Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Bestemmingsplannen een op drie gemeenten verouderd

Gemeenten zijn druk bezig met het actualiseren van hun bestemmingsplannen. Een op de drie gemeenten werkt op dit moment nog met uitsluitend verouderde plannen.

29 januari 2010

Advies- en ingenieursbureau Oranjewoud heeft voor het tweede achtereenvolgende jaar de ervaringen van ambtenaren met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening onderzocht. Honderd beleidsmedewerkers van afdelingen Ruimtelijke Ordening bij zowel kleine, als middelgrote en grote gemeenten namen hiertoe deel aan een enquête.

 

De nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die in juli 2008 van kracht werd, geeft gemeenten vijf jaar de tijd om al hun bestemmingsplannen te actualiseren. Uiterlijk in juli 2013 moeten alle plannen opnieuw zijn vastgesteld conform de huidige wettelijke voorschriften. In 2008 gaf 59 procent van de gemeenten aan dat nog geen enkel bestemmingsplan was geactualiseerd. Eind 2009 was dit percentage gedaald tot 35.

 

‘Veel gemeenten zijn dus druk doende, en tweederde ligt op koers’, zegt Edwin Oude Weernink, projectmanager Ruimtelijke Ordening bij Oranjewoud. ‘Het is wel zo dat de termijn tot 2013 erg lang lijkt, maar dat gemeenten – gelet op de procedures die moeten doorlopen – weleens in tijdnood zouden kunnen komen als ze de actualisatie te lang uitstellen. Iedereen zal zeker in 2010, uiterlijk 2011, moeten beginnen.’

 

Geen visie

 

Uit het onderzoek van Oranjewoud blijkt tevens dat driekwart van de ondervraagde gemeenten nog geen structuurvisie heeft vastgesteld. Structuurvisies bieden onder meer de mogelijkheid tot bovenplanse verevening. Dit betekent dat de winst op rendabele projecten kan worden afgeroomd, en vervolgens in verliesgevende ruimtelijke plannen kan worden gepompt. ‘De wereld staat niet in brand als gemeenten geen structuurvisie vaststellen, maar het beperkt hen wel in hun financiële mogelijkheden. Blijkbaar wordt het ontbreken van een structuurvisie door veel gemeenten echter niet als een gemis ervaren’, aldus Oude Weernink.

 

Slechts een op de vijf geënquêteerden vindt de nieuwe wet overzichtelijker dan de oude. Een jaar eerder was deze groep nog bijna twee keer zo groot. Verreweg de meeste respondenten staan ‘neutraal’ tegenover de nieuwe wet, als zij deze vergelijken met de vorige.

 

Verder geven veel gemeenten aan dat zij de artikel-19-procedure missen. Via dit wetsartikel kon op een relatief eenvoudige en snelle manier vrijstelling van een bestemmingsplan worden verleend. Het zogeheten projectbesluit dat hiervoor in de plaats is gekomen, vereist binnen een jaar een formele bestemmingsplanwijziging, en dus een nieuwe procedure. Dit wordt door veel gemeenten ervaren als ‘dubbel werk’. ‘Het lijkt erop’, zegt Oude Weernink, ‘dat veel gemeenten er nu toch te voorkeur aan geven om voor kleinere ontwikkelingen postzegelplannetjes te maken. Sommige gemeenten werken wel met projectbesluiten, maar populair is dit middel niet.’

 

Extern

 

Het onderzoek van Oranjewoud bevestigt het beeld dat verreweg de meeste gemeenten het opstellen van bestemmingsplannen uitbesteden aan externe bureaus. Slechts een op de tien gemeenten is in staat, en heeft voldoende capaciteit, om alle plannen zelf te maken. Een op de vijf heeft zelfs onvoldoende capaciteit om de bestemmingsplanprocedure te begeleiden. Vooral middelgrote en grote gemeenten kampen hiermee. Oranjewoud waarschuwt voor de tendens dat steeds meer werkzaamheden worden uitbesteed: ‘Expertise op het gebied van de Wet ruimtelijke ordening dreigt uit gemeentelijke organisaties weg te vloeien.’

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Ricardo van Engeland / adviseur Ruimtelijke Ordening
'Alle bestemmingsplannen dienen uiterlijk in juli 2013 opnieuw te zijn vastgesteld conform de huidige wettelijke voorschriften.' Dit wordt althans gesteld in het artikel over het door adviesen ingenieursbureau Oranjewoud uitgevoerde onderzoek naar de ervaringen van ambtenaren met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Dit geldt inderdaad voor een deel, maar niet voor alle bestemmingsplannen.

In de per 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat een bestemmingsplan binnen een periode van 10 jaar na vaststelling opnieuw vastgesteld dient te worden. De Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat als er voor een gebied een bestemmingsplan geldt dat minder dan 5 jaar voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening onherroepelijk is geworden, binnen 10 jaar na de datum van het onherroepelijk worden van dat plan een nieuw bestemmingsplan dan wel een beheersverordening wordt vastgesteld. Als een bestemmingsplan bijvoorbeeld per 30 juni 2008 onherroepelijk is geworden, dient een nieuw bestemmingsplan uiterlijk op 29 juni 2018 vastgesteld te worden.

Gelet hierop krijgen gemeenten iets meer lucht als zij hun bestemmingsplannen voor de invoering van de Wet ruimtelijke ordening recentelijk geactualiseerd hebben. De per 1 januari 2010 in werking getreden Regeling Standaarden ruimtelijke ordening en de overgangsbepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening zorgen er ook nog eens voor dat het nog tot de tweede helft van april 2020 duurt voordat in heel Nederland bestemmingsplannen behoren te gelden die eveneens voldoen aan de digitale verplichtingen van de Wet ruimtelijke ordening.
Advertentie