Weesperstraat in Amsterdam aangepast na veelbesproken 'knip'-proef

De gemeente Amsterdam neemt alternatieve maatregelen om een van de drukste verkeersaders in de stad ‘leefbaarder’ te maken, nadat een proef met een 'knip' in die straat niet tot de gewenste resultaten had geleid. Vanaf volgend jaar wil het stadsbestuur in de Weesperstraat in het centrum van Amsterdam een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur invoeren, net als op veel andere wegen in de stad. Ook wordt de Weesperstraat op sommige stukken versmald tot een eenbaansweg.

‘Weesperknip’

De maatregelen volgen op de veelbesproken proef met een zogeheten 'Weesperknip', waarbij vorige zomer de Weesperstraat en drie omliggende straten overdag deels dichtgingen voor gemotoriseerd verkeer. Afgelopen februari concludeerde verantwoordelijk wethouder Melanie van der Horst dat zo'n knip niet de gewenste resultaten had opgeleverd. Weliswaar leidde de pilot tot minder verkeer en een betere luchtkwaliteit in de Weesperbuurt, maar op andere wegen werd het juist drukker en verslechterde de luchtkwaliteit.

Excuses

Ook hadden nood- en hulpdiensten soms last van de knip. Van der Horst bood in november vorig jaar haar excuses aan voor het verloop van de pilot, die volgens de Amsterdamse oppositie niet goed was voorbereid.

28.000 auto’s

Over de Weesperstraat, die grofweg loopt tussen het Mr. Visserplein en het Weesperplein en die onderdeel is van de S112, rijden dagelijks ruim 28.000 auto's. Na de evaluatie van de proef met de Weesperknip had wethouder Van der Horst al aangekondigd dat ze in plaats van de knip nu dacht aan ‘een regime van 30 km/u’ en een versmalling van de weg.

Balans

Ze omschrijft die maatregelen nu in een brief aan de gemeenteraad als ‘een eerste stap op weg naar een Weesperstraat, waar verkeer en stedelijk leven meer in balans zijn met elkaar’. Verder wil de verkeerswethouder de geleerde lessen van de pilot ter harte namen, schrijft ze. Daarom zullen onder anderen inwoners en nood- en hulpdiensten bij de verdere uitwerking van de maatregeling betrokken blijven, belooft Van der Horst.