ABP-bestuursvoorzitter Corien Wortmann-Kool: ‘We moeten weer vertrouwen opbouwen’
‘De komende vijf jaar verwachten wij niet dat wij de pensioenen kunnen verhogen. En er is een kans dat we de pensioenen in 2017 moeten verlagen.’ Wortmann windt er geen doekjes om. Tijdens het gesprek zegt ze een paar keer dat ze ‘helder en eerlijk’ wil communiceren. ‘Daar kiezen we bewust voor. We hebben te lang gezegd: u krijgt een geïndexeerd pensioen.’
Het ABP moet ‘realistisch communiceren’, vindt Corien Wortmann-Kool. De bestuursvoorzitter over (niet) indexeren, de verschillen tussen generaties en de toekomst. ‘Sinds begin dit jaar bereiden we onze deelnemers erop voor dat we misschien moeten korten.’
‘De komende vijf jaar verwachten wij niet dat wij de pensioenen kunnen verhogen. En er is een kans dat we de pensioenen in 2017 moeten verlagen.’ Wortmann windt er geen doekjes om. Tijdens het gesprek zegt ze een paar keer dat ze ‘helder en eerlijk’ wil communiceren. ‘Daar kiezen we bewust voor. We hebben te lang gezegd: u krijgt een geïndexeerd pensioen.’
Maar al heeft Wortmann niet echt goed nieuws voor de werkende en gepensioneerde ambtenaren, ze voegt er direct aan toe dat er meer onrust is dan nodig is. ‘Als je de media volgt, krijg je soms de indruk dat het pensioen waardeloos geworden is. Daardoor maken mensen zich zorgen en vragen ze zich af: is er straks nog wel pensioen voor mij? En dat is er natuurlijk wél. Ik wil niks afdoen aan de indexatieachterstand die deelnemers hebben opgebouwd, maar we hebben nog altijd een mooi pensioenstelsel. Het is belangrijk dat we dat boven tafel houden.’
Ambtenaren bouwen met elke euro pensioenpremie die zij inleggen nog altijd een heel behoorlijk pensioen op, stelt Wortmann. ‘Elke euro die een deelnemer inlegt, en waarvan 70 procent door de werkgever wordt betaald, krijgt een deelnemer drie keer terug. Tenzij het 60 jaar economisch slecht gaat. Dan krijgt hij hem geen drie keer, maar twee keer terug.’ Hoe weet het ABP dat zo zeker? ‘Dat baseren we op toekomstberekeningen. Zelfs als we aan de conservatieve kant gaan zitten en rekening houden met langdurig sombere economische vooruitzichten, krijgt een deelnemer twee keer de inleg terug.’
Indexatie
De tijd dat pensioenen elk jaar automatisch meebewogen met de loon- of prijsindex is voorbij. Ambtenaren hebben tussen 2008 en 2015 maximaal 11,7 procent aan indexatie gemist. Wortmann: ‘Gelukkig is de inflatie laag, maar het blijft natuurlijk een misgelopen indexatie.’
Wat ging er mis? Het feit dat mensen steeds ouder worden noemt zij een belangrijke factor. ‘Neem als voorbeeld mensen die nu met pensioen zijn. Toen zij hun pensioen opbouwden, lag de levensverwachting jaren lager dan die nu feitelijk is. Gepensioneerden krijgen daardoor een aantal jaren langer pensioen uitgekeerd dan berekend was.’ Maar de belangrijkste factor is de rente. ‘We hebben een stelsel waarin we een uitkering toezeggen. Voor de komende 60 jaar moeten we berekenen of we de pensioenverplichtingen kunnen nakomen. En dat moeten we doen met de huidige lage rente. Dat is de Achilleshiel van dit stelsel.’
Toch zijn er ook pensioenfondsen met veel hogere dekkingsgraden dan het ABP. ‘Dat zijn vaak ondernemingspensioenfondsen, waar de werkgever fors heeft bijgestort’, aldus Wortmann. ‘En fondsen met een conservatiever beleggingsbeleid, die vooral in obligaties beleggen. Maar daar zijn langjarig veel hogere premies betaald.’
Het ABP heeft in tegenstelling tot veel andere fondsen het renterisico – het risico dat de rente daalt – niet of nauwelijks afgedekt. Dat wordt toch vaak als oorzaak genoemd? ‘De verschillen tussen de dekkingsgraad van het ABP en van de pensioenfondsen die het renterisico wel afdekten, zijn niet meer zo groot’, zegt Wortmann. ‘Het bijstorten en het conservatieve beleggingsbeleid spelen een veel grotere rol. Andere bedrijfstakpensioenfondsen, zoals PME, PMT en PfZW hebben vergelijkbare dekkingsgraden.’
Sommige groepen deelnemers zijn door het achterwege blijven van indexering waarschijnlijk veel meer getroffen dan andere. Niet-indexeren van de opbouw werkt harder door dan niet-indexeren van de uitkering. Is het een overweging om, zodra het ABP weer kan indexeren, hierin te differentiëren door de opbouw van de werkenden als eerste te indexeren en de uitkeringen niet of minder? ‘Nee, dat overwegen we niet. We moeten evenwichtig omgaan met de belangen van alle deelnemers, jong en oud. Daarover leggen we verantwoording af aan ons deelnemersparlement, het Verantwoordingsorgaan, en De Nederlandsche Bank kijkt ook mee. We worden op de vingers getikt als we een groep gaan bevoordelen.’
Hardste klappen
Betekent evenwichtig omgaan met alle belangen dan dat iedereen gelijk moet worden behandeld? ‘Wat mij opvalt is dat elke groep denkt dat bij hen de hardste klappen vallen’, zegt Wortmann. ‘De gepensioneerden denken: bij ons vallen de klappen, want ze willen de pot in stand houden voor de jongeren. En de vijftigers denken: bij ons vallen de klappen, want de gepensioneerden souperen alles op. Maar iedereen heeft een stukje van de pijn. Dat is ook ons beleid. In goede tijden kun je de mooie resultaten eerlijk verdelen en nu verdelen we de pijn.’
Wortmann stelt dat iedereen de gemiste indexatie tegoed houdt. Ze wijst erop dat de kans dat die rekening vereffend wordt voor iemand van 50 veel groter is dan voor iemand van 70. ‘De kans dat het de komende 30 jaar beter gaat is immers groter dan de kans dat het de komende 10 jaar beter gaat.’ Bovendien: ‘Een gepensioneerde kan in tegenstelling tot een 50-jarige niet zeggen: ik werk wat langer door, of mijn partner gaat wat uren extra werken.’
Eigenlijk wil Wortmann het liever niet over indexatie hebben. ‘Om daar nu al bespiegelingen op los te laten, nee, ik wil niet de indruk wekken dat we al bijna aan indexeren toe zijn.’ De kans dat de pensioenen volgend jaar gekort worden is veel groter. Dat hangt af van de actuele dekkingsgraad van het ABP op 31 december van dit jaar. ‘Die schommelt een beetje rond de kritische grens.’
De kritische dekkingsgraad is ongeveer 90 procent. Als de actuele dekkingsgraad aan het eind van het jaar lager is dan de kritische dekkingsgraad, moet het ABP korten. De actuele dekkingsgraad was eind augustus 90,6 procent. ‘Dat is waar we nu staan. Sinds begin dit jaar bereiden we onze deelnemers erop voor dat we misschien moeten korten.’ Mensen maken zich daar hevige zorgen om, merkte ze. Bij de Libelle-zomerweek sprak ze gepensioneerden die zich afvroegen of ze straks hun huur nog wel konden betalen.
‘Dan vroeg ik: hoeveel pensioen krijgt u? Het gemiddelde ABP-pensioen is 700 euro netto per maand. Als we moeten korten, gaat daar 1 procent vanaf, 7 euro netto.’ Dat wil ze niet bagatelliseren, maar het is toch minder ingrijpend dan veel mensen denken. ‘Er is veel emotie in pensioenland. We moeten het wel in proporties houden en vooral realistisch communiceren.’
Tot nu toe heeft het ABP één keer moeten korten, 0,5 procent in 2013. Een jaar later maakte het ABP deze korting ongedaan. Hoe ziet de toekomst van het ABP eruit? Begin dit jaar stuurde minister Plasterk een rapport naar de Tweede Kamer waarin om meer grip te krijgen op pensioenpremies werd voorgesteld de ambtenarenpensioenen te decentraliseren, met aparte regelingen voor gemeente, rijk en de andere sectoren. Deze regelingen zouden door afzonderlijke sectorpensioenfondsen kunnen worden uitgevoerd, aldus het rapport. Splitsing van het ABP dus. Is dat een goed idee?
‘Nee’, zegt Wortmann. ‘Dat is duur. Juist door de omvang van het ABP kunnen wij efficiënter werken en mooie rendementen halen voor de deelnemers. Daarvoor ligt genoeg bewijsmateriaal. Ik heb niet de indruk dat splitsen van het ABP nog een optie is.’
Nieuw fonds
Het ABP sluiten en starten met een nieuwe regeling in een nieuw fonds, wat weleens geopperd wordt als niet al te ingewikkelde manier om met een schone lei te beginnen, vindt Wortmann evenmin een goed idee. ‘Wij zijn daar geen voorstander van, want het betekent dat je de komende vijftig jaar twee fondsen met twee verschillende stelsels naast elkaar hebt. Het ene fonds wordt een sterfhuisconstructie met een steeds kleiner wordend vermogen, waar je moeilijk rendement op kunt halen. En in het nieuwe fonds kun je in het begin ook weinig rendement halen, want daar start je met weinig vermogen. Ik zou zeggen: doe dat de mensen niet aan.’
Geen splitsing dus en ook geen nieuw fonds, maar dat het pensioenstelsel moet veranderen staat buiten kijf. ‘Je kunt niet tegen iemand van 25 zeggen: dit is het bedrag wat je op je pensioendatum exact krijgt. In de praktijk is het pensioen steeds meer afhankelijk geworden van beleggingsresultaten’, zegt Wortmann.
Hoe ziet dat nieuwe stelsel eruit? Wat het ABP betreft wordt het een ‘persoonlijk pensioen met bescherming’. ‘Persoonlijk, doordat we meer inzicht geven in de opbouw van het pensioenvermogen en door keuzes te geven die maatwerk mogelijk maken. De fundamenten van het stelsel moeten we houden. Pensioen is uitgesteld loon, waarmee je na je pensionering je levensstandaard kunt voortzetten. Het is een groot goed dat we daarvoor sparen en dat we dat verplicht doen en dat we samen de risico’s delen.’
Welke risico’s blijven we delen? ‘Wat ons betreft zit dat dicht bij wat we nu delen aan risico’s. Dus het langlevenrisico en het beleggingsrisico. Wat ter discussie staat is of je het beleggingsrisico straks ook deelt met andere generaties.’
Het ABP is ‘sterk voorstander’ van de variant waarbij beleggingsrisico’s gedeeltelijk gedeeld worden tussen generaties, om te voorkomen dat de resultaten voor een generatie negatief uitpakken. Wortmann: ‘Dan blijft je pensioenuitkering stabieler en loop je minder risico dat je pensioen opeens daalt.’ Uit deelnemersonderzoeken van het ABP blijkt dat de deelnemers behoefte hebben aan stabiliteit in de uitkeringsfase.
Buffer
Momenteel kijkt de pensioensector naar de mate waarin beleggingsrisico’s gedeeld gaan worden. Delen van beleggingsrisico’s houdt in dat er een – al dan niet beperkte - buffer is. Wat gebeurt er met die buffer als je elders gaat werken en bij een ander pensioenfonds terecht komt? ‘Daarvoor moet je duidelijke spelregels afspreken’, zegt Wortmann. ‘Pensioen zal altijd een zekere mate van complexiteit houden, maar het moet veel beter uitlegbaar worden.’
Nu betaalt iedereen hetzelfde percentage pensioenpremie, een doorsneepremie. Dat betekent dat jongeren feitelijk te veel betalen en ouderen te weinig. Het omslagpunt ligt ongeveer bij 45 jaar. Zolang werknemers hun leven lang aan hetzelfde pensioenfonds deelnemen is een doorsneepremie geen probleem. Maar tegenwoordig veranderen werknemers van sector, of ze worden zzp’er. In de pensioenplannen van de SER komt de doorsneepremie niet meer voor. ‘Wat zijn de consequenties voor de deelnemers? Wat moet je doen om te voorkomen dat groepen erop achteruit gaan bij de overgang naar een nieuw stelsel? We bespreken dit met de sociale partners en de politiek en in de pensioensector.’
Krijgen ambtenaren weer vertrouwen in het ABP? ‘Het vertrouwen zullen we opnieuw moeten opbouwen’, zegt Wortmann. Ze wijst erop dat dat niet meer hetzelfde vertrouwen zal zijn als in het verleden. ‘Toen zeiden we: ga rustig slapen, het komt wel goed met je pensioen. Die tijd komt nooit meer terug.’ ABP-deelnemers zullen zich moeten verdiepen in hun pensioen. ‘Dat je kijkt: wat heb ik opgebouwd en wat betekent dat in mijn persoonlijke situatie? Past je opbouw bij de uitgaven die je hebt? Kun je na je pensionering je levensstandaard voortzetten of moet je iets veranderen? We zijn erg bezig met nieuwe tools om de deelnemers daar meer inzicht in te geven. Langs die lijn zullen we weer vertrouwen moeten opbouwen.’
Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken (PvdA) laat onderzoeken of pensioenfondsen meer tijd kunnen krijgen voor financieel herstel om kortingen te voorkomen. Dat meldde ze eind vorige week aan de Tweede Kamer.
En daar zit hem nou net nou de kneep. De suggestie wordt gewekt dat de werkgever het leeuwendeel van de premie betaalt en dat is dus niet waar. Deze premie wordt betaald uit de algemene loonruimte. Hoe meer werkgeverspremie uit die algemene loonruimte wordt betaald, hoe lager de bruto-lonen zullen zijn.. Dus iedereen betaalt die zogenaamde werkgeverspremie gewoon zelf. Er is nog een tweede instinker: bij lagere brutolonen, wordt er over dat loon minder pensioen opgebouwd. En dat ondanks de hoge werkgeverspremies. Feitelijk is deze constructie dus in het nadeel van de werknemers. Het zou beter zijn om de hele premie te laten betalen door de werknemers, maar dan wel over een brutoloon, verhoogd met die zogenaamde werkgeversbijdrage.
En inderdaad, er komt nooit meer een indexering.