Ideologisch Kamerdebat over huisvestingswet voor gemeenten
Nieuwe huisvestingswet moet gemeenten meer sturing geven op hun woningvoorraad.
Met de destijds nieuwe Huisvestingswet van 2014 werd aan gemeenten een belangrijk woonpolitiek sturingsmiddel ontnomen: ze mochten niet langer een deel van de voorraad koopwoningen in hun gebied reserveren voor specifieke doelgroepen. Negen jaar later nu woedt in de Tweede Kamer een ideologisch debat over de vraag of gemeenten die mogelijkheid terug zouden moeten krijgen.
Minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting wil dit voor elkaar krijgen met een wetswijziging die hij oorspronkelijk op 1 juli wilde laten ingaan. Maar uit liberale hoek, evenals vanuit de BBB, klinken ideologische bezwaren. Dat bleek deze woensdag tijdens het plenaire debat in de Tweede Kamer.
Koopwoningen voor de kwetsbaren
Op basis van de huidige Huisvestingswet mogen gemeenten een verordening opstellen waarin zij bescherming geven aan speciale groepen woningzoekenden en beperkingen opleggen aan de vrije verhuur van een deel van de sociale huurwoningen. In het nieuwe wetsvoorstel komen daar de koopwoningen weer bij. Tot maximaal de helft van de 'betaalbare' koopwoningen (met op z'n hoogst een prijs van 355.000 euro) mogen gemeenten opzij zetten voor kopers die een 'lokale binding' hebben met de gemeente óf een vitaal beroep uitoefenen.
Het wetsvoorstel is geboren uit de huidige woningschaarste, die als gevolg heeft dat starters en middeninkomens snel worden overboden door koopkrachtigere kopers. Dat is niet goed voor de sociale cohesie van een gemeente. De vrees is dat jongeren niet aan een huis kunnen komen in de omgeving waar ze zijn geboren en geworteld. Expats, bijvoorbeeld, zullen door de nieuwe wet worden benadeeld.
VNG is groot voorstander
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten is hier een 'groot voorstander' van, zo schreef de VNG eind vorig jaar al. 'Dit komt de leefbaarheid ten goede.' Volgens De Jonge hebben veel gemeenten behoefte aan meer invloed op hun woningvoorraad. Overigens geldt dit vooral voor het westen en het midden van Nederland. In Limburg en Friesland (op de Waddeneilanden na) heeft momenteel geen enkele gemeente een huisvestingsverordening. Ook in Zeeland, Groningen en Flevoland komt dit nauwelijks voor. De 166 gemeenten die er wel één hebben, bevinden zich vooral in het meer verstedelijkte gebied.
De partijen VVD, D66, JA21 en BBB willen het wetsvoorstel van Hugo de Jonge, dat al in voorbereiding was onder zijn voorganger Kajsa Ollongren (D66), minder verstrekkend maken. Zij dienden gezamenlijk een amendement in, dat de bestaande koopwoningen uitsluit van het wetsvoorstel.
Waarom bouwt u niet voor mij?
VVD-Kamerlid Peter de Groot legt de nadruk op de noodzaak om te bouwen in plaats van de bestaande woningvoorraad te verdelen. 'Wat zou de heer De Groot zeggen tegen de starter in dat kleine dorp waar niet bijgebouwd wordt, waar het moeilijk en onbetaalbaar is, waar weinig sociale huurwoningen zijn, waar die persoon graag wil blijven maar er niet tussenkomt?', vroeg CDA-Kamerlid Inge de Dijk aan de VVD'er. De Groot: 'Ik zou tegen die starter zeggen dat diegene naar het gemeentehuis moet gaan, de wethouder wakker moet schudden en zeggen: Waar is dat bouwproject? Waarom bouwt u hier niet voor mij? Waarom bouwt u niet voor jongeren? Waarom bouwt u niet voor de middenklasse?'
De vrijheid van vestiging
Ten diepste splijt het debat op een principiële kwestie, die ook de Raad van State aanhaalt in haar advies over het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel beperkt de vrijheid van verplaatsing en vestiging, het gelijkheidsbeginsel en het eigendomsrecht. Dit staat op gespannen voet met onder meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
'Uiteindelijk gaat het erom: vind je het oké dat de gemeente medebepaald aan wie jij je woning verkoopt?', hield VVD-Kamerlid Peter de Groot voor aan PvdA'er Henk Nijboer. 'Ik vind dat het rijk bij enorme woningnood, waarbij huren de pan uitrijzen, mag ingrijpen', reageerde die laatste. 'Dat we nu zo’n woningnood hebben reken ik ook de afgelopen twintig jaar aan rijksbeleid aan.'
Prijsopdrijvend effect?
Critici wijzen op een mogelijk prijsopdrijvend effect van het wetsvoorstel. De Raad van State vreest dat verkopers en kopers net boven de grens van 355.000 euro gaan zitten om te ontkomen aan de regels van een gemeente. 'Zowel de verkoper als de koper kunnen dan immers de vergunningsplicht vermijden.' Ook NEPROM, koepelorganisatie van projectontwikkelaars, wijst hier op. 'Wij verwachten dat bij invoering van het wetsvoorstel in de koopsector minder aanbod onder de sociale koopgrens beschikbaar zal komen, om aan de toewijzingssystematiek te ontkomen.'
Grinwis krijgt de rillingen
Volgens CU-Kamerlid Pieter Grinwis kan de bovengrens aangepast worden, mocht dit gebeuren. Ook hij trok het debat liever een ideologische kant op.
'Op deze huizenmarkt kiezen D66 en VVD ervoor de woningbezitter te beschermen, in plaats van degene die bescherming behoeft: de kwetsbare woningzoekende. Het moet volgens deze liberale vrienden mogelijk blijven flink te cashen op je woning, ook al bevindt deze zich in het betaalbare segment. Dat is onbegrijpelijk, nog los van het atomistische, individualistische perspectief van onze liberale collega’s, waar ik als christelijk-sociaal politicus de rillingen van krijg.'
Wat nou als iemand uit mijn gemeente €280.000 biedt, maar iemand een paar gemeenten verderop €300.000, dan moet ik van de wethouder die €20.000 maar links laten liggen?
Met dank aan de kabinetten Rutte en Bakelende die excelleren in het vooruit schuiven van problemen en het uitbesteden en uitkleden van overheidstaken en sociale zekerheid.