'Slaaprekenkamer is verkrachting wet'
Gemeenten gaan over steeds meer geld, maar de controle op een doelmatige uitgave ervan loopt er niet mee in de pas. Veel lokale rekenkamers worden zelfs kaltgestellt. Gerrit de Jong van de Algemene Rekenkamer klimt ertegen in het geweer.
Gemeenten gaan over steeds meer geld, maar de controle op een doelmatige uitgave ervan loopt er niet mee in de pas. Veel lokale rekenkamers worden zelfs kaltgestellt. Gerrit de Jong van de Algemene Rekenkamer komt ertegen in het geweer.
Mes in onderzoeksbudget
Niet alleen zetten gemeenteraden in hun meerjarenbegrotingen stevig het mes in hun (onderzoeks)budget, de wetgever is bovendien van plan de verplichte evaluatie van de rekenkamers af te schaffen. De gemeentelijke koepelorganisatie VNG doet er vervolgens nog een schepje bovenop door te pleiten voor afschaffing van de wettelijke verplichting een rekenkamer te hebben.
Decentralisatie taken naar gemeenten
Gerrit de Jong, die namens de Algemene Rekenkamer in het bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) zit, wordt het allemaal te gortig. Er is volgens hem sprake van een zeer spannende ontwikkeling. Door de voorgenomen decentralisatie van taken gaat er de komende jaren steeds meer rijksgeld naar gemeenten en provincies. Het gaat om miljarden euro’s. De controle op de doelmatige besteding is echter slecht geregeld. Daar waar het rijk verantwoordelijk blijft voor wat er op decentraal niveau met zogeheten geoormerkt geld (lees: specifieke uitkeringen) gebeurt, faalt het systeem bij onduidelijke financieringsconstructies zoals de decentralisatie-uitkering, omdat de benodigde cijfers die gemeenten aanleveren onvolledig zijn. ‘Daardoor verliest Den Haag zicht op wat er met het geld gebeurt.
Dom houden gemeenteraad
Uitgerekend nu er miljarden extra richting decentrale overheden vloeien, wordt van diverse zijden gepoogd hun positie uit te hollen. Eén aanval komt uit Den Haag, waar de minister van Binnenlandse Zaken een wetsvoorstel [de veegwet/red] in voorbereiding heeft om de zogeheten evaluatieverplichting voor gemeenten uit de wet te schrappen. Die wet verplicht elke vijf jaar een evaluatie van het gemeentebeleid te houden. Onvoorstelbaar De Jong. ‘Hoe dom wil je de gemeenteraad houden? Je schrapt toch ook niet artikel 20 uit de Comptabiliteitswet, waarin dezelfde evaluatieverplichting staat voor het Rijk. En de plicht deze evaluaties naar de Algemene Rekenkamer te sturen.’
Provincie verzaakt
Een andere positieverzwakking komt van binnenuit: gemeenteraden die snijden in het budget voor de lokale rekenkamer. Waar de gemeentefinanciën over de hele linie worden afgeknepen, zie je dat volgens De Jong ook terug in budget voor de rekenkamer. Hij bespeurt een neiging de rekenkamers ‘mee te laten lijden. Hier en daar zie je zelfs al dat rekenkamers op nul budget worden gezet. Raden wijzen formeel een raadslid aan als rekenkamerlid en laten die rekenkamer vervolgens geen onderzoek doen. Het op nul stellen komt in iets minder dan 1 op de 10 gemeenten voor. Dat vind ik vrij veel. Het gebeurt bijvoorbeeld in Leeuwarderadeel, Menaldumadeel en Ferwerderadeel. De provincie Friesland laat het lopen. Ze hebben de wettelijke verplichting toezicht te houden op de gemeentefinanciën. Ongehoord! Hier wordt de wet verkracht, ontkracht. Het is nooit de bedoeling van de wetgever geweest rekenkamers in te stellen en ze dan niets te laten doen.’
VNG club voor wethouders
‘En als klap op de vuurpijl’, foetert De Jong verder, ‘zegt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten nu: schrap ook maar de verplichting uit de wet dat je als gemeente een rekenkamer moet hebben. Het is voor mij maar weer eens de bevestiging dat VNG een club is ván en vóór wethouders en burgemeesters.’
Reacties: 12
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Haal het onderzoek naar doelmatigheid en doeltreffendheid van het bestuur op lokaal niveau uit de sfeer van een nevenfunctie voor dikwijls goedwillende deskundigen en ingehuurde onderzoeksbureaus.{ Querulanten lopen er natuurlijk ook rond}. Leg de taak - uiteindlijk - neer bij de Algemene Rekenkamer (AR).
Op weg daarnaar toe (de AR wordt een gedeconcentreerd Hoog College van Staat): op lokaal niveau samenwerken cq samenvoegen van de rekenkamerfunctie. Vervolgens stapsgewijs of in één keer opgaan in de provinciale (Noordelijke en Randstedelijke) en grootstedelijke (A'dam R'dam etc) rekenkamers en tenslotte opgaan in de AR.
Met de ambtelijke onderzoeksstaven die het doelmatigheidsonderzoek verrichten is commerciële uitbesteding van de onderzoeken niet meer nodig, maar groeit het onderzoek naar het niveau van professionaliteit zoals de AR dit levert. De commercieel uitgevoerde onderzoeken leveren toch te vaak de voorspelbare onderzoeksrapporten. Beslist niet altijd slecht, maar toch te weinig effectief want de raden doen er te vaak niets mee, behalve conclusies en aanbevelingen aanvaarden.
Onderzoeken van de AR hebben een grotere impact op bestuurlijk niveau (raad, college en bestuursdienst), dan het onderzoek van een met goedwillende vrijwillgers bemande lokale rekenkamer.
Voor een effectieve uitvoering van de onderzoeksresultaten en daarop gebaseerd aanbevelingen dienen overigens ook raadsleden een verbeterslag te maken in hun rol als kadersteller en controleur van het gemeentelijke bestuur en beleid.
Met een zodanige opzet wordt niet het beleid van iedere gemeente elk jaar onder de onderzoeksloep gelegd. Maar met een systematische voortgangsbewaking en verplichte voortgansrapportage van tot uitvoering gebrachte verbeteracties kan een behoorlijke stap vooruit gezet worden. Misschien gaat een verbeterde effectiviteit van het bestuur en beleid samen met doematigheidswinsten. Tel uit je winst als burger.
Anderzijds zijn kennisfuncties momenteel bijzonder kwetsbaar; wat er na bezuinigingen en decentralisaties overblijft gaat vooral naar het primaire proces.
Tenslotte zijn rekenkamerrapporten te weinig actief toepasbaar; de zin "de doeltreffendheid van het beleid is niet vast te stellen" kennen we nu wel. Vraag is: wat dan, wat nu, hoe zorg je dat dat dat wel zo wordt?
De rekenkamercommissie als luxe is beslist onzin. Ze zijn nu misschien wel harder nodig dan in de tijd dat de wetgeving over rekenkamers tot stand kwam.
Wij hebben veel onderzoek gedaan voor rekenkamers en rekenkamercommissies. Bij ieder onderzoek heeft de gemeenteraad geconstateerd dat het goed was dat er een rekenkamer(commissie) voor dergelijke diepgravende onderzoeken. In alle gevallen zijn er aanbevelingen gedaan voor beleid en uitvoering waar zonder het onderzoek niet aan was gedacht. Aanbevelingen die zorgen voor een doelmatiger en doeltreffender gemeente.
Rekenkameronderzoeken gaan over zaken waar de gemeenteraad van gezegd heeft dat daar door het college uitvoering aan moet worden gegeven of over zaken waarvan het college tegen de raad heeft gezegd dat ze daar geld voor nodig hebben. De rekenkamercommissie onderzoekt of het inderdaad gaat zoals het is voorgesteld. Het gaat om een vraag die nu – bezuinigingen bij de overheid en de burger wordt gevraagd koopkracht in te leveren – heel belangrijk is: werkt de gemeente wel doeltreffend en doelmatig? Met andere woorden: wordt het geld goed en zo sober mogelijk besteed aan die zaken waarvan in de gemeente wordt gevonden dat ze nodig zijn? Dat vergt meer onderzoek dan de cijfers in de jaarrekening of het verantwoordingsverslag. Dat vergt onderzoek naar de achtergronden van de cijfers, naar de wijze waarop de uitvoering van het beleid is opgepakt en wordt uitgevoerd. Het gaat om onderzoek naar de uitvoeringsprocessen waarvoor Nederland de gemeenten heeft, de primaire overheidsprocessen voor de burgers en bedrijven. Onderzoek waar raadsleden wel een gevoel bij hebben, maar niet altijd de tijd of de inhoudelijke deskundigheid om het uit te voeren. Rekenkamers zijn daarvoor in het leven geroepen.