Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

De renaissance van Opsterland

Vergrijzing zet voorzieningen op het platteland onder druk. Hoe houd je als gemeente de kleine kernen leefbaar en bevorder je zelfredzaamheid van bewoners? Op pad met burgemeester Ellen van Selm door het Friese Opsterland. ‘Zestien dorpen, zestien verhalen.’ 

04 mei 2018
Tijnje.JPG

Doe-het-zelf op het Friese platteland

Neem nu Tijnje. De vijftienhonderd Tijnsters delen al jaren twee basisscholen, een dorpshuis en een gymzaal – allemaal broodnodig toe aan een opknapbeurt. Ook de huisarts wil met pensioen en zijn praktijk graag aan een ander overdoen, maar er wel zelf blijven wonen. Waar moet zijn opvolger zich vestigen?

‘Tijnje is altijd een levendig dorp geweest met bij wijze van spreken meer verenigingen dan inwoners’, zegt voorzitter van het Plaatselijk Belang Marc Mulder. ‘Maar stel dat we alleen al die gezamenlijke gymzaal zouden moeten opdoeken… Dan kunnen de schoolkinderen hier niet meer sporten en moeten onze gymnastiekvereniging, de badmintonclub en het volleybalteam voortaan uitwijken naar Gorredijk.’ Het is misschien vijf kilometer rijden, maar één ding weet Mulder zeker: ‘Binnen een jaar bestaan al die verenigingen niet meer.’

Zo ver kwam het niet. Vorige maand ging de gemeenteraad van Opsterland akkoord met een door het Plaatselijk Belang Tijnje geheel zelf ontwikkeld alternatief. De twee basisscholen van christelijke en openbare signatuur gaan onder één vlag verder en verhuizen naar het terrein van de voetbalvereniging. Ook het dorpshuis, de gymzaal en de huisartsenpost nemen daar hun intrek in een nieuw te bouwen multifunctioneel centrum dat tegen de huidige sportaccommodatie wordt aangebouwd. De kosten belopen bijna 4 miljoen euro. Een voorbeeld van wat een dorpsgemeenschap zelf wel niet in gang kan zetten.

Nieuw elan
‘Tijnje verbeeldt de trots van Opsterland’, zegt burgemeester Ellen van Selm. ‘Maar eigenlijk kun je bijna over elk dorp hier een soortgelijk verhaal vertellen.’ Van Selm, tevens voorzitter van de vereniging van plattelandsgemeenten P10, heeft de verslaggever uitgenodigd voor een middagje Friese zelfredzaamheid. Een tournee langs projecten die de lokale leefbaarheid stimuleren en de verhouding tussen burger en gemeente een kwartslag draait – met volop leermomenten voor beide partijen.

Maar ook een aanpak die in de Nederlandse buitengewesten noodzakelijk nieuw elan teweegbrengt. In plaats van over krimpgebieden met alle negatieve connotaties van dien spreekt Van Selm liever over ‘de renaissance van het platteland.’ Krimpen doet Opsterland (29.000 inwoners) niet meer. ‘Op onze nieuwjaarsreceptie kon ik bekendmaken dat we qua aantal inwoners voor het eerst weer iets zijn gegroeid’, zegt Van Selm. Het is niet alleen de economische hausse die Oost- Friesland heeft bereikt. De regionale redding bestaat vooral uit de A7: de snelweg van Heerenveen naar Groningen die dwars door de gemeente loopt.

Veel Opsterlanders werken in de stad en verkiezen te wonen in de lommerrijke rust rond Beetsterzwaag, door de Friese adel al eeuwen geleden als domicilie omarmd. Dat verleden heeft nog steeds invloed op de mentaliteit van de bewoners. Het statige Beetsterzwaag ademt een andere sfeer dan het door turfafgraving ontstane arbeidersdorp Gorredijk, amper acht kilometer verderop. En die diversiteit zet zich in de hele gemeente door.

Gangmakers
‘Er zijn hier kernen waar je op de rem moet trappen, en andere waar je als gemeente juist gas moet geven’, vat de ook aangeschoven wethouder Wietze Kooistra (sociaal domein, CDA) samen. ‘Dat is terug te voeren op het onderscheid tussen zand en veen. Op het veen zijn de bewoners van oudsher voortdurend met nieuwe dingen bezig, op het zand moet je ze meer stimuleren. Maar soms kan ook de toevallige aanwezigheid van een paar gangmakers in het dorp een ontwikkeling inzetten.’

En die gangmakers zijn nodig. Opsterland mag dan niet meer krimpen, het vergrijst wel. Kooistra: ‘Het aantal leerlingen op de basisscholen is hier de laatste jaren sterk gedaald. Dus moet je bij alle dorpsvoorzieningen naar de langere termijn kijken. Kunnen we die als gemeente overeind houden?’

Van Selm: ‘Toen we een paar jaar geleden moesten bezuinigen, kozen we ervoor de sociale infrastructuur te sparen. We losten het op door een klein stukje af te halen van het enorme budget voor onderhoud van ons openbaar gebied.’

Kooistra: ‘Op het diepste moment van de crisis besloten we het slootafval in de berm te laten liggen. Dat afvoeren is het duurste deel van het verhaal. Maar burgers bleken zeer ontevreden. In elk dorp kregen we de wind van voren. Nu is het teruggedraaid.’ Van Selm: ‘Door die tijdelijke bezuiniging op het groenonderhoud hebben we de bibliotheek overeind kunnen houden. We hebben echt gekozen voor leefbaarheid. Geen dingen gesloten die we niet meer opnieuw opgericht zouden krijgen.’

Anders
Toch moest het anders. Al tijdens de crisis van een jaar of vijf terug drong zich in het gemeentehuis van Beetsterzwaag het besef op dat die leefbaarheid op de langere termijn alleen in stand te houden zou zijn als er meer werd samengewerkt met, en overgedragen aan de burger. Wethouder Kooistra: ‘Dat begon in de nadagen van de oude Wmo. Toen zijn we bij iedereen in de gemeente langsgegaan die ouder was dan 75. Sommigen zeiden: “Waarom komen jullie hier, zo oud voelen we ons helemaal niet?” Maar het levert je als gemeente een scherper beeld op van de toekomstige hulpvraag. Dat staat symbool voor onze aanpak. Klachten van burgers beantwoorden we ook niet meer telefonisch, zoals vroeger. We gaan er meteen langs en lossen het samen op.’

Burgemeester Van Selm: ‘Een keer per maand hebben we een middag met het hele personeel, waarop we de goeie voorbeelden per domein bespreken. Van het versneld verstrekken van een paspoort tot een tunneltje dat samen met dorpsbewoners is opgeknapt. Want we willen wél maatwerk leveren, maar geen willekeur. Het belangrijkste is dat iedere ambtenaar leert wanneer hij zijn verantwoordelijkheid kan en moet nemen. Niet iedere burger die met een voorstel komt, hoef je zijn zin geven.’

Bij het nieuwe Tijnster dorpscentrum was die twijfel overbodig. Sterker: voor burgemeester Van Selm staat vast dat je een dergelijk ingrijpend project vanuit de vertrouwde regierol van de gemeente nooit van de grond had gekregen. ‘Het risico op irritatie tussen gemeentebestuur en dorpsbewoners is gigantisch. En daarmee op verlies van tempo en energie.’ Een door de gemeente Opsterland opgelegde fusie tussen de christelijke en openbare basisschool van Tijnje zou volgens haar ook niet hebben gewerkt. ‘Nu bracht onderzoek van Plaatselijk Belang naar boven dat de meerderheid van Tijnje vóór een scholenfusie was. Toen moesten beide schoolbesturen ook wel gaan schuiven.’

De Tijnster aanpak wordt nu ook toegepast in Beetsterzwaag. Van Selm: ‘In het dorp komen twee nieuwe scholen. Moeten ze samen in één gebouw of apart? De gemeente gaat op haar handen zitten en de gemeenschap neemt het voortouw.’

Ook bij een ander heet hangijzer, nieuwbouw van woningen, ligt de bal bij de bewoners. Kooistra: ‘Vooral de kleine dorpen willen graag bouwen, zodat ze hun voorzieningen in de toekomst op peil kunnen houden. Het optimisme is in heel Opsterland een stuk groter dan twee, drie jaar geleden. Wat de gemeente dan zegt? Zet het op papier, met handtekeningen eronder. Hoe concreter het project wordt beschreven, hoe beter. En als er dan een geschikte locatie in het dorp is, moeten wij niet zeggen: jullie zijn te klein, het mag niet.’

Warmtecamera
In het dorp Wijnjewoude faciliteerde de gemeente de oprichting van een plaatselijke energiecoöperatie. Uit het potje ‘stedelijke vernieuwing’ kregen bewoners 75 procent van de kosten voor de verduurzaming van hun woning vergoed. ‘Voor we het wisten was het geld op’, lacht Plaatselijk Belang-voorzitter Grietje Rooks. Een relatief dure grap voor de gemeente, maar de duurzaamheidsgedachte is er in Wijnjewoude wel door geland. Rooks: ‘Je ziet bij ons een veel sterkere daling van het energieverbruik dan in andere dorpen. We hebben nu zelfs een werkzoekende om weten te scholen tot plaatselijke energieexpert. Met een door de coöperatie aangeschafte warmtecamera gaat hij de huizen af en maakt foto’s van energielekken. En geeft de bewoners ook meteen tips wat je eraan kunt doen.’

Het mooiste voorbeeld voor burgemeester Van Selm: de zonnepanelen die de voetbalclub van Wijnjewoude op kosten van de gemeente wilde aanschaffen. ‘Dat ging helaas niet. We kunnen als overheid niet de voetbalclub uit het ene dorp subsidie geven en de andere niet. Dat hebben wij de club ook zo uitgelegd.’ De voetballers zaten niet bij de pakken neer. Van Selm: ‘In het dorp is meteen een crowdfundingsactie opgezet. Binnen een paar weken hadden ze via aandeeluitgifte de benodigde 45.000 euro bij elkaar. Dat geeft maar aan dat je als overheid lang niet overal voor nodig bent.’

Niet altijd gaat het goed. Dat bleek bij de waterzuiveringsinstallatie die de energiecoöperatie wilde aanschaffen, tegelijk een nieuwe bron van energie voor Wijnjewoude. ‘Er was eerst wat verzet van een paar mensen uit de buurt, maar dat is goed gekomen’, zegt voorzitter Rooks van Plaatselijk Belang. ‘De gemeente heeft meegeholpen met alle vergunningen. En toen ging de provincie ineens niet met het plan akkoord. Er is een bosje dat ervoor gekapt moet worden. Productiehout zonder natuurwaarde. Maar de provincie houdt voet bij stuk.’

‘Hier is nog overleg over op dit moment’, reageert burgemeester Van Selm met uitgestreken gezicht. ‘Het is een enorme teleurstelling voor het dorp Wijnjewoude.’ Niet dat ze de provincie de zwartepiet wil toespelen. ’Het is voor alle overheden een leerproces, zoeken.’ Maar de eindbestemming ligt vast. ’Ik zie in al deze plannen niet alleen een impuls in lokale duurzaamheid, maar ook in gemeenschapszin en binding. Iets dergelijks kunnen wij als overheid nooit bewerkstelligen. In leefbaarheid moet een menselijke maat zitten die alleen vanuit het dorp zelf kan komen. Onze rol als overheid is ervoor te zorgen dat mensen niet overbelast raken. En vooral: dat ze de eer krijgen die ze verdienen.’


Klassiek in dorpskerkjes
‘Op het gebied van klassieke muziek was hier weinig te doen. Het dichtstbijzijnde serieuze muziekpodium ligt op drie kwartier rijden’, vertelt Martine Mees, vrijwilliger bij de stichting Cultuur Beetsterzwaag, kortweg Cultbee. Zeven jaar geleden begon ze met het organiseren van klassieke concerten in de talloze dorpskerkjes in de gemeente Opsterland. Motto: hoge kwaliteit, lage drempel. ‘Muziek is een smeermiddel om mensen bij elkaar te brengen. Kaartjes à 10 euro worden door ons persoonlijk bij de bezoekers aan huis bezorgd.’ Gemiddeld trekken de inmiddels door de gemeente gesubsidieerde concerten meer dan honderd bezoekers. ‘Muziek hoor ik bijna nooit terug in leefbaarheidsexperimenten’, reageert burgemeester Van Selm. ‘Hooguit lees je over een opgedoekt schooltje dat mag worden gebruikt door de lokale muziekvereniging. Cultbee mikt echt op het geestelijk welbevinden.’


Stad en platteland ontdekken elkaar
Platform31 organiseerde begin dit jaar een drukbezochte ‘meet up’ tussen stad en platteland. Doel was de onderlinge banden tussen de P10 enerzijds en enkele grote steden anderzijds aan te halen. Op het gebied van de energietransitie, toerisme & recreatie, mobiliteit en regionale voedselnetwerken hebben beide partijen elkaar hard nodig. Inmiddels staan rond de zomer ‘terugkombijeenkomsten’ gepland, waarbij de P10 en de G40 zijn betrokken. Volgens Van Selm kan het platteland de stad ook goed gebruiken op het gebied van onder meer veiligheid, ondermijning en de Omgevingswet. Op haar beurt zou de stad van het platteland kunnen leren hoe je betrokkenheid van burgers organiseert om de leefbaarheid in wijken te bevorderen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie