Neder-Vlaamse sponslandschappen
Het landschap moet als een spons werken: water opnemen tijdens overvloedige regen en water afgeven tijdens droogte.
Het landschap moet als een spons werken: water opnemen tijdens overvloedige regen en water afgeven tijdens droogte. Daaraan werken het waterschap Brabantse Delta en provincies Noord-Brabant en Antwerpen sinds kort gezamenlijk. Op naar Bochtige Beken.
Waterschap Brabantse Delta huist vijftig jaar in Kasteel Bouvigne, een statig zestiende-eeuws jachtslot dat ooit in eigendom was van de Oranjes. Het waterschap viert het feestje met een conferentie om kennis uit te wisselen tussen de provincies Noord-Brabant en Antwerpen. Die willen niets minder dan een ‘grensoverschrijdende gebiedscoalitie’ vormen. ‘Om de klimaatverandering het hoofd te bieden en in schoon water te voorzien, moeten we niet afwachten op landelijk beleid, maar zelf de regie pakken en aan de slag gaan’, zegt dijkgraaf Kees Jan de Vet.
Hij vindt de provincie Noord-Brabant aan zijn zijde. ‘We hebben tegen beter weten in het water de laatste eeuw de ruimte ontnomen. We hebben beken rechtgetrokken en het water snel afgevoerd’, zegt Ina Adema, commissaris van de koning in Noord-Brabant. ‘We onttrekken bovendien veel te veel grondwater en dat geeft op termijn problemen met de drinkwatervoorziening. Voor het grondwater zijn België en Nederland één geheel’, aldus Adema.
Het heelal
‘Draineren moet een uitzondering worden en we moeten minder grondwater onttrekken. Ik las in een wetenschappelijk artikel dat de aarde door de grootschalige onttrekking kantelt in het heelal’, valt gouverneur Cathy Berx van de provincie Antwerpen bij. Berx signaleert ook in Vlaanderen een ‘te vrijblijvend beleid.’ Vlaanderen moet veel meer water vasthouden en bergen in plaats van afvoeren, aldus de gouverneur. ‘Twee jaar geleden bewees de ‘waterbom’ in Zuid- Limburg en de Ardennen dat de gevolgen in een onvoldoende ingerichte ruimtelijke omgeving dodelijk en verwoestend kunnen zijn. In tijden van steeds extremer weer klemt dat des te meer.’
Beide bazen van de provincies weten waar ze het over hebben, niet in de laatste plaats door twee gedegen rapporten die vorig jaar vlak na elkaar verschenen.
Noord-Brabant: in een eeuw van kletsnat naar kurkdroog
In ‘Zonder water, geen later’ (september 2022) schetste de onafhankelijke adviescommissie Droogte een onthutsend beeld van de ‘ontwateringsmachine’ die Noord-Brabant is geworden. In een eeuw veranderde de provincie van kletsnat naar kurkdroog.
Het grondwaterpeil zakte sinds 1950 in veel gebieden met een halve meter. Brabantse boeren beregenen hun land acht keer meer dan elders. En ten slotte onttrekt geen andere provincie in Nederland zo veel grondwater voor drinkwater. Noord- Brabant krijgt daarom de dringende aanbeveling om jaarlijks 100 tot 150 miljoen kubieke meter water (regen en rivier) te infiltreren in de bodem. Met het advies ‘Weerbaar Waterland’ kreeg de gouverneur van de provincie Antwerpen een soortgelijke boodschap op haar bord, zij het minder exact gekwantificeerd.
Grote verbouwing
Om de Vlaams-Brabantse samenwerking te versterken en klimaatmaatregelen te bespoedigen werd tijdens de conferentie kennisplatform Bouvigne Water Academie gelanceerd. Daar willen beide overheden ‘leren denken op de lange termijn’ en zich voorbereiden op een toekomst met toenemende droogte, hitte, wateroverlast en stormen. ‘Het is duidelijk dat Nederland een grote verbouwing gaat doormaken waarbij de beschikbaarheid van water bepalend zal zijn’, zegt Joks Janssen, praktijkhoogleraar ‘brede welvaart in de regio’ aan de Universiteit van Tilburg en een van de leden van de Bouvigne Water Academie.
Behalve uitwisseling van kennis en ervaringen moet het platform concrete samenwerking en good practices opleveren. Daarbij is het doel dat ook boeren en bedrijven aan weerszijden van de grens aanhaken bij dit nieuwe kennisnetwerk.
Eén van de grensoverschrijdende kandidaatprojecten hiervoor is het riviertje de Mark. Met een natter beekdal kan dit een inspirerend voorbeeld vormen van een ‘grensontkennend klimaatbestendig sponslandschap’. Na het succesvolle Ruimte voor de Rivier, gericht op waterveiligheid, vinden deelnemers het tijd voor een programma Bochtige Beken om het water op de hoge zandgronden beter vast te houden. ‘Aan beide zijden van de grens willen we leren hoe je van losstaande projecten tot een geïntegreerde aanpak op stroomgebiedsniveau kunt komen’, aldus Janssen. Op veel plaatsen is de Mark nu te breed en te diep, gericht op het snel afvoeren van water in tijden van veel neerslag. Het doel is juist om het water op van nature logische plekken te infiltreren en langer vast te houden in het landschap en de bebouwde gebieden.
Waterreservoir
Voorlopig lijkt het erop dat Noord- Brabant meer van Vlaanderen kan leren dan andersom. Zo is elk huis dat in Vlaanderen wordt gebouwd (of gerenoveerd) verplicht een waterreservoir van vijfduizend liter aan te leggen om toiletten te spoelen of de tuin te sproeien. Er wordt gediscussieerd om deze reservoirs te vergroten naar achtduizend of zelfs tienduizend liter. Het kraanwatergebruik in Vlaanderen daalde mede daardoor de laatste jaren van 120 liter per persoon per dag naar honderd liter. In Nederland steeg het gebruik van 120 liter naar bijna 130 liter per persoon per dag. De daling in België is mede het gevolg van een ‘comforttarief’, waarbij de consument substantieel meer betaalt voor grootverbruik door het vullen van zwembaden of het besproeien van gras.
Vlaanderen verplicht een waterreservoir van 5.000 liter
In Nederland komt hierover pas mondjesmaat discussie op gang en vindt er, vanzelfsprekend, eerst uitvoerig onderzoek plaats. Dijkgraaf De Vet wil niet wachten op de uitkomst van deze landelijke overheidsdiscussie. Het klimaatbestendig maken van bouwregelgeving door bijvoorbeeld opvang van regenwater te verplichten of aanleg van groene daken structureel te subsidiëren duurt zeker vijf jaar, voorspelt De Vet. ‘Wij zitten hier in Breda met een enorme bouwopgave. Breda wordt een derde groter. Daarom zitten wij als waterschap vanaf het allereerste moment aan tafel met ontwerpers, ontwikkelaars en bouwers om de bodem van het te bebouwen gebied zo in te richten dat het weer als een spons kan werken: water opnemen tijdens overvloedige regen en water afgeven tijdens droogte.’
En zo wil het waterschap ook actief meewerken aan het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), dat regionaal uitgewerkt tot emissiereductie van stikstof en herstel van de natuur moet leiden. Daarin moeten water en bodem ‘sturend’ worden om beter weerbaar te worden tegen wateroverlast en droogte. Brabant werkt aan een Brabants Programma Landelijk Gebied (BPLG), waarbij vasthouden van water en minder grondwater onttrekken belangrijke issues zijn, zo blijkt in de wandelgangen van de conferentie. Maar gezien de moeizame coalitievorming in de provincie is het nog op eieren lopen.
Een kernpunt, zo blijkt uit de workshops op de conferentie, is dat er bestuurlijke lef – in het Vlaams: heldenmoed – nodig is om grenzen te stellen, zoals een plafond aan grondwateronttrekking of het beprijzen van overmatig watergebruik. ‘We moeten dringend aan de slag’, zegt voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade na een van de workshops. ‘Ministers uit Nederland en Vlaanderen hunkeren naar een aansprekend project. Laten we ze er vandaag een paar cadeau geven.’
Stresstest
Naast de Mark kan dat ook de grensoverschrijdende laaglandrivier de Dommel zijn. Hier kan worden geëxperimenteerd om echte ‘sponslandschappen’ te ontwikkelen die het water bergen en bufferen en vertraagd afgeven tijdens droge perioden. Onderzoekers van Deltares en de Universiteit van Leuven gaan eind dit jaar een stresstest uitvoeren voor de Mark (en de Aa of Weerijs).
Ze willen in kaart brengen hoe bestand het stroomgebied van de Mark is tegen toenemende perioden van droogte en (extreme) wateroverlastsituaties. Daarna zullen andere riviertjes en beken in het grensgebied van Nederland met Duitsland, Wallonië en Vlaanderen volgen (onder andere Kleine Aa-Molenbeek, Dommel, Jeker, Geul) volgen. Als het aan de deelnemers van de conferentie ligt worden Vlaanderen en Brabant Europese voorlopers in de aanpak van droogte.
Waterschappen leren van Burkina Faso
Eind juni bezochten waterexperts van veertien landen het eerste watercongres van Blue Deal in Amsterdam. Blue Deal is een samenwerkingsverband tussen de Unie van Waterschappen (UvW), het ministeries van Infrastructuur & Milieu en het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat met veelal Afrikaanse landen kennis wil uitwisselen over klimaatverandering met droogte, wateroverlast en zeespiegelstijging.
‘Droogte en watertekort ondermijnen miljoenen gezinnen in hun levensonderhoud en maken sommige gebieden onleefbaar. Dat zorgt voor heel veel schade, onrust, bedreigt vrede en veiligheid en wakkert migratie aan’, zegt Luzette Kroon, bestuurslid van de UvW en portefeuillehouder internationaal. Het Blue Deal-programma wil in 2030 twintig miljoen mensen beschermen tegen hoogwater en voorzien van voldoende water en schoon water. Het is een onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties. ‘Nederlandse waterschappen leveren kennis, maar halen ook kennis op. Zo leren wij van de ervaringen met droogte in Burkina Fasso en Zuid-Afrika’, aldus Kroon, tevens dijkgraaf van Wetterskip Fryslân.
Wat leren ze dan? ‘Nou, in Burkina Faso zijn de gevolgen van de klimaatverandering veel extremer dan in Nederland. Daar is het vrijwel altijd drie maanden droog en regent het negen maanden heel hard’, zegt Vincent Oostenbrink, namens waterschap Amstel, Gooi en Vecht betrokken bij diverse projecten. Het land telt ongeveer duizend waterreservoirs om de extreem droge drie maanden door te komen. ‘Het is dan wel zaak om de verdamping te beperken, water vast te houden en dichtslibben van de reservoirs door erosie te voorkomen. In de natte tijd spoelen riviertjes veel slib in de reservoirs.’
De verdamping bestrijden de Burkinezen door de sterk evaporerende waterhyacint weg te halen uit de reservoirs. De waterhyacint overwoekert alle reservoirs, waarmee het een groot probleem voor de waterhuishouding is, aldus Oostenbrink. Het verwijderen van de waterhyacint levert een bijvangst op. ‘Ze winnen er meststoffen uit, wat de boeren weer kunstmest bespaart. Ook vlechten ze van de gedroogde vezels van blad en strengels manden en persen restanten tot bio-olie. We zouden dat in Nederland ook kunnen doen door bijvoorbeeld plaagplanten als de waternavel (cabomba) te oogsten’, aldus Oostenbrink. ‘Ook van de manier waarop Burkina Faso stakeholders als bewonerscomités, vissers en boeren betrekt bij de projecten kunnen we leren voor bijvoorbeeld Amsterdam Rainproof. ‘Er heerst in Burkina Faso een sterke cultuur om er samen tot een oplossing te komen. Hierin trekken de formele en informele instanties een gezamenlijk op.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.