeenten moeten vanaf 2010 het plastic verplicht apart inzamelen. Daarvoor krijgen ze een vergoeding van de verpakkingsindustrie via het Afvalfonds Verpakkingen. Jaarlijks maakt het Afvalfonds in totaal 250 miljoen euro over aan gemeenten voor het inzamelen van kunststoffen en plastic. De vergoedingen zijn wel afhankelijk van de manier van PMD inzamelen. Als een burger het zelf doet (bronscheiding), is de vergoeding hoger dan wanneer de gemeente het plastic machinaal door de afvalcentrale laat sorteren (nascheiding). Het Afvalfonds laat gemeenten daarin vrij, aldus woordvoerder Miranda Boer. ‘Maar we vragen gemeenten wel dat ze daarin een duidelijke keuze maken.’

Kritiek
Eind 2019 sloot de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een overeenkomst met het Afval fonds Verpakkingen: gemeenten worden niet langer afgerekend op de hoeveelheid recyclebaar plastic, maar krijgen een vergoeding voor álle ingezamelde verpakkingen. Daarmee hopen de partijen het probleem van de afgekeurde partijen plastic te verkleinen. Er is kritiek op de nieuwe afspraken. Uiteindelijk wordt er alleen gekeken naar het terugbrengen van de hoeveelheid restafval, maar niet naar het uiteindelijke doel: het recyclen van plastic. Een aanzienlijk deel van de plastics in het PMD kan niet worden gerecycled en verdwijnt uiteindelijk alsnog in een verbrandingsoven of wordt geëxporteerd naar het buitenland, waar het op een stortplaats terechtkomt. Alleen wordt het nu niet bijgeteld in de gemeentelijke VANG-cijfers en kunnen gemeenten melden dat de hoeveelheid restafval daalt. Dat wringt. Als minder dan de helft van de ingezamelde plastics daadwerkelijk als grondstof voor nieuwe verpakking kan worden hergebruikt, schiet de enorme logistieke operatie die ervoor nodig is dan zijn doel niet voorbij?

Ook aan de achterkant van de keten, bij de recyclingbedrijven en afvalcentrales, wordt die vraag gesteld. Het kan namelijk veel eenvoudiger, stelt Jasper de Jong, commercieel directeur bij de Rotterdamse afvalcentrale AVR. Op het AVR-terrein staat sinds een paar jaar een scheidingsinstallatie die de waardevolle kunststoffen uit het restafval kan vissen. Metaal wordt al veel langer uit het afval gehaald. De waardeloze kunststoffen worden met het restafval verbrand, en voorzien daarbij bedrijven en woningen in de regio Rijnmond van elektriciteit en warmte.

‘We worden er steeds beter in om waardevolle materialen terug te winnen’, zegt De Jong. De AVR scheidt onder andere het afval van de stad Rotterdam en een aantal omliggende gemeenten. Maar de installatie is verder op te schalen, zegt De Jong. En dat geldt niet alleen voor de AVR. ‘Ik denk dat we als sector binnen een paar jaar in staat zijn om het PMD in heel Nederland na te scheiden.’

Bewustwording
Als afvalcentrales zelf zorgen voor nascheiding, hoef je daar de burger niet meer mee te belasten. Alleen daarom al zouden gemeenten moeten stoppen met het apart inzamelen van PMD, stelt Raymond Gradus, hoogleraar bestuur en economie van de publieke en non-profit sector aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘Maar er zijn een paar redenen waarom ze dat niet doen. Ten eerste hebben gemeenten vaak al flinke investeringen gedaan in de infrastructuur voor de aparte afvalstromen. Ten tweede hanteren ze een bewustwordingsargument: je maakt burgers meer bewust van hoeveel afval ze hebben als je ze het plastic apart laat inleveren. Het is natuurlijk belangrijk dat we afval scheiden, en daar zijn we in Nederland ook heel goed in. Dat doen we ook met papier, gft en glas. Het verschil met PMD is dat je het niet goed kunt uitleggen. Het is gecompliceerd wat er nou precies wel of niet bij het PMD moet, en wat bij het restafval.’

Volgens Gradus moet je die kwestie niet aan burgers overlaten. ‘Leg als gemeente maar eens uit dat burgers hun best moeten doen om plastic aan te bieden dat deels niet kan worden gerecycled en gewoon wordt verbrand. Machines kunnen dit steeds beter. Bovendien leidt de combinatie van diftar en aparte PMD aantoonbaar tot vervuiling van andere afvalstromen en zien we afvaldumping. Ook in niet-diftar gemeenten merken we een toenemende vervuiling door PMD. Kortom, gemeenten moeten hier hun burgers niet mee vermoeien. Ze kunnen zich beter richten op andere afvalstromen. Op de inzameling van textiel, bijvoorbeeld. Of een betere inzameling van gft. In een deel van Amsterdam gebeurt dat nog niet eens.’

30 kilo
Volgens Gradus zou het dan ook goed zijn als er wordt gestopt met de VANG-doelstellingen. ‘Nu liggen die nog op 100 kilo, en daar houden grote steden zich bij lange na niet aan. In 2025 staat de norm op 30 kilo restafval per inwoner. Zo weinig – kun je dat nog aan een burger vragen? We moeten ons meer richten op een kwalitatief afvalbeleid, en ons niet blind staren op het recyclen van die laatste snipper plastic. En we moeten niet vergeten: hoe verder we het restafval terugbrengen, hoe meer energie de verwerking ons gaat kosten. Omdat het steeds ingewikkelder wordt. Daardoor komen de VANG-doelstellingen haaks op de klimaatdoelen te staan. Bovendien wordt ons restafval nu ook hergebruikt als duurzame warmte.’

Groningen onderzoekt nu opnieuw de precieze kosten en de voor- en nadelen van een diftar-systeem. Raadslid Van der Glas hoopt dat hij het onderwerp daarna weer op de agenda krijgt en dat er dit keer wel een raadsmeerderheid voor diftar komt. Bewoners moeten dan betalen naar frequentie, dus hoe vaak ze restafval aanbieden. Daar mag dan gewoon plastic en blik bij, want Groningen laat ook bij een diftarsysteem het PMD nascheiden. ‘De angst voor zwerfafval is deels terecht. Daar houden we al rekening mee door de inzet van extra reiniging en boa’s.’ Hoopvol: ‘In andere gemeenten zie je dat er na de invoering van diftar inderdaad eerst een toename is van zwerfvuil op straat, maar dat het daarna weer stabiliseert.’


Diftar stuk goedkoper
In 2020 hanteert inmiddels 48 procent van de gemeenten tariefdifferentiatie op afvalaanbod (diftar). Dat zijn overwegend kleine, niet-stedelijke gemeenten buiten de Randstad. Maastricht en Nijmegen vormen als grote steden de uitzondering. De afvalbeheerkosten liggen in gemeenten met diftarsysteem een stuk lager. In 2020 kostte inzameling en verwerking van restafval een huishouden in een diftargemeente gemiddeld 237 euro. In gemeenten met een vast tarief betaalt een huishouden gemiddeld 309 euro, dus zo’n 80 euro meer.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie