Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Eenzame strijd

De gemeente Alphen aan den Rijn laat onderzoeken of frauduleuze bouwbedrijven kunnen worden uitgesloten van toekomstige opdrachten. ‘Ze moeten aan de schandpaal.’ 

13 februari 2009

Wie denkt dat de bouwfraude van enkele jaren helemaal is afgewikkeld, heeft het mis. De gemeente Alphen aan den Rijn zit nog altijd midden in een juridische strijd met zes bouwbedrijven. Inzet is de gang van zaken bij de aanbestedingsprocedure voor het in 2002 opgeleverde stadhuis. ‘Als ik die verhalen uit Limburg lees, dan denk ik: ze zijn dus weer bezig. Maar wij laten het niet gebeuren dat boeven belastinggeld van onze burgers pikken’, zegt de Alphense VVD- wethouder Stan Lyczak.

 

Voor zover bekend, is Alphen aan den Rijn de enige gemeente die nog aan het procederen is als uitvloeisel van de in 2002 gehouden parlementaire enquête naar de bouwfraude. Benadeelde lokale overheden die voorkwamen in de beruchte schaduwadministratie van Koop Tjuchem, sloten zich destijds aan bij de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgerichte Stichting Regres Bouwnijverheid.

 

In 2005 kwam deze stichting namens 68 gemeenten met de bouwsector een afkoopsom van 16 miljoen euro overeen. Amsterdam behartigde in dezelfde onderhandelingen zijn eigen belangen, en incasseerde 5,5 miljoen euro. Rotterdam en Haarlemmermeer trokken eveneens hun eigen plan; zij namen uiteindelijk ieder genoegen met 1,2 miljoen euro.

 

Alphen aan den Rijn besloot destijds om op eigen kracht het gevecht aan te gaan. Deelnemen aan collectieve onderhandelingen met de bouwsector wilde de gemeente niet. ‘Er zaten te veel grote spelers aan tafel, dan zouden onze belangen worden fijngemalen en dat wilden we voorkomen’, legt Lyczak uit. ‘We voelden ons soms wel als dat dorpje in Gallië uit de stripboeken van Asterix en Obelix. Maar toch hadden we sterk het gevoel dat het de beste keuze was om de zaak als gemeente zelf op te pakken. We wilden die bedrijven er niet al te makkelijk mee laten wegkomen. De gemeenteraad vindt ook: ze moeten aan de schandpaal.’

 

Of er met de aanbestedingsprocedure voor het Alphense stadshuis iets aan de hand was, was voor de gemeente volgens Lyczak van begin af aan de vraag. Het voelde meteen al niet goed, toen in 1999 de biedingsenveloppen werden geopend, vertelt hij. De vijf inschrijvers zaten allemaal ver boven de berekende bouwkosten van 39 miljoen gulden. Tegelijkertijd lagen de geoffreerde bedragen erg dicht bij elkaar.

 

Hoewel aan het begrote bedrag van 39 miljoen gulden volgens Lyczak uitputtende berekeningen ten grondslag lagen, was de toenmalige Hollandsche Beton Groep (HBG) met 52 miljoen gulden de laagste inschrijver. De overige vier biedingen lagen fractioneel hoger; het maximale verschil bedroeg 1,5 miljoen gulden. ‘We hadden een vermoeden dat er mogelijk iets mis was’, zegt Lyczak, ‘maar toen we hiervan melding maakten bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit, kregen we een nietszeggend antwoord. De NMa liet ons hangen’.

 

Haast

 

De gemeente ontkwam er niet aan om het werk aan HBG te gunnen. Om juridische redenen was Alphen aan den Rijn er aan gehouden om de opdracht te verstrekken aan de laagste inschrijver. Bovendien had de gemeente haast. ‘De ondergrond van het oude stadhuis was al verkocht. We zaten gewoon klem, ook in tijd. Dat was algemeen bekend, en daar hebben de inschijvers naar mijn overtuiging misbruik van gemaakt.’

 

De gunning verliep niet zonder slag of stoot. De gemeente ging met HBG in onderhandeling in een poging de prijs naar beneden te krijgen. ‘We hebben het plan uiteindelijk helemaal uitgekleed, en hebben daardoor ook niet gebouwd in de kwaliteit die we wilden. We kwamen uit op een bedrag van 44 miljoen gulden.’ Aan het eind van de rit kwam Alphen aan den Rijn echter toch weer bedrogen uit: door bijkomend meerwerk werd al met al alsnog 52 miljoen gulden betaald.

 

In oktober 2004, de bouwenquête was al een tijdje achter de rug en de Stichting Regres Bouwnijverheid was volop met Bouwend Nederland in onderhandeling, ontving Alphen aan den Rijn een brief van VNG-directievoorzitter Ralph Pans. Bijgevoegd waren twee grotendeels onleesbaar gemaakte velletjes uit de schaduwboekhouding van bouwbedrijf Boele & Van Eesteren. Eén regel was echter nog duidelijk leesbaar: ‘Alphen a/d Rijn stadhuis (BevE) + 100.000.’ (zie rechtsboven) ‘Dat leek het bewijs’, zegt Lyczak. ‘Boele & Van Eesteren had helemaal niet ingeschreven op de bouw van het stadhuis. Het bedrijf had in het kader van de aanbesteding wel het bestek opgevraagd en informatie ingewonnen, maar geen offerte uitgebracht. Kennelijk waren ze daarvoor beloond met 100.000 gulden.’

 

Met het opduiken van de schaduwboekhouding, had Alphen aan den Rijn een middel in handen om een juridische procedure te beginnen. De gemeente huurde het advocatenkantoor Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn in en stapte naar de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Behalve Boele & Van Eesteren, werden het intussen door de BAM overgenomen HBG en de vier overige inschrijvers aansprakelijk gesteld voor geleden schade.

 

Sterke troeven

 

Inmiddels meent Alphen aan den Rijn sterke troeven in handen te hebben voor een flinke schadevergoeding. Lyczak: ‘HBG heeft altijd ontkend dat er vooroverleg is geweest, ook in de onderhandelingen die we hebben gevoerd om de prijs naar beneden te krijgen. Telkens werd gezegd dat HBG een fatsoenlijk bedrijf was dat zulke dingen niet deed. Maar dezelfde mensen die dit altijd bij hoog en laag hebben volgehouden, moesten tijdens een getuigenverhoor bij de Raad van Arbitrage toegeven dat wel degelijk afspraken waren gemaakt. Tijdens dat verhoor stonden ze onder ede, dus blijkbaar moesten ze toen wel.’

 

Via de Raad van Arbitrage heeft het Alphens gemeentebestuur onlangs een miljoenenclaim neergelegd bij de zes wederpartijen. Hangende de procedure, wil Lyczak de hoogte van het berekende schadebedrag niet noemen. Hij verwijst naar het eindrapport van de enquêtecommissie, waarin wordt gesteld dat overheden als gevolg van verboden prijsafspraken ten tijde van de bouwfraude gemiddeld 8,8 procent te veel hebben betaald voor bouwopdrachten. Aangezien het Alphense stadhuis uiteindelijk ruim 23,5 miljoen euro heeft gekost, zou dit betekenen dat de gemeente aanstuurt op een aanmerkelijk hogere vergoeding dan Rotterdam en Haarlemmermeer indertijd hebben geïncasseerd. Lyczak: ‘Nogmaals, daar kan ik me in dit stadium niet over uitlaten.’

 

Wel wil de wethouder kwijt dat het schadebedrag niet alleen de mogelijk te duur betaalde opdracht omvat. Door de heropende onderhandelingen werd pas later met de bouw begonnen, en dit leidde tot renteverlies. Verder heeft de gemeente kosten moeten maken voor herberekeningen en voor het inhuren van adviseurs. ‘We moeten de schade gewoon vergoed krijgen, zo simpel is het.’

 

Hoelang het nog duurt voordat de Raad van Arbitrage met een oordeel komt, is onduidelijk. Lyczak: ‘Dit soort procedures is een kwestie van lange adem. Ik hoop dat we ergens in de loop van het jaar duidelijkheid krijgen, dat moment zie ik met het volste vertrouwen tegemoet.’

 

Alphen aan den Rijn heeft zijn juridisch adviseurs inmiddels ook gevraagd te onderzoeken of het mogelijk is de zes bedrijven waartegen nu wordt geprocedeerd, uit te sluiten van toekomstige opdrachten. ‘Dat kan je niet zomaar doen, dan moet je wel heel zeker zijn van je zaak. We zien dat advies daarom met bijzondere belangstelling tegemoet’, zegt de wethouder.

 

Lyczak houdt vooralsnog geen rekening met de mogelijkheid dat Alphen aan den Rijn aan het kortste eind trekt. ‘Ik weet dat we in ons recht staan, de getuigenverhoren spreken voor zich. Er is een ongeoorloofde greep gedaan in de gemeenschapskas, en dat moet worden rechtgezet.’

 

Limburgse gemeenten die in de toekomst vergelijkbare procedures willen voeren, zijn welkom om bij Lyczak te informeren naar verdere achtergronden. ‘Ik help ze graag op weg, want ik vind het echt niet kunnen wat er is gebeurd.’

 

Lyczak trad af om stadhuis

 

De bouw van het Alphense stadhuis is voor wethouder Lyczak niet alleen vanwege de vermeende bouwfraude een bijzonder dossier. Eind 2000 zag de VVD-bestuurder zich genoodzaakt op te stappen nadat tegen hem een motie van wantrouwen was ingediend. ‘De gemeenteraad wilde meer inzicht in de kosten voor de nieuwbouw. Omdat hierover op dat moment nog werd onderhandeld, kon ik de gewenste duidelijkheid niet geven. Dat leidde tot een motie van wantrouwen aan mijn adres. Daar was weliswaar geen meerderheid voor, maar toen heb ik wel ontslag genomen.’

 

Lyczak, die sinds 1994 in het college had gezeten en tot dat moment behalve het nieuwe stadhuis ook financiën in portefeuille had, keerde in 2004 terug als wethouder. Hij is nu verantwoordelijk voor ruimtelijke ordening en voor de afwikkeling van de bouwfraudezaak.

 

Alphen voor BAM ‘gesloten boek’

 

BAM wil niet reageren op de mogelijkheid dat over de bouw van het stadhuis in Alphen aan den Rijn prijsafspraken zijn gemaakt door het toenmalige HBG. ‘Hangende de procedure geven wij geen commentaar’, zegt woordvoerder Arno Pronk van het bouwbedrijf. ‘De bouwaffaire is voor ons een gesloten boek. We hebben indertijd meegewerkt met de Nederlandse Mededingingsautoriteit, en hebben toen helaas diverse boetes moeten betalen. We hebben opening van zaken gegeven, en het is afgehandeld. Inmiddels leven we in een andere tijd en in een andere wereld. We hanteren andere regels en normen, meer kan ik er niet over zeggen.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie