De toekomst van onderwijshuisvesting
De belangrijkste feiten en cijfers op een rij.
Goed onderwijs vraagt om goede schoolgebouwen. Toch lijkt het bieden van een optimale leeromgeving voor het primair, speciaal en voortgezet onderwijs in de toekomst niet vanzelfsprekend. Onderzoek uit 2021 wijst namelijk uit dat er meer financiële middelen nodig zijn dan het huidige stelsel levert. En de druk op deze middelen loopt alleen maar verder op. Maar wat zijn de oorzaken? We zetten de belangrijkste feiten en cijfers op een rij.
€ 700 miljoen extra nodig per jaar
Twee jaar geleden werd een forse achterstand in kwaliteit geconstateerd. Men schatte dat er per jaar € 700 miljoen extra nodig zou zijn om alle schoolgebouwen te laten voldoen aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het Klimaatakkoord. De aanbevelingen van toen zijn nog niet geïmplementeerd en de behoefte aan financieringsmiddelen loopt verder op. De eerste belangrijke stap wordt in 2025 verwacht met de wetswijziging onderwijshuisvesting.
Wetswijziging
De langverwachte wetswijziging onderwijshuisvesting in het kort:
- Gemeenten zijn straks verplicht om een Integraal Huisvestingsplan (IHP) vast te stellen.
- Renovatie wordt opgenomen als voorziening in de huisvesting.
- Het investeringsverbod voor het primair en speciaal onderwijs wordt versoepeld.
Keerpunt leerlingenkrimp vóór 2030
De afgelopen 15 jaar was de prognose dat het aantal toekomstige leerlingen zou dalen, en daarmee ook de vraag naar onderwijsgebouwen zou afnemen. Momenteel zien we dat er sterke regionale verschillen zijn en dat onder andere de overspannen woningmarkt ervoor zorgt dat ook de regio’s buiten de Randstad minder krimp vertonen dan verwacht. Het keerpunt van krimp is bereikt of wordt vóór 2030 verwacht.
Einde levensduur 50% van de gebouwenvoorraad
Dat gebeurt binnen nu en 2030. In 2030 is meer dan 2/3 van de huidige voorraad ouder dan 40 jaar en 1/2 zelfs ouder dan 50 jaar. Dat verklaart mede de forse achterstand in kwaliteit.
Vervangen moet 3x zo snel
In het huidige tempo wordt tot 2030 maximaal 10% van de schoolgebouwen vernieuwd. Dit tempo zou 3x zo hoog moeten zijn om de veroudering bij te benen. Aan de vastgestelde IHP’s is dan ook af te lezen dat de vervangingsbehoefte per gemeente oploopt, en daarmee de behoefte aan financiële middelen.
15% hogere bouwkosten in 2022
Niet alleen de stijgende kosten van materiaal en arbeid beïnvloeden de bouwprijzen. Structurele prijsontwikkelingen (onder andere schaarste en verstoring van supplychains en energie) en capaciteitsproblemen drijven de prijzen verder op. In 2022 namen de bouwkosten met 15% toe en ook in 2023 zet de stijging door. De grondstofprijzen lijken wél weer wat tot rust te komen en we zien vraaguitval in met name woningbouw. Het effect hiervan op de bouwkosten is echter vooralsnog beperkt.
Rente zet begroting onder druk
Onder druk van de wereldwijd oplopende inflatie heeft de ECB haar rentes stap voor stap verhoogd. Dit proces loopt in 2023 naar verwachting door. Daar waar begrotingseffecten tegen omslagrentes zijn begroot, zien we dat nieuwe kredietportefeuilles van gemeenten en/of schoolbesturen hogere rentes noteren. Daar waar de oplopende bouwkosten leiden tot hogere financiering en balanseffecten, leiden hogere rentes tot een oplopende druk op de begroting.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.