Genoeg gelijk voor iedereen
Genoeg gelijk voor iedereen. Een nieuw sociaal contract
Boomlang met korte broek, grote hoed en spiegelzonnebril stond hij in een keer midden op de weg. ‘You there’ riep hij terwijl hij naar de kant wees. Toen hij me vertelde welke verkeersovertreding ik zou hebben gemaakt, sputterde ik tegen, ondanks alle adviezen aangaande Amerikaanse agenten. ‘I’ve got you on tape’ zei hij. ‘Then you better go watch it again’ pareerde ik. Hij trok zijn wenkbrauwen op en duidend op het pistool aan zijn broekriem: ‘The man with the gun is always right’. ‘Maybe in your country, but not in mine’ flapte ik er nog tegen in, tegelijkertijd beseffende dat dit een doodlopende weg zou worden. En daarna zonder verder nadenken ‘But you know; then we’re both right’. Er verscheen een grijns op zijn gezicht. We konden beiden verder.
Gelijk hebben en gelijk krijgen zijn twee heel verschillende zaken. Dat hebben de gezinnen in de toeslagenaffaire mogen ervaren. Pieter Omtzigt schreef naar aanleiding van deze en andere zaken een boek waarin hij constateert dat het ontbreekt aan de nodige checks en balances. Om het vertrouwen tussen de burger en de overheid te herstellen, stelt hij een nieuw sociaal contract voor. De overheid moet dienstbaarder worden aan de burger en niet blindelings regels en procedures volgen. Hij doet daarvoor een aantal voorstellen, van de instelling van een grondwettelijk hof tot wijziging van het kiesstelsel, en van een beter functionerend parlement tot minder rekenmodellen en meer transparantie.
De in mijn ogen interessantste paragraaf bij de voorstellen heeft van Omtzigt geen nummer gekregen. In ‘Een verandering van mentaliteit’ schrijft hij dat een rechtvaardige samenleving niet alleen kan berusten op wetten, regels en procedures. ‘Het is de geest van de wet, de regering, van de samenleving in haar geheel die moet veranderen. Dat vergt een zelfbewuste houding (…) - een geest van transparantie, van openstaan voor kritiek, een geest die de grenzen van macht en de waarde van tegenspraak kent en respecteert.’
Het idee van het sociaal contract is dat mensen uit eigenbelang de individuele vrijheid overdragen aan een heerser, een staat of een gemeenschap die hen beschermt en/of handelt in het algemeen belang. De denkers Hobbes, Locke en Rousseau werkten dat tussen midden 17e en 18e eeuw alle drie vanuit net een ander mensbeeld verder uit. Hoewel vooral ideeënconstructies, vonden hun gedachten praktische toepassing bij het ontwerp van grondwetten van diverse staten.
Er zijn voldoende grote mondiale uitdagingen die we alleen collectief het hoofd kunnen bieden, maar is het voor te stellen dat we in deze tijden met een recordaantal van 37 partijen op het stembiljet, tijden van complotdenkers, ontkenners, kan-dat-nog-wellers en #mijn-leven-doet-er-ook-toeïsten, van neos, foben, nonners en isten het nog over een contract eens kunnen worden? Nu iedereen zijn eigen bubbel lijkt te hebben, feiten niet meer bestaan en iedereen gelijk heeft?
Volgens filosoof John Rawls, die met de publicatie van ‘A Theory of Justice’ (1971) de contracttheorie weer nieuw leven inblies, moeten de opstellers vertrekken vanuit de zogenaamde ‘Original position’, waarin je niet weet in welke maatschappelijke positie je je gaat bevinden. Dat is een mooi experiment, maar het blijft toch erg theoretisch. Wat zouden we nu praktisch vanaf morgen kunnen doen? Hoe bouwen we aan vertrouwen en begrip en komen we bij die door Omtzigt gezochte ‘geest van transparantie, van openstaan voor kritiek, die de waarde van tegenspraak kent en respecteert.’
Als ik bijvoorbeeld trainingen geef aan corporatiemedewerkers en georganiseerde huurders over hoe om te gaan met hun frustraties in de samenwerking, of wanneer ik help bij het realiseren van NIMBY-achtige voorzieningen met veel bezorgde omwonenden, dan is mijn vertrekpunt dat iedereen vanuit zijn eigen perspectief gelijk heeft. Wie aan de ene kant van het cijfer een 6 ziet heeft even veel gelijk als degene die van de andere kant een 9 waarneemt. Als we samen verder moeten, dan is het vruchtbaarder om het perspectief van de ander zoveel mogelijk te begrijpen en naar een gezamenlijke (uit)weg te zoeken, dan om stil te blijven staan en alle energie te steken in een strijd om het gelijk, dat dan ook nog slechts één kant kan toevallen. Zouden we ermee kunnen ophouden steeds te willen bewijzen dat wij gelijk hebben en de ander niet? De ogen op de bal houden? Niet naar de wijzende vinger kijken, maar naar de maan?
Martha Nussbaum was een leerling van Rawls en een van de filosofen die kritiek had op de uitgangspunten van zijn contracttheorie. Hij hield volgens haar te weinig rekening met ongelijkheid.
Ze schreef zelf uitgangspunten voor een soort sociaal contract; de tien voorwaarden voor een minimale rechtvaardigheid. Met deze zogenaamde vermogensbenadering is ze zeer invloedrijk geworden. Een van de opvallendste kenmerken van deze benadering is het belang dat ze hecht aan emoties, kwetsbaarheid en empathie, zowel in persoonlijke als in maatschappelijke relaties.
Je openstellen voor je eigen emoties, voor de ander en je kunnen inleven in die ander is noodzakelijk om deze als een mens te zien en hem of haar de mogelijkheden te gunnen om een bevredigend leven te leiden. Zij heeft het dus niet alleen over de verhouding tot de staat maar ook over onze onderlinge relaties. Het is niet zo eenvoudig als het klinkt; dit moet je volgens haar leren. Niet alle emoties zijn bruikbaar; dat waar je bij jezelf niets van wilt weten zal ook moeilijk zijn bij de ander te laten bestaan. Maar zonder inlevingsvermogen komt er ook geen hulp voor die ander. En als jouw gelijk de ander niet meer kan zien, dan gaat het mis. Dat geldt voor de belastingdienst net zo goed als voor een Amerikaanse politieagent in discussie met een toerist.
We moeten samen verder en de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten laten zien hoe snel het voortdurend benadrukken van tegenstelling uit de hand kan lopen. Laten we eenvoudig beginnen en vanaf morgen ophouden te denken dat als wij gelijk hebben, de ander per definitie ongelijk heeft. In deze samenleving ‘schrijven’ we allemaal dagelijks verder aan het sociaal contract. Ook de doorgestreepte woorden blijven zichtbaar. En ook de krabbels die alleen de kantlijn halen, wachten op hun kans. Er is genoeg gelijk voor iedereen, toch?
Erik Vermathen
Directeur Stade Advies
Deze column is ook verschenen op de website van Stade Advies.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.