Hoe moet het verder met de RES?
De verschillende parallelle energiesporen kunnen in het democratische proces maar op één plek eindigen: in het moeras
In juni 2021 besloot onze gemeenteraad, mede onder druk van hevige bezwaren van inwoners, om de Deventer Windverkenning niet vast te stellen. Wel werd ingestemd met de RES 1.0, waarin voor Deventer geen voorkeursgebieden voor wind waren opgenomen.
Sindsdien is er weinig gebeurd op gebied van wind. Eerst is het participatieproces uitgebreid geëvalueerd door een deskundig bureau. Toen kwamen de verkiezingen eraan, toen moest er een coalitieakkoord worden gesloten en toen ontstond het idee dat een burgerberaad uitsluitsel zou geven over het windvraagstuk. Eind januari jongstleden strandde het burgerberaad voordat er ook maar één burger was geraadpleegd. Daarmee lag het windvraagstuk weer helemaal open op tafel.
Met een wat onverwachte stelligheid voerde onze commissaris van de koning de druk op gemeenten op. Op 13 maart viel op RTV Oost het volgende te lezen: ‘Twee jaar geleden is afgesproken dat de Overijsselse gemeenten tot 1 juli 2023 zelf het 'windbeleid' mogen vaststellen, dus gebieden voor windmolens mogen aanwijzen. Maar echt storm loopt dat niet. 'Wij maken ons zorgen dat het aanwijzen van zoekgebieden voor wind stagneert', zegt Andries Heidema, commissaris van de koning in Overijssel. Met woorden van dezelfde strekking richtte hij zich vier dagen later tot de Deventer gemeenteraad tijdens zijn officiële ambtsbezoek aan de gemeente waarvan hij ooit burgemeester was.
Woensdag 29 maart vond een ambtelijke werksessie plaats om zowel oude als nieuwe raadsleden bij te praten over het windvraagstuk: waar komen wij vandaan, waar staan wij nu en waar zouden wij heen kunnen gaan? Het was een zeer geanimeerde en toch ontspannen bijeenkomst waarin iedereen zich, los van politieke overwegingen, vrij voelde om vragen te stellen. Voor zover wij ons daar nog niet van bewust waren, maakten die vragen duidelijk hoe ingewikkeld de rol van de gemeenteraad is in het energiedossier. Waar gaat de raad wel over? Wanneer mogen ze welke rol spelen? Op welke manier worden ze tijdig op het geëigende informatieniveau meegenomen? Wat is de verhouding tussen de provinciale en de gemeentelijke verantwoordelijkheid?
Met enige moeite lukte het nog enigszins om de samenhang tussen deze vijf processen te schetsen.
Wij presenteerden een overzicht van de grote energieprocessen die in 2023 plaats moeten vinden: de herijking van het gemeentelijk Energieplan, het opstellen van de RES 2.0 met de daarbij behorende PlanMER en de aanpassing van de Warmtetransitievisie. Daaroverheen of daarnaast lopen dan nog het vaststellen van de Omgevingsvisie en de Visie Landelijk Gebied. Besluitvorming van alle trajecten wordt eind 2023 of begin 2024 voorzien. Met enige moeite lukte het nog enigszins om de samenhang tussen deze vijf processen te schetsen.
Toen kwam de sheet waarin de samenhang tussen de RES en de Omgevingsvisie werd geschetst. Daarin stond dat de RES, volgens de huidige inzichten, in termen van de Omgevingswet een ‘programma’ vormt waarover het college en niet de raad beslissingsbevoegd is. Er viel een stilte tegen een decor van vragende blikken. Ik snapte de verwarring. Wat gaan we in de verschillende trajecten precies besluiten en in welke volgorde doen we dat?
Wij beloofden zo spoedig mogelijk te komen met een samenhangende planning voor de komende twee jaar, inclusief de besluitvormingsmomenten voor de raad. Dat leek alle raadsleden een goed plan.
Het is duidelijk dat er keuzes gemaakt moeten worden. De verschillende parallelle sporen kunnen in het democratische proces namelijk maar op één plek eindigen: in het moeras. Als ik op dit moment gedwongen zou worden om een keus te maken, wist ik het wel. Laten we ons onttrekken aan de deadlines voor de RES. Dan kunnen we het vraagstuk wind binnen de gemeentegrenzen aanvliegen vanuit het proces om te komen tot een nieuw Energieplan. Dat plan gaat allang niet meer alleen over duurzaamheid en percentages CO2-reductie. Het gaat over onze lokale energievoorziening, zowel op de korte, middellange en lange termijn. Dat lijkt me een beter startpunt voor het lokale debat over wind dan de op rijksniveau afgesproken 35 TWh zonne- en windenergie op land.
https://ce.nl/publicaties/nut-en-noodzaak-extra-wind-op-land-in-2030-en-2050/