Schaalsprong wijkaanpak is immens en risicovol
Investeringen in achterstandswijken. Er moet niet te snel mee gestopt worden, betogen Berry Kessels en Bram Kouwen.
Er wordt weer volop geïnvesteerd in achterstandswijken. Hopelijk worden er deze keer historische lessen getrokken uit het feit dat soortgelijk beleid eerder te snel werd losgelaten. De cruciale vraag is hoe de langjarige aanpak te borgen, ook als de politici van vandaag weer verder zijn getrokken.
Tien jaar geleden ging de wijkaanpak overboord. Investeringen in verslonsde wijken waren ‘niet meer nodig’. Wie met psychische problemen of verslaving eerder in een instelling woonde, trok met name de volkswijken in, niet toevallig de plekken waar al veel mensen samenwonen die maar net het hoofd boven water weten te houden. Hoewel de spankracht van dergelijke buurten verrassend groot is, zien we de overlast toenemen. Mede dankzij lokale bestuurders als Ahmed Marcouch van Arnhem en 14 andere burgemeesters zijn er vanuit het rijk weer leefbaarheidsprogramma’s voor achterstandswijken. Een goede zaak, maar bij die hernieuwde aandacht hebben we twee zorgen. Is de aanpak niet te omvangrijk? Is langjarig commitment gegarandeerd?
Opvallend is dat de nieuwe aanpak groots en meeslepend is van opzet. Het gaat om gebiedsontwikkelingen van hele stadsdelen. Met een budget van vele miljoenen en een horizon van tientallen jaren. Zo is in Arnhem een aantal wijken, opnieuw en terecht, aangewezen voor investeringen in leefbaarheid, scholing, economie en aanpak criminaliteit. Onder de noemer Arnhem-Oost zijn vijf volkswijken verzameld waar ruim 30 procent van de Arnhemmers woont.
Deze schaalsprong is immens en risicovol. De Vogelaar-investeringen van vijftien jaar geleden waren gericht op ieder van de wijken afzonderlijk. Arnhem heeft daarmee grote successen geboekt. Met name te danken aan de menselijke maat, kennis van de problemen in een buurt en een goede samenwerking met bewoners. Hoewel er overeenkomsten zijn tussen de wijken, de duivel is in het detail. Anders gezegd: wat in de ene wijk werkt, slaat dood in een andere.
De nieuwe leefbaarheidsprogramma’s strekken zich uit over tientallen jaren. Dat is verheugend want duurzame verbetering doe je niet in een achternamiddag. Een minder plezierige historische les is dat de volkswijken rond 2015 te snel zijn losgelaten. Dat viel samen met beleid waarbij de sociale huur steeds eenzijdiger de plek werd voor mensen die weinig kansen hebben in het leven. Terwijl de geslaagde wijkontwikkeling ons juist had geleerd dat verscheidenheid in achtergrond, inkomen, levensfase en weerbaarheid van de bewoners leidt tot een sterkere wijk waar het prettig toeven is. Niets is zo veranderlijk als de politieke wind.
Ook betere wijken zullen hun deel van de maatschappelijke last moeten dragen
Een aanpak die nu breed gedragen wordt, kan maar zo weggelachen worden over vier jaar. De cruciale vraag is hoe de langjarige aanpak te borgen, ook als de politici van vandaag weer verder zijn getrokken. De stem van de mensen uit de volkswijken in de politieke arena is zwak. Daarom moeten ze nú een stevige positie krijgen, ondersteund door professionals. En door anderen de wijk in te brengen. Mensen die meer kansen hebben in het leven.
Daarnaast zullen ook betere wijken hun deel van de maatschappelijke last moeten dragen. Niet alleen omdat bewoners van volkswijken zien dat ook de rijke stadgenoten hun aandeel nemen. Maar ook omdat de burgers van die wijken, veelal stemmers uit het liberale en linkse segment van de maatschappij, dan daadwerkelijk hun politieke keuze inhoud geven.
Bram Klouwen is directeur van adviesbureau Companen
Berry Kessels is zelfstandig Wijkontwikkelaar
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.