Stijging uitgaven externe inhuur
Bij gemeenten tussen 50.000 en 100.000 inwoners zijn de uitgaven aan externe inhuur het sterkst gestegen.
De externe inhuur bij gemeenten is de afgelopen jaren over vrijwel de gehele linie – van klein tot groot – gestaag toegenomen. Alleen de grote vier lukte het in 2022 en 2023 om met minder externe krachten het werk te doen dat gedaan moet worden. Dat blijkt uit de Personeelsmonitor Gemeenten 2023 van A&O fonds Gemeenten.
Vacatures
Om in de huidige krappe arbeidsmarkt het werk gedaan te krijgen, maken gemeenten gebruik van externe inhuur. Het werd, net als in 2022, als de meest effectieve manier gezien om moeilijk vervulbare vacatures te vervullen. Het aandeel gemeenten dat ernaar streeft om de uitgaven aan externe inhuur terug te dringen is gelijk gebleven: 50 procent.
Het terugdringen van externe inhuur gebeurde voornamelijk door tijdelijke arbeidsovereenkomsten aan te bieden. In 2023 besteedden gemeenten 18,1 procent van de loonsom aan externe inhuur. Daarmee zijn de uitgaven aan externe inhuur toegenomen ten opzichte van 2022 (17,0 procent). Alleen bij de G4 daalde het percentage externe inhuur met 0,4 procentpunt.
Piek en ziek
De toename bij de andere gemeenten verschilt wel per klasse. Zo zijn voor gemeenten tussen 50.000 en 100.000 inwoners de uitgaven aan externe inhuur het sterkst gestegen (+3,4 procentpunt) en het minst voor gemeenten met minder dan 20.000 inwoners (+0,3 procentpunt).
Gemeentelijke werkgevers en vakbonden hebben in de meest recente cao vastgelegd dat ze de ontwikkelingen met betrekking tot externe inhuur de komende jaren – in elk geval tot en met 2025 – in de gaten houden.
Zo dient de gemeentelijke werkgever jaarlijks aan de ondernemingsraad een overzicht te gaan leveren van de uitgaven aan externen. Externen inhuren mag nog wel, maar het liefst alleen voor tijdelijke werkzaamheden en bij ziekte. De cao-partijen zeggen zich te realiseren dat organisaties voor werkzaamheden met bepaalde specialistische kenmerken en werkzaamheden van bepaalde duur (projecten) gebruikmaken van inhuur. Toch is de oproep om te kijken naar meer flexibele inzet van eigen medewerkers.
Meer inzet zzp’ers
In 2023 was 24 procent van de gemeentelijke bezetting flexibel. Dat is iets hoger dan in 2023 (23 procent). Tussen de gemeentegrootteklassen zijn nauwelijks verschillen. Hoewel de flexibele bezetting binnen gemeenten iets hoger lag dan gemiddeld in de overheidssector (22 procent), is het nog altijd veel lager dan het landelijke gemiddelde (44 procent). Onder flexibele bezetting horen ook contracten voor bepaalde tijd. Hier zagen we een kleine toename ten opzichte van 2022.
Payrollers
Daarnaast is gemeenten gevraagd naar de vorm van externe inhuur die zij het meest inzetten. Dat zijn detacheringsuitkomsten. In 2023 laten gemeenten opnieuw vaker de keuze vallen op een zzp’er en minder op payroll als gebruikte vorm van externe inhuur.
Daarmee lijken de gemeenten voor te sorteren op de afspraken die in de meest recente cao zijn vastgelegd: per 1 januari 2028 geen inzet van payrollers meer op de gemeentelijke werkvloer. Die contractvorm wordt over vier jaar niet meer toegestaan. Alleen bestaande contracten kunnen nog worden uitgediend, maar niet verlengd. Bij payroll zijn medewerkers niet in dienst van de gemeente maar van een commercieel bureau. Vakbonden en gemeentelijk werkgevers vinden dat een arbeidsovereenkomst het uitgangspunt moet zijn en dat ‘waar mogelijk’ de externe inhuur naar aanvaardbare en verantwoorde proporties moet worden teruggebracht.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.