We hebben een eigen digitale cultuur nodig
Is er nog sprake van een Europese digitale culturele identiteit, nu we zo vervlochten zijn met big tech?
Het debat in de Tweede Kamer op donderdag 13 februari over digitale afhankelijkheden, het Algemene Rekenkamer-rapport over de kwetsbaarheid van de overheid in de Amerikaanse cloud: digitale autonomie is hot. Door het monsterverbond van Trump met de broligarchs in de VS, staat de enorme invloed van Big Tech op onze digitale infrastructuur en democratische rechtsstaat vol in de schijnwerpers.
Het debat ademt grote haast. Terecht wordt er gehamerd op het belang van een radicale omslag naar een digitaal domein en Europese digitale economie, gebaseerd op Europese publieke waarden.
Toch vraagt dit moment ook om reflectie. Want als we ons proberen los te wrikken van machtige netwerken en producten, en er alternatieven voor willen opbouwen, zijn private investeringen, ecosystemen en overheidssteun niet genoeg. Omdat we nou eenmaal zijn opgegroeid in de ecosystemen van big tech, rijst ook de vraag wat onze eigen Europese digitale culturele identiteit überhaupt (nog) is.
Materiële afhankelijkheid van big tech kan je meten. 86 procent van de Europeanen op social media gebruikt een product van Meta en 72 procent een Amerikaanse cloud. In de Verenigde Staten investeren private partijen per jaar 67 miljard dollar in AI, in Europa 11 miljard dollar. De immateriële impact van onze verknooptheid met big tech is moeilijker te kwantificeren. De export van Europa’s digitale regels – The Brussels Effect – werd als onze soft power gezien, maar naast onze harde digitale afhankelijkheden is ook onze eigen digitale cultuur sluipenderwijs door big techs soft power gevormd.
Ook in de publieke sector. Wetenschappers in Singapore toonden aan dat big tech met de opkomst van Generatieve AI nog meer invloed krijgt op beleidsontwikkeling: bij de probleemstelling via sociale media, door AI- en data-gestuurd maken van beleid, en het nudgen door lobbyisten van politieke besluiten erover.
Mediawetenschapper Niels Kerssens (Universiteit Utrecht) onderzocht de soft power van Microsoft in het Nederlandse onderwijs. Doordat het bedrijf scholen helpt in de ontwikkeling van hun visie op gepersonaliseerd leren, belanden ze in het Microsoft-ecosysteem, met een grote rol voor data-analyse en AI-sturing.
Microsoft pompt bovendien veel visie Europa binnen over hoe AI ons hier kan helpen. Het toegankelijk maken van kunst in het Rijksmuseum voor blinden en slechtzienden? Een digitale kopie van de Sint-Pieter in Rome bouwen voor het nageslacht? Met historische lessen en meeslepende filmpjes zet Microsoft de toon, en biedt vergezichten en inspiratie. Microsoft’s strategie om zich aan te passen aan lokale culturen maakte het niet alleen tot een winstgevend bedrijf en effectieve geopolitieke actor, maar legt ook het gebrek aan lef, politieke visie en creatieve vergezichten bloot die nodig zijn om een Europese digitale cultuur tot leven te wekken.
Als we gaan investeren in Europese cloud- en AI-capaciteit en alternatieve sociale netwerken, hebben we meer nodig dan randvoorwaarden, infrastructuur en publieke waarden. Het antwoord ligt niet in protectionisme of in blind anti-Amerikanisme of China-scepsis, maar in het ontwikkelen van een zelfbewuste digitale cultuur die technologische innovatie bouwt op basis van Europese perspectieven, visie en passie. Pas als we inzien hoe diep vooral Amerikaanse techwaarden ons denken hebben gevormd, kunnen we bouwen aan een Europees digitaal project met een eigen ziel.
Jochem de Groot is zelfstandig strategisch adviseur over technologie-vraagstukken. Hij werkte eerder bij Microsoft, Philips en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.