Een tolerant land
Al jaren staat de rijksoverheid zich er op voor dat de uitgaven goed gecontroleerd worden en in hoge mate rechtmatig worden besteed. Dat kan niet ieder land ons nazeggen, Europa al helemaal niet.
Toch zijn we niet foutloos. Nog vorig jaar bleken bij drie departementen miljoenenbedragen onrechtmatig te zijn besteed, zelfs boven de toegestane foutenmarge.
Zo voerde de Belastingdienst (in opdracht van het toenmalig ministerie van Wonen, Wijken en Integratie) de huurtoeslag niet goed uit en betaalde voor zo’n 45 miljoen onrechtmatig voorschotten uit. Jeugd en Gezin is tekort geschoten bij de besteding van 45 miljoen aan schippersinternaten en bij het voormalig ministerie van VROM is geblunderd met de risicobeleidsubsidies; een groepje fraudeurs ontving ten onrechte meer dan 4 miljoen.
De norm die we in Nederland hanteren is een dubbele norm. Zowel voor ieder uitgavenartikel afzonderlijk als voor een ministerie als geheel turven we de fouten en foutjes. Internationaal gezien is dit streng. Doorgaans wordt alleen voor een ministerie als geheel gekeken én ligt de norm hoger, niet op 1 maar op 2 procent zoals bij de Europese uitgaven. Dat scheelt een slok op een borrel.
Het gevolg is dat in Nederland een hele bureaucratie nodig is om onrechtmatige uitgaven te voorkomen en het geheel op rechtmatigheid te controleren. Daarom zijn subsidieregelingen gedetailleerd, de rapportageverplichtingen omvangrijk en de administratieve lasten torenhoog. En om dat alles weer te controleren is een piramide van administrateurs en controleurs nodig.
De hoogste tijd dus om dit doorgeslagen rigide stelsel te veranderen. Heel voorzichtig, als een egeltje, kondigt Financiën nu in de Miljoenennota aan van die 1 procent norm af te willen, om zo het beroep op de peperdure accountants van het Rijk en de Algemene Rekenkamer te beperken. Eventueel kunnen die volgens Financiën andere onderzoeken gaan doen, maar de goede lezer begrijpt dat vermindering van de omvang van de controletoren de achterliggende bedoeling is.
Echter, om van twee keuringsniveaus naar één te gaan of van 1 naar 2 procent tolerantie, is wel enige medewerking van de Algemene Rekenkamer nodig, die ook medebelanghebbende is. En dat al jarenlang lopende overleg vlot blijkbaar niet. Daarom probeert Financiën nu via de Miljoenennota politieke steun te krijgen van het parlement in haar strijd met de Rekenkamer over de tolerantiemarges. En die inzet verdient steun.
Laten we daarom hopen dat het parlement het lef heeft echt te kiezen voor administratieve lastenverlichting via iets hogere tolerantiemarges. Een beetje meer tolerantie bespaart het Rijk het nodige, maar een veelvoud hiervan wordt bespaard bij maatschappelijke partijen die nu duizelig worden van de administratieve lasten.
Hogere toleranties betekent immers dat onnodig bewerkelijke uitvoeringsregels kunnen worden versimpeld. Onrechtmatigheid is niet fraai, maar enige onrechtmatigheid weegt op tegen de mogelijkheid van afbouw van de nu noodzakelijke maar peperdure controlepiramide.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.