Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Boeren bewerken

Een nieuwe subsidieregeling moet varkenshouders vanaf 25 november verleiden te stoppen met hun vervuilende bedrijf. Hoe krijg je ze zover? Op bezoek in Ede (meeste varkensbedrijven) en Deurne (varkensconcentratiegebied De Peel) waar ze er al royaal ervaring mee hebben.

22 november 2019
varkentjes.1.jpg

Gemeenten bieden stoppende agrariërs perspectief

Adviseur buitengebied Geert Butz tast in het donker over de vraag hoeveel varkenshouders in Ede gaan meedoen aan de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv). ‘Een jaar geleden had ik gezegd: het wordt ver overschreven.’ Inmiddels is de markt voor varkensvlees, zo vertelt hij, behoorlijk aangetrokken en zingen er verhalen rond over een ammoniakregeling die de boeren mogelijk meer geld oplevert. ‘Aan de andere kant: als ik zie hoe deze regeling er uitziet: je krijgt geld voor je rechten, je krijgt geld voor de sloop van je gebouwen, je kunt gebruikmaken van de mogelijkheid tot functiewisseling en je kunt ondersteund worden bij het hele traject. Zo’n regeling zal er nooit meer komen.’

Van alle Nederlandse gemeenten telt Ede de meeste varkensbedrijven: 510, waarvan de meeste overigens gemengd zijn en gemiddeld veel kleiner dan elders. Het maakt dat de Veluwse gemeente al sinds jaar en dag beleid en regelingen ontwikkelt voor als boeren willen stoppen. Volgens Butz is er inmiddels sprake van een goedwerkend systeem. Dat richt zich enerzijds op de mens achter de boer, met een coachingstraject, en anderzijds op functiewisseling. ‘Anders kom je in de problemen’, waarschuwt hij. Je kunt niet boeren laten stoppen en functiewisseling beloven, zonder daarvoor een doortimmerd beleid te hebben klaarliggen.

Het Edese ‘stoppersbeleid’ gaat 25 jaar terug en wortelt in landbouwenclave de Driesprong. Butz was er toen al bij. ‘Daar zei een boerin letterlijk: “Geef mij maar woningen, dan breek ik de stallen af.” Dat hebben we uitgewerkt en dat is het begin geweest van de ruimte-voor-ruimteregeling.’ De Driesprong was een leerschool voor het beleid daarna, dat nu jaarlijks 20 tot 40 functiewisselingen oplevert. ‘Dat is gemiddeld een sanering van 20.000 vierkante meter per jaar in Ede. Dat is best veel.’

Ook komende jaren zal de staldichtheid in het dichtbebouwde Edese buitengebied fors naar beneden moeten, wil het buitengebied leefbaar blijven. Als prikkel heeft de gemeente een regeling waarbij boeren voor elke 1.200 vierkante meter stal die ze slopen 120 vierkante meter woning mogen terugbouwen. Dit bouwrecht voor het buitengebied mag de boer ook verkopen. Verder zijn er mogelijkheden om een ander bedrijf te starten op de plek waar de stallen stonden. Als achtertuin van de Randstad is Ede daarbij geliefd, aldus Butz. Hoe en onder welke voorwaarden, dat heeft Ede al lang vastgelegd in beleid. ‘De varkenshouders bij ons kunnen door die stapeling van regelingen een veel aantrekkelijker pakket krijgen als in plekken waar dat niet kan.’

Grote verschillen
Toch ziet Butz nog een kink in de kabel. ‘Voor kippen wordt geen vergoeding gegeven, waardoor het plaatje heel anders wordt. Dat is een beperking: we hebben veel gemengde bedrijven.’ Die zullen de Srv eerder links laten liggen, vermoedt hij. Overigens ziet Butz, die namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in de ministeriële werkgroep sanering varkenshouderij zit, tussen gemeenten grote verschillen in de mogelijkheid van functiewisselingen. ‘Als je dat niet hebt als gemeente en een maand geleden te horen krijgt: er komt een nieuwe regeling aan, dan ben je een paar jaar verder voordat je dat geregeld hebt in visies en bestemmingsplannen.’ Vooral gemeenten met weinig veehouderijen in het buitengebied ontberen volgens de adviseur buitengebied- beleid voor functiewisselingen.

Een slordige 65 kilometer zuidelijker, in het Brabantse Deurne, draaien de tandwielen van de gemeentelijke organisatie volop om de circa 160 varkensbedrijven die Deurne telt de toekomst in te loodsen. Daarbij geeft het Peeldorp veel aandacht aan de sociale kant van de omschakeling: armoede, schulden, vervuiling, eenzaamheid, gebrek aan opvolgers en de weg naar een oplossing. ‘Het is voor een deel een blinde vlek wat er in het buitengebied op boerderijen gebeurt op het sociale vlak’, aldus wethouder Marinus Biemans (duurzaamheid, economie, DOE!). Boeren doppen hun eigen boontjes ‘en kunnen dat heel lang volhouden totdat het te laat is. We willen met dit project dat mensen écht gaan nadenken over hun toekomst.’

Met ‘dit project’ doelt Biemans op ‘Later is nu’, op het kruispunt van sociaal domein en ruimtelijke ordening. Dat de gemeente de omschakeling van boerenbedrijven serieus neemt, blijkt uit de delegatie die is opgetrommeld voor het interview met Binnenlands Bestuur. In de grote vergaderzaal van het gemeentehuis zitten, behalve Biemans, de beleidsmedewerkers sociaal domein en transitie buitengebied, een communicatieadviseur en twee ‘erfbetreders’ die als onafhankelijke partij worden ingehuurd om, aldus Biemans ‘het gesprek met de boeren aan te gaan en ze in beweging te krijgen.’ Halverwege het gesprek schuift ook nog de wethouder sociaal domein aan.

De aanleiding voor ‘Later is nu’ – de gemeente doet het samen met Rabobank, provincie en ZLTO – ligt in een landelijk rapport van vijf jaar geleden over lege stallen. Daarin lichtte Deurne rood op van de leegstand. ‘Vaak zijn leegstaande stallen een symptoom voor iets wat daaronder speelt, agrariërs die geen keuze maken’, aldus Biemans. ‘Vaak zit daarachter een sociaal verhaal.’

Afscheid
Het échte knelpunt is niet ruimtelijk. ‘De hele rouwproblematiek, het afscheid nemen van een bedrijf, en het maken van een omslag met je gezin naar een ander leven en wellicht ook afscheid nemen van de locatie zelf’, somt beleidsmedewerker Wendela de Ridder (transitie buitengebied) op, ‘dat vraagt jaren. En dan heb je nog het hele traject waar de erfbetreders nu mee bezig zijn: het herkennen en erkennen van de situatie en vervolgens stappen maken. Mensen moeten hun hele leven veranderen en niet iedereen kan en wil dat. Een boer die stopt heeft het idee dat hij verliest.’

‘Je moet het niet te negatief insteken’, benadrukt Biemans. Ja, er zijn problemen, maar ‘Later is nu’ is vooral een verhaal van mensen die zo goed mogelijk een verandering doormaken, meent hij. Dat begint met de twee erfbetreders die inmiddels bij 75 boeren zijn langs geweest. Volgens erfbetreder Jack Burg is vooral zijn onafhankelijke positie belangrijk. ‘Als de Rabobank op bezoek komt, dan gaat het over de lening. Als de ZLTO op bezoek komt, dan gaat het over de stallentechniek. Als de gemeente op bezoek komt, dan is het: zijn de vergunningen wel op orde? Wij proberen álle facetten aandacht te geven, vooral wat zij zelf willen. Als je eenmaal weet wat je wil, weet je wat je moet kiezen.’ ‘Ik heb er eentje bij zitten die een opslag is begonnen’, vertelt erfbetreder Willem Hijdra.

‘Ik heb er een aantal die elektrische fietsen hebben gekocht en nu van hun pensioen genieten. Ik heb er van de week eentje gesproken die stopt met varkens en begint met een combinatie van zorgboerderij en insectenkweek’, zo somt hij op. Erfbetreder Burg rept van een boer die een biologische farm is begonnen, met nog maar twintig varkens. ‘Die wil er dan een winkeltje bij. Daarvoor maakten we afspraken met de lokale slager en het lokale restaurant voor het verkopen van het vlees.’

Perspectief
Biemans: ‘Als je mensen perspectief biedt naar een andere toekomst, dan gaat er een wereld voor ze open en daarin wordt het opruimen vanzelf meegenomen. Daarin moeten wij als college op ruimtelijk vlak perspectief kunnen bieden. Dat is in het buitengebied nog best lastig’, constateert hij. Zo valt de bestemming van een bedrijfswoning na het afbreken van de stallen niet altijd te wijzigen in burgerwoning. Als de geuroverlast (‘wij hebben het hier niet over stank’, benadrukt Biemans) van nabijgelegen boerderijen te groot is, staan regels dat niet toe. De boer kan er wel blijven wonen, ‘maar als je het in de verkoop wil zetten naderhand, dan moet je dat omzetten.’

RO-beleid voor functiewisseling ligt met de beleidsnotitie Ruimte voor dynamiek deels op de plank, vertelt Biemans, en is deels in de maak. Maar er mag minder dan in Ede; Brabants beleid verbiedt namelijk het combineren van de warme sanering met functiewisseling. Wel mogen boeren in het huidig beleid 200 vierkante meter aan bijgebouwen laten staan, maar dat vinden ze te krap, zo blijkt.

Terug naar de saneringsregeling. Gaat die de stankproblemen oplossen? ‘Sowieso gaat de geuroverlast komende jaren aangepakt worden’, voorspelt Biemans optimistisch. Enerzijds met de stoppersregeling en de warme sanering, anderzijds door de aanstaande stikstofregeling. Uit Rabobankonderzoek valt volgens de wethouder te concluderen dat een derde van de varkensboeren gaat stoppen. De boeren die doorgaan gaan innoveren. ‘Dan krijg je een gesloten stalsystemen zonder geuroverlast.’


Nieuwe regels sanering
Vanaf 25 november kunnen varkensboeren in het oosten en zuiden van het land zich zes weken lang inschrijven op de Subsidieregeling sanering varkenshouderij (Srv). Hiermee wil de regering op korte termijn de stankoverlast in veedichte gebieden (concentratiegebieden Zuid en Oost van de Meststoffenwet) verminderen. Er is 180 miljoen euro beschikbaar (waarvan 60 miljoen euro uit het Klimaatakkoord) voor deze warme sanering. Daarmee krimpt de varkensstapel van ruim 12 miljoen varkens naar schatting met 5 tot 7,5 procent.

De regeling is alleen toegankelijk als binnen een straal van 1.000 meter van het bedrijf woningen liggen. Boeren die meedoen verkopen hun varkensrechten tegen een marktconforme prijs aan de overheid. Voorwaarde is dat ze hun milieuvergunning laten intrekken, de bestemming van het perceel laten wijzigen en hun stallen binnen veertien maanden slopen. Daarvoor ontvangen ze een slooppremie tussen de 94 en 469 euro per vierkante meter stal, afhankelijk van de leeftijd van de stal. Bij overinschrijving krijgen varkensbedrijven met veel woningen in hun stankstraal voorrang.


‘Boeren zijn verbaasd wat er kan’
Wat wil de boer? Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid heeft onderzoek laten doen naar de beweegredenen van boeren om al of niet te stoppen. Het rapport Saneringsregeling varkenshouderij (februari 2019) noemt Hof van Twente (145 varkenshouderijen) als gemeente die, aldus boeren, een voorbeeld is van hoe het moet: vlotte processen, één contactpersoon, soepele opstelling gemeente over herbestemming.

‘Bij ons staat niet het beleid centraal, maar de mens. Dat zit in ons DNA’, reageert wethouder Wim Meulenkamp (plattelandsontwikkeling, VVD) prompt op de vermelding in genoemd rapport. ‘We hebben al meer dan tien jaar een ervencoach. Die belt mensen, stelt vragen en begeleidt ze.’ Die aanpak komt ook terug in de pilot Toekomstgerichte erven. ‘We praten met de mensen en horen wat er speelt. We hebben een soort gereedschapskist: heb je asbest? Daar helpen we je bij. Wil je een niet-agrarische functie op je voorheen agrarische bedrijf, een bed-and-breakfast, een kleinschalig ander bedrijfje? Wil je iets met duurzame energie? Heb je zorgen over de financiën? Wil je slopen? We zeggen: kom nou eerst bij ons als gemeente, voordat je naar een duur adviesbureau gaat. Wij helpen je waar we kunnen.’

De Overijsselse gemeente heeft in een ‘veegplan’ in één klap negentig bestemmingsplanwijzigingen voor het buitengebied opgenomen. ‘Er is veel meer mogelijk gemaakt dan in het verleden. Gewoon omdat wij vinden dat mensen dóór moeten kunnen op hun eigen erf. We houden roadshows. Dan gaan we buurthuizen af en laten we weten wat allemaal mogelijk is. Dat is veel meer dan tien jaar geleden. Mensen zijn dan verbaasd wat er allemaal kan.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie