Ánders lenen in Luxemburg
De Europese Investeringsbank leent jaarlijks miljarden euro’s uit. De Nederlandse overheid liet de goedkope, doch strenge bank lang links liggen. De kredietcrisis brengt daar echter verandering in. Na het Rotterdamse havenbedrijf en de Gasunie weet ook de overheid de EIB steeds beter te vinden.
Negenhonderd miljoen euro leent het Havenbedrijf Rotterdam de komende jaren bij de Europese Investeringsbank (EIB) voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. De totale kosten van de aanleg bedragen zo’n drie miljard euro. Het Havenbedrijf leent 1,8 miljard euro: de helft van de EIB, de andere helft van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) en commerciële banken. ‘Het Havenbedrijf is verheugd met de EIB als financieringspartner’, zei bestuursvoorzitter Hans Smits begin vorig jaar bij de ondertekening van de contracten.
Het is niet de eerste keer dat het Havenbedrijf bij de Europese Investeringsbank aanklopt. ‘We hebben een lange traditie met de EIB’, zegt woordvoerder Tie Schellekens. ‘De activiteiten van de Rotterdamse haven passen perfect bij de EIB. Grote infrastructurele projecten die belangrijk zijn voor Europa. Voor ons is de EIB een goede partij omdat ze ervaring hebben met langlopende, flexibele leningen, die bij dit soort projecten passen. Je zou kunnen zeggen dat we een beetje verliefd op elkaar zijn.’
Die liefde is opmerkelijk. Juist in Nederland leent de EIB traditioneel weinig geld uit, ook al is Nederland met 4,5 procent een van de belangrijke aandeelhouders van de bank. De afgelopen vijf jaar leenden Nederlandse bedrijven en (semi-)overheden een kleine vier miljard euro van de 241 miljard euro die de EIB in totaal uitleende. We bevinden ons daarme in de Europese ‘leenachterhoede’, nog onder België en Griekenland. Grote klanten van de EIB zijn Spanje (38 miljard geleend in vijf jaar), Duitsland (34), Italië (31) en Frankrijk (21). Ook Oost-Europese landen lenen veel bij de EIB.
In Nederland is het Havenbedrijf de uitzondering, evenals afvalverwerker HVC, die meermalen leningen afsloot bij de EIB, en het Erasmus Medisch Centrum, dat in totaal 860 miljoen leende voor de nieuwbouw van het ziekenhuis, voor de helft bij de EIB en voor de helft bij de BNG.
‘Er heerst veel koudwatervrees in Nederland als het gaat om zaken doen met de EIB’, zegt Europarlementariër Corien Wortmann, die zich recent sterk maakte voor het beter toegankelijk maken van EIB-kredieten voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf. Maar Wortmann vindt dat ook Nederlandse gemeenten vaker zouden kunnen aankloppen bij de EIB.
‘De EIB is in Nederland een onderschatte mogelijkheid om aan krediet en kredietgaranties te komen. De houding is vaak: we doen het hier zelf wel. Dat geldt ook voor Nederlandse banken die als intermediair moeten fungeren voor kleinere kredieten. Die terughoudendheid is vooral een kwestie van onbekendheid. Een partij als de VNG zou daarom ook meer aandacht aan de EIB moeten schenken.’
Bureaucratisch
‘Te veel rompslomp.’ ‘Niet concurrerend.’ ‘We horen nooit wat van ze.’ Een rondje langs enkele Nederlandse gemeenten maakt duidelijk dat de harten in overheidsland niet sneller gaan kloppen bij de EIB. ‘Uit mijn Rotterdamse tijd herinner ik me dat de bank nogal bureaucratisch is en dat de tarieven niet concurrerend zijn’, zegt Hans van der Weij, treasurer van de gemeente Den Haag. ‘Hier in Den Haag heb ik nog nooit contact met ze gehad. Ze zijn nog nooit langsgeweest. We hebben geen principiële bezwaren om zaken met ze te doen, maar ik kan me voorstellen dat het voor bedrijven interessanter is om bij ze aan te kloppen dan voor gemeenten. Wij hebben tenslotte de BNG en de Waterschapsbank.’
Een deel van de (voor)oordelen van Nederlandse gemeenten is terecht. De EIB, de leenbank van de Europese Unie, leent alleen geld aan projecten die binnen de Europese doelstellingen passen. Dat betekent dat gemeenten die niet of nauwelijks aan projectfinanciering doen, zoals Amsterdam, al bij voorbaat als klant afvallen. Bovendien komt er bij een lening van de EIB inderdaad nogal wat kijken. ‘Je hebt veel papierwerk, maar het gaat ook om veel geld’, zegt Tie Schellekens van het Rotterdamse Havenbedrijf. ‘Het is de moeite waard en echt niet ingewikkelder dan een MER-aanvraag.’
Lange tijd had de Nederlandse overheid min of meer principiële bezwaren tegen de EIB. ‘De Nederlandse politiek vond dat de EIB geen concurrent mocht zijn van onze eigen commerciële banken’, zegt Pim van Ballekom, de Nederlandse bewindvoerder bij de EIB. ‘Bovendien speelde mee dat de Nederlandse kapitaalmarkt geavanceerd was en goed functioneerde. Wij beschouwden de EIB als een bank voor landen met een minder goed financieel apparaat, zoals Spanje en Italië. Die landen leenden ook veel meer.’
Volgens Van Ballekom klopt het niet dat de EIB voor kleinere leningen van bijvoorbeeld het Nederlandse midden- en kleinbedrijf afgelopen jaren ‘dicht’ was, zoals recente Kamervragen suggereerden. Van Ballekom: ‘De EIB heeft weliswaar geen eigen kantoor in Nederland, maar dat is ook niet nodig, want we zitten vlakbij. Er is een apart team bankiers voor de Nederlandse markt, en we hebben hier ook een aantal vaste klanten. Maar ik moet toegeven, de EIB wordt niet echt gepusht in Nederland, waardoor we een relatief onbekende speler zijn. Daardoor kan het vooroordeel blijven leven dat lenen bij de EIB ingewikkeld is. Dat is het niet, het is ánders. Leningen moeten passen binnen de politieke keuzes van de Europese Unie.’
De Nederlandse bewindvoerder ziet het sinds zijn aantreden in 2007 als zijn opdracht om ervoor te zorgen dat meer Nederlandse partijen geld lenen bij de EIB. Dat lukt heel aardig. Vorig jaar leende Nederlandse bedrijven en instellingen 1,6 miljard bij de EIB, een record. Daar speelde de kredietcrisis uiteraard ook een rol in.
Van Ballekom: ‘Nu de Nederlandse financiële sector het moeilijk heeft en krediet lastig te krijgen is, komt de EIB meer in beeld. Bovendien heeft de Nederlandse overheid haar bezwaren laten varen. Als Deutsche Telekom met twintig basispunten (0,2 %) korting kan lenen bij de EIB, waarom zou bijvoorbeeld KPN dat voordeel dan niet mogen hebben? We willen een level playing field. En doordat Nederlandse banken, die als intermediair fungeren, nu meer interesse hebben in de EIB neemt de belangstelling omgekeerd ook toe.’
Lagere rente
Een van de Nederlandse partijen die vorig jaar voor het eerst in zee ging met de EIB is de Gasunie. In twee tranches wordt 500 miljoen euro geleend voor uitbreiding en onderhoud van een gaspijplijn. ‘Wij lenen normaal altijd bij commerciële banken, maar de EIB kon ons een lagere rente bieden en is bovendien met een AAA-rating een heel solide partner’, zegt Chris van Winsum van de treasury van de Gasunie.
‘Maar het gaat niet alleen om het geld. Een project als dit, een grensoverschrijdende pijplijn, past binnen de strategie van de EIB. Want dát is wel anders bij de EIB. Je hebt echt het idee dat je door de EIB geaccepteerd moet worden. Je moet ook heel veel input leveren. In totaal zijn we wel een jaar met de voorbereiding beziggeweest. Ze hebben bijvoorbeeld hoge eisen op milieugebied. Maar het is de investering waard. Nu hebben we wel een extra partij in de markt waarmee we zaken kunnen doen als we geld nodig hebben.’
Bewindvoerder Van Ballekom verwacht dat de groei in Nederlandse leningen dit jaar zal doorzetten. De EIB gaat vanwege de kredietcrisis in 2009 en 2010 miljarden meer uitlenen: zo’n 70 miljard per jaar. In Nederlande zal vooral de vraag van het bedrijfsleven en de semi-overheid toenemen, omdat decentrale overheden goed terechtkunnen bij BNG en Waterschapsbank. Van Ballekom: ‘We proberen Nederlandse banken enthousiast te krijgen voor onze producten. Ik verwacht dat we binnenkort ook de eerste leningen voor het Nederlandse mkb gaan verstrekken.’
Bank voor Europese cohesie
De Europese Investeringsbank (standplaats Luxemburg, 1500 werknemers) is in 1958 opgericht als de leenbank van de EU. EIB-kredieten moeten bijdragen aan ‘de ontwikkeling, integratie en economische en sociale cohesie’. Daarbij gaat het om onder meer (grensoverschrijdende) infrastructuur, samenwerking tussen EUlanden op gebied van innovatie en R&D en duurzame ontwikkeling. Op verzoek van de Europese lidstaten besteedt de EIB nu extra aandacht aan leningen aan het mkb om die sector te helpen tijdens de kredietcrisis. EIB-miljarden worden vooral uitgeleend in de EU, aan zowel publieke instellingen als private partijen.
Bedragen boven de 25 miljoen euro leent de EIB rechtstreeks, daaronder wordt gewerkt via lokale financiële instellingen. De EIB financiert maximaal de helft van een project. Ook veel EU-subsidies lopen via de EIB. De aandeelhouders van de bank zijn de lidstaten van de Europese Unie. Elke lidstaat heeft een gouverneur bij de bank. Voor Nederland is dat minister van Financiën Wouter Bos. De bank staat onder leiding van de Belg Philippe Maystadt.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.