MEMO
De Raad voor de financiële verhoudingen heeft mij vorige week geschreven dat het gemeentefonds ‘verregaand verrommelt’ en ‘ten principale van karakter is veranderd’. Ik ben zeer blij met die brief.
van de minister van BZK
aan de ministerraad
betreft decentralisatie-uitkeringen
status vertrouwelijk
Gemeenten mogen het gemeentefonds vrij besteden. Van doeluitkeringen daarentegen schrijven wij van het rijk voor wat de gemeenten ermee moeten doen. Dat kost natuurlijk veel geld om te controleren. Daarom is het rijksbeleid om minder doeluitkeringen te hebben. In de zomer heb ik daarvoor de ‘decentralisatie-uitkeringen’ bedacht. Die zijn weliswaar een onderdeel van het gemeentefonds, maar om dat geld te krijgen, moeten gemeenten projectplannen indienen of convenanten ondertekenen. Daarmee schrijf ik stiekem toch voor hoe de gemeenten het geld moeten besteden.
Decentralisatie-uitkeringen zijn vermomde doeluitkeringen, wolven in schaapskleren. De Raad voor de financiële verhoudingen constateert dat ons beleid om minder doeluitkeringen in te stellen een doel op zichzelf is geworden en voorbijgaat aan de werkelijke doelstelling, te weten beperken van de administratieve lasten van gemeenten en rijk. De raad heeft volkomen gelijk.
Toch ben ik zeer blij met de brief van de adviesraad, om twee redenen. Ten eerste zegt de raad wel dat ik de vrije besteding doorkruis, maar niet dat die vrije besteding is voorgeschreven in artikel 13 lid 2 van de Financiële-verhoudingswet. Ik hoef me dus niet te verdedigen tegen de beschuldiging dat ik me niet aan de wet houd. Ik kan daarom op de brief reageren met enkele zalvende woorden, die weliswaar allemaal in Van Dale staan, maar waar verder geen touw aan vast te knopen is en geen rode draad in te bekennen is.
Ten tweede ziet ook de raad niet wat de echte reden is dat er decentralisatie-uitkeringen zijn ingesteld. De VNG en het IPO hadden het ook al niet gezien. De echte reden zit natuurlijk niet in een principe als vrije besteedbaarheid van het gemeentefonds, maar gewoon in harde euro’s. Als een minister een doeluitkering instelt, van zeg honderd miljoen euro, dan krijgen de gemeenten daardoor ook zestien miljoen euro in het gemeentefonds, en de provincies krijgen twee miljoen euro in het provinciefonds. Immers, het gemeente- en provinciefonds groeien trap op, trap af mee met de rijksuitgaven, en doeluitkeringen aan gemeenten zijn ook rijksuitgaven. Een doeluitkering van honderd miljoen euro kost ons dus honderdachttien miljoen euro. Maar bij decentralisatie-uitkeringen geldt niet die regel van trap op, trap af. Ik bespaar dan achttien miljoen euro.
Het is dus een ordinaire bezuinigingsmaatregel. Het levert het rijk de komende jaren miljoenen euro’s op, en die domme gemeenten en provincies hebben het niet eens in de gaten! U begrijpt dat ik geen slapende honden wakker maak, en dat dit memo daarom vertrouwelijk moet blijven. Anders moet ik alsnog die achttien miljoen compensatie aan de domme gemeenten en provincies geven.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.